Praktische psychologie voor sociaal werkers
Hoofdstuk 1 contact maken:
Lichaamstaal
Wat is lichaamstaal?
Communicatieve boodschappen door gebaren, gezichtsuitdrukking, lichaamshouding,
stemgeluid en oogcontact wordt overgebracht. Grote rol bij eerste ontmoeting, reageren er
bewust of onbewust op. Ook afstand tussen elkaar speelt een rol. Met lichaamstaal zenden we
boodschappen uit naar anderen en onszelf.
Waarom voor sw deze kennis belangrijk?
Contact maken belangrijkste competentie sw. Lichaamstaal cruciaal. Belangrijke bron van
informatie. Je eigen lichaamstaal gebruiken om boodschap uit te zenden.
Hoe past sw dit toe?
Wat je ziet in lichaamstaal benoemen. Onderscheid maken in inhouds en betrekking niveau.
Eigen lichaamstaal bewust gebruiken.
Vooroordelen, stereotypen en discriminatie
Wat zijn vooroordelen, stereotypen en discriminatie?
Als mensen elkaar ontmoeten schetsen ze al snel een beeld van ander. Plaatsen in schema's.
We maken soms denkfouten en denken dan vaak aan stereotypen/typering. Als deze negatief
zijn dan vooroordelen. Dat is negatieve houding, overtuigingen, gevoelens tegenover individu
vanwege lidmaatschap groep. Discriminatie is dat je onderscheid maakt tussen groepen waarbij
je één benadeelt. Hierdoor kunnen verschrikkelijke dingen gebeuren.
Waarom voor sw deze kennis belangrijk?
Doel van sw is participatie, iedereen mag meedoen. Daarvoor moeten mens kan krijgen, door
vooroordelen etc. kan dat niet. Daarom inspannen om recht te zetten. Je begint bij jezelf, dan
omgeving en dat alles.
Hoe past een sw dit toe?
Versterken sociale cohesie. Nabijheid is tegengif. Signaleren en actief ondernemen is je taak.
Emoties
Wat zijn emoties?
Dezelfde lichamelijke sensaties kunnen verschillende emoties zijn. Kan je onderscheiden door
interpretatie. Emoties geven je voortdurende feedback en laten ons stil staan bij onderliggende
behoefte. Veel mensen weten niet wat ze voelen, omdat ze het nooit geleerd zijn te aan te
voelen. Basis emoties (primaire emoties) zijn; woede, afkeer, angst, geluk, verdriet, minachting
en verassing. Daarnaast heb je nog secundaire emoties.
Waar voor sw belangrijk?
Veel mensen niet geleerd hoe je goed met emoties moet omgaan. Sommige mensen zorgen
voor overstemming van lichamelijke pijn dan emotionele pijn. Anderen onderdrukken emoties.
Allemaal emotieregulatie probelemen. Daarom moet je emoties herkennen, bewust worden,
,ermee omgaan. Dit is emotieregulatie.
Hoe toepassen?
Therapiën en technieken zoals; ACT, EFT of VERS. Daarnaast hulpboek emoties wat doe je
ermee. Daarin staat hoe je emoties kan herkennen, toestaan van emoties en bewust handelen.
Dit toe passen. Je kan dit toepassen in presentie benadering en motiverende gespreksvoering.
Jij kan emoties benoemen bij anderen, gevoelsreflectie.
Overdracht en tegendracht
Wat is overdracht en tegendracht?
Overdracht is irrationele gevoelens tegenover cliënt. Heeft niet te maken met cliënt maar met
gevoelens sw. Overdracht is herhalen van relatie uit verleden in hier- en nu. Gebeurd als relatie
niet afgesloten is. Tegenoverdracht is hetzelfde maar dan omgekeerd. Vroegere relatiepatronen
worden door de therapeut aan cliënt toegeschreven. Dit kan komen door overdracht cliënt.
Waarom belangrijk?
Je bent hiervan bewust. Soms zijn de gevoelens een bron van informatie, bv door projectie.
Hoe toe passen?
Door basisactiviteiten. Dat zijn vragen; wat observeer je, wat ervaar je, wat denk je daarover,
wat wil je daarmee, wat die je. Daarnaast voer je persoonlijk effectieve leiderschap uit en doe
je interversie.
