Hoorcolleges Burgerlijk Recht II
Collegejaar 2019/2020 – Docent: Wolters – B3 Rechtsgeleerdheid/B2 Notarieel Recht –
Radboud Universiteit Nijmegen
College 1 t/m 10 zijn fysiek gegeven in 2020. De overige colleges zijn op basis van weblectures van
colleges van 2019 i.v.m. het coronavirus.
Inhoudsopgave
HC1 Totstandkoming overeenkomsten, vertegenwoordiging en bronnen van verbintenissen ............. 2
HC2 Vertegenwoordiging en volmacht, oneerlijke handelspraktijken ................................................. 10
HC3 Oneerlijke handelspraktijken, misleidende handelspraktijken, misleidende omissie................... 22
HC4 Agressieve handelspraktijken, misleidende en vergelijkende reclame, uitleg, nietigheid en
vernietigbaarheid .................................................................................................................................. 30
HC5 Vervolg nietigheid en vernietigbaarheid, art. 3:40 BW, voorwaarden.......................................... 42
HC6 Vervolg voorwaarden, boetebeding .............................................................................................. 50
HC7 Algemene voorwaarden ................................................................................................................ 62
HC8 Vervolg algemene voorwaarden, koop, (non-)conformiteit.......................................................... 73
HC9 Vervolg (non-)conformiteit, digitale inhoud en digitale diensten ................................................. 83
HC10 Vervolg digitale inhoud en digitale diensten, B2C-overeenkomsten, klachtplicht...................... 93
HC11 Verjaring..................................................................................................................................... 104
HC12 Vervolg verjaring, onrechtmatigheid (OD) ................................................................................ 110
HC13 Vervolg onrechtmatigheid (OD) ................................................................................................. 116
HC14 OD: afgebroken onderhandelingen (precontractueel) .............................................................. 127
HC15 Vervolg afgebroken onderhandelingen, overeenkomst en derden (OD) .................................. 138
HC16 Vervolg overeenkomst en derden (OD) ..................................................................................... 149
HC17 Risico-aansprakelijkheid ............................................................................................................ 154
HC18 Vervolg risico-aansprakelijkheid ................................................................................................ 160
HC19 Vervolg risico-aansprakelijkheid (medebezitters) ..................................................................... 173
HC20 Schadeposten in aanmerking komend voor schadevergoeding ................................................ 176
HC21 Schade en causaal verband........................................................................................................ 185
HC22 Vervolg schade en causaal verband, omvang vergoedbare schade .......................................... 200
HC23 Omvang schadevergoeding (doorberekeningsverweer, invloed EU) ........................................ 205
1
,HC1 Totstandkoming overeenkomsten, vertegenwoordiging en
bronnen van verbintenissen
Rechten vermogensrechten
a. Absolute rechten; Rechten die je tegen een ieder kan uitoefenen
b. Relatieve rechten: Rechten die je kunt uitoefenen tegen één of meer specifieke partijen
i. Verbintenissen
- Art. 6:1 BW: De wet
o Rechtshandeling: Handeling gericht op teweegbrengen van rechtsgevolg
o Rechtsfeit
o Rechterlijke uitspraken
- Quint/Te Poel?
ii. Andere rechtsplichten
Definitie verbintenis
Een vermogensrechtelijke betrekking tussen twee of meer personen, krachtens welke de een jegens
de ander tot een prestatie gerechtigd is en deze jegens gene tot die prestatie verplicht is.
(bron: Asser/Sieburgh 6-I 2016, nr. 6)
Verbintenis is altijd actief en passief. Er is een schuldeiser én een schuldenaar. Dat is het onderscheid
met rechtsplichten.
Bij rechtsplichten is er een plicht zonder dat een ander een recht heeft. Voorbeeld: OD – iedereen
heeft een rechtsplicht om de regels van de maatschappelijke betamelijkheid in acht te nemen. Dat
betekent niet dat iedereen schuldeiser is en jou erop kan aanspreken dat je je moet houden aan de
maatschappelijke betamelijkheid. Alleen als je de plicht schendt en dat leidt tot schade, dan komt er
pas een verbintenis tot schadevergoeding tot stand.
