Duidelijke en heldere samenvatting van het vak wetenschapsfilosofie. De vijf dilemma's worden per week in begrijpelijke taal uitgelegd. Hierbij wordt het boek van Risjord, de andere artikelen en de hoorcolleges en werkgroepen meegenomen. In slechts 13 pagina's wordt alle belangrijke stof van dit va...
Samenvatting Wetenschapsfilosofie
Introductie
Epistemologie: kennisleer. Wat is kennis, welke rol speelt kennis, hoe kom je tot kennis?
Ontologie/ metafysica: leer van het zijn. Is er ‘iets’, hoe is ‘iets’, hoe zit de werkelijkheid in elkaar?
onderzoek naar de werkelijkheid waarbij je al vooraf verondersteld hoe de wereld in elkaar zit.
Normativiteit: gaat over de plek van waarden, regels en normen in sociaal wetenschappelijk
onderzoek. Het gaat om de normen en waarden die onderzoekers zelf moeten hanteren in hun
onderzoek, maar ook normen en waarden die in de samenleving spelen.
Naturalisme: gaat over de relatie tussen de natuurwetenschappen en de sociale wetenschappen. Dit
gaat over het terugbrengen van sociale wetenschapen naar de basis van de natuurwetten. Sociale
wetenschappen en natuurwetenschappen zouden op de zelfde manier bekeken en geanalyseerd
moeten worden.
Epistemologisch naturalisme: gaat vooral over dingen met theorie, verklaring en methoden
Metafysisch naturalisme: Gaat ervanuit dat mensen onderdeel zijn van de natuurlijke wereld en
daarom hetzelfde moeten worden begrepen als het gaat over oorzaken en mechanismen als
andere creaties.
Reductionisme: Dit gaat over het idee dat je maatschappelijke verschijnselen kunt reduceren tot
individuen, of individuen tot molecuulniveau, etc. Het kan ook inhouden dat je bepaalde vormen van
wetenschap terugbrengt naar een alomvattende vorm van wetenschap.
Epistemologisch reductionisme: theorieën op een niveau kunnen worden vervangen door
theorieën op een lager niveau.
Metafysisch reductionisme: entiteiten, bezittingen of gebeurtenissen op een niveau zijn niets
anders dan objecten in relatie tot elkaar
Wetenschapsfilosofie is volgens Risjord normatief, omdat het niet ingaat op de vraag hoe iets feitelijk
is, maar juist ingaat op hoe iets zou moeten zijn. Het gaat uitgebreid in op de verschillende aspecten
die onderzoek beïnvloeden en onderzoek vormgeven. De kernvraag is wat leidt tot goede kennis? Dit
is een normatieve vraag. Het is bedoeld om tot normen en standaarden te komen over kennis.
Naturalisme vs. interpretativisme
Bestaat er een objectieve sociale werkelijkheid?
Ontologische vraag, want gaat in op hoe dingen zijn, hoe zit de sociale werkelijkheid in elkaar?
Naturalisme
Modelleert sociale wetenschap aan natuurwetenschap. Manier van onderzoek doen is gelijk
aan natuurwetenschap
Veronderstelt dat er een sociale werkelijkheid is die lost staat van de waarnemer. De wereld
is gegeven. (Criminaliteit is er gewoon, die feiten zijn gegeven).
Standpunten zijn er en die kun je door een survey naar buiten halen.
Hoe kunnen we de sociale werkelijkheid zo objectief mogelijk kennen?
Ambitie: het formuleren van (causale) wetmatigheden (regelmatigheden)
Interpretativisme
Stelt dat sociale wetenschap fundamenteel anders is dan natuurwetenschap
Gaat ervan uit dat de sociale werkelijkheid wordt geconstrueerd door mensen
Hoe kunnen we de subjectieve betekenis die mensen geven kennen?
Dingen die er in de sociale wetenschap toe doen zijn allemaal geconstrueerd door mensen.