Empathie
Wat is empathie?
Je probeert de ander van binnenuit te leren kennen en te begrijpen. Daarmee zorgvuldig
afstemmen op wat ander voelt. Je voelt iemand zijn emoties zonder jezelf uit het oog te
verliezen. Je verplaats je in iemand zijn leefwereld. Hierbij helpt lichamelijke synchronisatie en
spiegelneuronen. Je gebruikt gespreksvaardigheid gevoelsreflectie.
Waarom belangrijk?
Empathie vormt basis relatie. Soms is het zelfs genoeg.
Hoe toe passen?
Empathie erkent gevoelens. Niet troosten. Je past holding toe, juiste begrenzing aan heftige
emoties. Ook parafrasen en stiltes laten vallen. Je kan last krijgen van empathiemoeheid.
Hoofdstuk 2 afstemmen op je cliënt:
Persoonlijkheid
Wat is persoonlijkheid?
Persoonlijkheid is dat je persoonlijkheid bent en beschrijving van de eigenschappen en
karakteristieken voor iemand.
Waarom belangrijk?
Het is belangrijk je cliënt te begrijpen, te zien wat voor iemand hij is en zijn persoonlijkheid
kunnen inschatten. Daarnaast kan je met deze theorie naar jezelf kijken.
Hoe toe passen?
, Je kan Big Five en Cloninger hanteren. Vooral bij intake handig. Persoonlijkheid gaat samen met
andere factoren, zoals emoties etc. Verband persoonlijkheid en stressgevoeligheid.
Intelligentie
Wat is intelligentie?
De betekenis ligt niet vast, alleen ongeveer. Het vermogen om uiteenlopende problemen op te
lossen. Problemen waar je goed over moet nadenken. Cognitieve problemen. In wat voor
opleiding en cultuur je opgroeit heeft er ook mee te maken. Daarnaast je je IQ en EQ.
Waarom belangrijk?
Mensen die verstandelijk niet zo sterk zijn komen sneller in problemen. Je moet rekening
houden met cognitief vermogen.
Hoe toe passen?
Vermijd moeilijke woorden, geen buitenlandse termen, wees volledig, wees langzaam, wees
concreet, splits complexe dingen in kleinere dingen en check op tactvolle wijze het begrip.
Opvoeding en opvoedstijlen
Wat is opvoeding en opvoedstijlen?
Volgens Groenendaal en Dekovic vervullen ouders 2 functies binnen opvoeden. Ouders dragen
kennis, waarden en normen over en bieden structuur. Daarnaast bieden ze een verzorgende en
beschermende omgeving waarin kinderen zich kunnen ontwikkelen. Opvoedstijlen zijn de
manieren van opvoeden; permissief toegeeflijk (weinig regels), autoritief ondersteunend
(regels, maar lief), laisser-faire (verwaarlozend) en autoitair (streng).
Waarom belangrijk?
Je kan ermee te maken krijgen binnen jeugdzorg. Mensen gaan je advies vragen. Rekening
houden met verschillen kinderen en cultuur etc. Weet wat de verschillende opvoedstijlen zijn
en wat werkt en wat niet.
Hoe toe passen?
Sw helpt zodanig dat het in toekomst niet meer nodig is. Eigen kracht versterken, erkennen dat
perfecte opvoeder niet bestaat. Kleine successen verzorgen. Ouders adviseren positieve
aandacht aan kinderen te geven. Kinderen aanmoedigen door middel van complimenten.
Autoratief ondersteunend aanraden. Videobeelden maken en daarna tips geven. Netwerk
betrekken en versterken.
Hechting
Wat is hechting?
Hechting is het proces van het kind die leert te hechten aan opvoeders etc.
Hechtingontwikkeling; 0-3 maand voorhechting, 3-7 maand beginnende voorkeur, 7-12 maand
sterke voorkeur en scheidingsangst, 12-48 maand afnemende scheidingsangst en vanaf 4 jaar
afronding. Onveilige hechting is te merken; angstig vermijdende hechting (emotioneel contact
uit de weg). Angst- ambivalente hechting (angst voor alleen gelaten worden).
Gedesorganiseerde hechting (geen samenhangend patroon kan komen door verwaarlozing,
misbruik en mishandeling).