Stoornissen voor Tentamen
Oppositional Defiant Disorder (ODD)
Kenmerken en definitie
Oppositional Defiant Disorder (ODD) is een gedragsstoornis die wordt gekenmerkt door een
aanhoudend patroon van prikkelbare stemming, argumentatief/opstandig gedrag en wraakzucht. Dit
gedrag verstoort de sociale, schoolse en gezinscontext en gaat verder dan normaal oppositioneel
gedrag voor de ontwikkelingsfase van een kind.
Belangrijk:
Het gedrag komt vaker voor en is intenser dan verwacht voor de leeftijd of
ontwikkelingsniveau.
Het gedrag heeft een significante negatieve impact op het dagelijks functioneren, zoals
relaties, prestaties op school, of thuis.
Diagnostische criteria (DSM-5)
Om te voldoen aan de diagnostische criteria voor ODD, moet er sprake zijn van:
1. Minstens 4 symptomen uit de volgende categorieën:
o Boze/prikkelbare stemming:
Verliest vaak geduld.
Snel geïrriteerd door anderen.
Vaak boos en gekrenkt.
o Ruziezoekend/opstandig gedrag:
Verzet zich actief tegen gezag en weigert regels op te volgen.
Daagt autoriteitsfiguren uit.
Maakt opzettelijk anderen van streek.
Geeft anderen de schuld van eigen fouten of wangedrag.
o Wraakzucht:
Heeft minstens twee keer in de afgelopen zes maanden wraakzuchtig of
rancuneus gedrag vertoond.
2. Het gedrag moet minstens 6 maanden aanhouden.
3. Het gedrag moet optreden in interacties met minstens één persoon buiten het gezin.
4. Uitsluitingscriteria: Het gedrag kan niet beter worden verklaard door een andere stoornis,
zoals een stemmingsstoornis, angststoornis, of autismespectrumstoornis.
Epidemiologie
Leeftijd: Symptomen verschijnen meestal rond de vroege kindertijd (peuter- en kleutertijd) of
vroege basisschoolleeftijd.
Comorbiditeit:
o Vaak voorkomend met ADHD, angststoornissen, en stemmingsstoornissen.
o Comorbiditeit met ADHD verhoogt de ernst en complexiteit van de symptomen.
Etiologie
ODD wordt gezien als een complexe interactie van genetische, biologische, en psychosociale
factoren.
1. Biologische factoren:
o Genetische aanleg: Familiale geschiedenis van stemmingsstoornissen, ADHD, of
andere gedragsstoornissen verhoogt het risico.
, o
Neurobiologie: Dysfunctie in hersengebieden zoals de prefrontale cortex en
amygdala kan leiden tot impulsiviteit en problemen met emotionele regulatie.
2. Psychosociale factoren:
o Ouder-kindrelatie: Moeizame relaties, zoals een gebrek aan warmte en veiligheid, of
hoge niveaus van conflict.
o Opvoedingsstijl: Inconsistente discipline, harde straffen, of een gebrek aan duidelijke
grenzen.
o Omgevingsfactoren: Blootstelling aan stressvolle levensgebeurtenissen
(bijvoorbeeld armoede, geweld, of verwaarlozing).
3. Risicofactoren:
o Lage sociaaleconomische status (SES).
o Conflicten binnen het gezin.
o Leeftijd van de ouders bij de geboorte van het kind (jong ouderschap).
Disruptive Mood Dysregulation Disorder (DMDD)
Kenmerken en definitie
DMDD is een stemmingsstoornis die voorkomt bij kinderen en adolescenten. Het wordt gekenmerkt
door ernstige, herhaalde woede-uitbarstingen die buiten proportie zijn en niet passen bij de
ontwikkelingsfase van het kind. Daarnaast is er sprake van een chronisch prikkelbare of boze
stemming tussen de woede-uitbarstingen door.
Belangrijk:
Chronisch: De prikkelbaarheid is langdurig aanwezig (bijna dagelijks).
Impact: De symptomen verstoren het functioneren in sociale, schoolse en/of thuissituaties.
Onderscheid: DMDD is opgenomen in de DSM-5 om overdiagnose van bipolaire stoornis bij
kinderen te voorkomen.
Diagnostische criteria (DSM-5)
Om te voldoen aan de criteria voor DMDD, moet aan de volgende eisen worden voldaan:
1. Ernstige woede-uitbarstingen:
o Fysieke of verbale agressie, zoals schreeuwen, schelden of fysiek geweld.
o Frequentie: Minstens 3 keer per week.
o Intensiteit: Niet in verhouding tot de situatie of de aanleiding.
2. Chronische prikkelbare stemming:
o Bijna dagelijks aanwezig tussen woede-uitbarstingen.
o Observeerbaar door anderen (zoals ouders, leraren of leeftijdsgenoten).
3. Duur:
o De symptomen moeten minstens 12 maanden continu aanwezig zijn, zonder
onderbreking langer dan 3 maanden.
4. Beginleeftijd:
o De symptomen moeten beginnen vóór de leeftijd van 10 jaar.
o Officiële diagnose kan worden gesteld tussen 6 en 18 jaar.
5. Uitsluitingscriteria:
o Symptomen mogen niet uitsluitend optreden tijdens een manische of depressieve
episode.
o DMDD mag niet worden gediagnosticeerd samen met een bipolaire stoornis, maar
kan wel voorkomen naast ADHD, depressie of angststoornissen
Etiologie
DMDD wordt gezien als een resultaat van een combinatie van genetische, biologische, en
omgevingsfactoren.