1
, Ambitie: het begrijpen van sociale betekenissen
Elementen van interpretatie:
Het gaat om achterhalen van betekenis
Hierbij is interne samenhang/consistentie belangrijk
Wisselwerking tussen symbool en context (hermeneutische cirkel)
Principle of charity
Naturalisten vinden dat sociale wetenschappen hetzelfde zijn als de natuurwetenschappen en
moeten dus op dezelfde manier worden behandeld. Er kunnen dan ook wetten zijn in de sociale
wetenschappen. Volgens interpretativisten gaat het erom dat je de sociale wereld begrijpt door
menselijke interpretaties te begrijpen. Wetten kunnen dus volgens hen niet verklaren hoe mensen de
wereld begrijpen.
Risjord H3
Ideaaltype (Weber): beschrijft observeerbare gedragingen door de onderliggende redenen van het
gedrag te identificeren. Een subject kan pas begrepen worden als gekeken wordt naar de specifieke
motivaties, gedachtes en percepties van zo'n subject. Deze moet worden beschreven in het
onderzoek. Type dat alleen als idee bestaat maar niet in de concrete werkelijkheid, maar die je wel
kunnen helpen om die werkelijkheid te begrijpen (3 vormen van gezag, je zult nooit in de
werkelijkheid tegenkomen dat iets volledig aan 1 type voldoet). Dit sluit aan bij de interpretatieve
benadering omdat ideaaltypes gaan over waarom mensen bepaalde dingen doen, er zit een vorm van
inleving in. Het gaat om de interne motieven van mensen.
Alfred Schutz stelt dat de concepten van sociale wetenschappers zo dicht mogelijk gerelateerd
moeten zijn aan de concepten die gebruikt worden door de mensen over wie het onderzoek gaat. Je
moet als onderzoeker de interne motieven van mensen begrijpen. Je moet je de belevingswereld van
de onderzochte eigen maken (Verstehen).
Je moet kunnen begrijpen waarom mensen doen wat ze doen. Je hebt hierbij twee niveaus:
niveau 1; common-sense thinking; begrippen die mensen onderling gebruiken
niveau 2; sociaal wetenschappelijke theorie. Mensen die je onderzoekt moeten het kunnen
begrijpen.
Het is lastig om de relatie tussen first en second level idee typen te begrijpen. Het gaat er alleen maar
om dat subjecten de concepten zelf begrijpen. Dit maakt het moeilijk voor wetenschappers om iets
uit te vinden dat we nog niet weten over onze sociale levens, je mag niks formuleren wat voor je
doelgroep niet begrijpelijk is. Het wordt lastig om ergens patronen over te vinden in termen die
mensen zelf niet gebruiken. Er is geen ruimte voor deceptie; je kan nooit wat zeggen dat buiten je
onderzoeksgroep treedt. Andersom zeggen anderen dat het niet streng genoeg is; mensen moeten
zich ook ergens in herkennen. Je mag dan niks meer concluderen wat mensen niet prettig vinden om
te horen. Je kan het dus zowel te beperkend als te los vinden.
Realisme: theorieën moeten de objectieve werkelijkheid weergeven. Er bestaat een objectieve
werkelijkheid (naturalistisch). Het idee dat jouw theorie de werkelijkheid beschrijft zoals die
daadwerkelijk is.
Instrumentalisme: zit op epistemologisch niveau: een theorie moet werken, maar hoeft niet per se de
werkelijkheid weer te geven. (economische modellen, IQ test bijv.). Realist zegt: als jouw test wat
voorspelt zullen daar vast dingen vanuit de werkelijkheid inzitten.
Sociaal constructivisme: Zit op ontologisch niveau: de sociale werkelijkheid wordt opgebouwd uit
sociale interacties tussen actoren. Sociale factoren spelen een onvermijdbare rol in het constitueren
van wetenschappelijke concepten en theorieën. Wat als een wetenschappelijk feit wordt beschouwd
2
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper merbelslothouwer. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,99. Je zit daarna nergens aan vast.