Rechtsplicht en verbintenis – grof onderscheid
Verbintenis Rechtsplicht
Rechtsbetrekking Geen rechtsbetrekking
Altijd twee of meer partijen: De schuldenaar en zijn plicht staan centraal.
schuldeiser en schuldenaar
Recht en plicht
Een tekortkoming is een wanprestatie Een schending is een onrechtmatige daad
Opeisbaar (tenzij natuurlijke verbintenis) Alleen een vordering bij een schending
2
,Bronnen van verbintenissen – rechtshandelingen
Art. 6:1 BW: Verbintenissen kunnen alleen ontstaan indien dit voortvloeit uit de wet.
Hieronder de rechtshandeling:
• Overeenkomsten (6:213 en 248 en boek 7 BW)
o Overeenkomst is per definitie een rechtshandeling waaruit een verbintenis ontstaat
o Heeft de rechtsgevolgen zoals door partijen beoogd en die voortvloeien uit de wet,
gewoonte en de redelijkheid en billijkheid
• Aansprakelijkheidstelling als bedoeld in 2:403 lid 1 onder f BW.
• Bekrachtiging (3:69 BW).
• Legaat (4:117 BW).
Bronnen van verbintenissen – andere rechtsfeiten
Verschil met rechtsfeit en een rechtshandeling: De wil is bij andere rechtsfeiten niet van belang. Bij
een rechtshandeling heeft de handelende partij de wil om rechtsgevolgen in het leven te roepen. Bij
andere rechtsfeiten is de wil van de handelende partij niet van belang, zoals bij de Onrechtmatige
Daad.
• Dus: De wil van de handelende persoon is niet van belang (in tegenstelling tot
rechtshandelingen).
Voorbeeld:
• Onrechtmatige daad (6:162 BW).
• Zaakwaarneming (6:198 BW).
Bronnen van verbintenissen – Rechterlijke uitspraken
Voorbeeld:
• Veroordeling tot betaling dwangsom of proceskosten (artt. 237 e.v. en 611a e.v. Rv).
• Toekenning van een schadeloosstelling (bijvoorbeeld 3:53 BW).
Quint / Te Poel
Aannemer Opdracht Opdrachtgever
Broers
Derde
3
, Aannemer moest van de opdrachtgever een huis bouwen op de grond van de derde, broer van de
opdrachtgever. Opdrachtgever was niet meer te vinden voor de betaling. Aannemer ging de derde
aanspreken vanwege ongerechtvaardigde verrijking. Dit speelde onder het oude BW en daar stond
nog geen ongerechtvaardigde verrijking in. Hij had dus ook geen verbintenis met de aannemer. HR:
Niet iedere verbintenis moet rechtstreeks op de wet steunen. Een verbintenis kan ook ontstaan als
het past binnen het stelsel van de wet, dus het sluit aan bij wat er wel in de wet staat. Art. 6:1 BW
hoef je dus niet al te streng op te vatten. Toch kreeg de aannemer zijn geld niet. Hij had gebouwd op
andermans grond en dat had hij kunnen weten door de registers te raadplegen. Dus de derde hoefde
niet te betalen. Maar de deur tot de ongerechtvaardigde verrijking was open gezet.
Tegenwoordig staat ongerechtvaardigde verrijking wel in ons BW. Is BW nog steeds van belang nu?
Stel je bent een advocaat en je wilt schadevergoeding. Je erkent dat er niet echt een grondslag is
voor de schadevergoeding. Het blijkt niet echt uit de wet. Je kunt twee dingen doen. Enerzijds
Quint/Te Poel erbij pakken. Dat kan maar het is moeilijk voor de lagere rechter om te erkennen dat
er een andere grondslag is dan er in de wet staat. Anderzijds kun je ook gewoon zeggen dat het een
OD Is en in strijd is met het ongeschreven recht. Er staat nergens opgeschreven wat onder dit
ongeschreven recht valt. Dit is makkelijker dus er is niet echt een prikkel om je te beroepen op
Quint/Te Poel. De discussie of dit arrest nog relevant is, is dus vooral academisch en niet meer van
praktische waarde.
Bronnen van verbintenissen
Afdwingbaar of natuurlijk
- Hoofdregel, iedere verbintenis is afdwingbaar, 3:296 BW
- Uitzondering, natuurlijke verbintenis, 6:3 lid 1 BW
4