, 1. Biologische factoren:
o Genetische predispositie: Kinderen met een familiegeschiedenis van
stemmingsstoornissen, zoals depressie of bipolaire stoornis, hebben een hoger risico.
o Neurobiologie:
Dysfunctie in hersengebieden die betrokken zijn bij emotieregulatie, zoals de
prefrontale cortex en amygdala.
Mogelijke afwijkingen in serotonine- en dopaminesystemen.
2. Omgevingsfactoren:
o Chronische stress: Bijvoorbeeld door conflicten in het gezin, mishandeling,
verwaarlozing of langdurige armoede.
o Ouder-kindinteracties: Een inconsistente opvoedingsstijl of strenge discipline kan de
symptomen verergeren.
o Trauma: Blootstelling aan vroegkinderlijk trauma verhoogt het risico.
3. Psychologische factoren:
o Moeite met frustratietolerantie en probleemoplossende vaardigheden.
o Vaak een negatief zelfbeeld.
Schizofrenie
Kenmerken en definitie
Schizofrenie is een ernstige en chronische psychotische stoornis die het denken, de perceptie,
emoties, en gedrag diepgaand beïnvloedt. Het wordt gekenmerkt door:
Wanen (vasthouden aan onjuiste overtuigingen ondanks bewijs van het tegendeel).
Hallucinaties (percepties zonder externe prikkels, vaak auditief).
Gedesorganiseerd denken en spraak.
Abnormaal motorisch gedrag, zoals catatonie.
Negatieve symptomen zoals affectieve vervlakking en anhedonie.
Schizofrenie heeft een grote impact op het dagelijks functioneren, relaties en beroepsmatig leven.
Diagnostische criteria (DSM-5)
Volgens de DSM-5 moeten de volgende criteria aanwezig zijn voor een diagnose van schizofrenie:
1. Kernsymptomen (minstens 2, waarvan 1 uit de eerste drie):
o Wanen: Onrealistische en vaststaande overtuigingen, bijvoorbeeld paranoïde ideeën
(achtervolgingswanen) of grootheidswanen.
o Hallucinaties: Meestal auditief (stemmen), maar kunnen ook visueel, tactiel, of
olfactorisch zijn.
o Gedesorganiseerd denken (spraak): Onsamenhangend spreken, bijvoorbeeld van
de hak op de tak springen of volledig onsamenhangende zinnen.
o Ernstig gedesorganiseerd of catatoon gedrag: Onvoorspelbare of bizarre
gedragingen; motorische stilstand of hyperactiviteit.
o Negatieve symptomen:
Emotionele vervlakking (verstoorde emotionele expressie).
Anhedonie (verlies van plezier in activiteiten).
Apathie en sociale terugtrekking.
2. Tijdsduur:
o Symptomen moeten minstens 6 maanden aanwezig zijn, waarvan minimaal 1
maand actieve symptomen.
3. Uitsluitingscriteria:
o Symptomen mogen niet het gevolg zijn van middelengebruik of een medische
aandoening.
o Andere psychotische stoornissen (zoals schizoaffectieve stoornis of bipolaire stoornis
met psychotische kenmerken) moeten worden uitgesloten.
, Epidemiologie
Leeftijd van aanvang:
o Meestal in de late adolescentie of vroege volwassenheid (18-25 jaar bij mannen, iets
later bij vrouwen).
Comorbiditeit:
o Hoge comorbiditeit met middelenmisbruik (zoals cannabis), depressie, en
angststoornissen.
Etiologie
Schizofrenie wordt veroorzaakt door een complexe interactie van genetische, biologische, en
omgevingsfactoren.
1. Biologische factoren:
o Genetische kwetsbaarheid:
Familiaire belasting verhoogt het risico (bijvoorbeeld 50% kans bij een
identieke tweeling).
Verschillende genen geassocieerd met schizofrenie, waaronder DISC1.
o Neurochemische afwijkingen:
Dopaminetheorie: Overactiviteit van het dopaminerge systeem, vooral in de
mesolimbische baan (positieve symptomen).
Dysfunctie in glutamaatsystemen, zoals NMDA-receptoren, wordt ook
gesuggereerd.
o Hersenafwijkingen:
Verminderde hersenvolume in prefrontale cortex en temporale gebieden.
Uitgebreidere ventriculaire vergroting.
2. Omgevingsfactoren:
o Prenatale complicaties:
Infecties tijdens zwangerschap (zoals griep in het tweede trimester).
Zuurstof tekort of ondervoeding bij de geboorte.
o Stressvolle levensgebeurtenissen:
Chronische stress of traumatische ervaringen.
o Omgevingsinvloeden:
Opgroeien in stedelijke gebieden.
Cannabisgebruik, vooral op jonge leeftijd, kan een trigger zijn bij genetische
kwetsbaarheid.
3. Psychosociale factoren:
o Problemen binnen het gezin, zoals hoge Expressed Emotion (EE: kritiek, vijandigheid
en overbetrokkenheid).
Korte Psychotische Stoornis
Kenmerken en definitie
Een Korte Psychotische Stoornis wordt gekenmerkt door een plotselinge, tijdelijke episode van
psychotische symptomen zoals wanen, hallucinaties, gedesorganiseerd denken, of abnormaal gedrag.
De stoornis wordt vaak uitgelokt door een stressvolle gebeurtenis, maar kan ook spontaan optreden.
Belangrijk:
Het is een acute en tijdelijke stoornis, met symptomen die korter dan één maand
aanhouden.
Het functioneren van de persoon kan tijdelijk ernstig worden verstoord, maar het herstel is
doorgaans volledig.
Diagnostische criteria (DSM-5)