Hoofdstuk 1: Togadragers in de rechtsstaat en toegang tot recht
1.1 Inleiding en historie
Het begrip rechtsstaat
In een rechtsstaat wordt de macht van de staat gereguleerd en dus beperkt door het
recht. Het recht fungeert als primaire ordeningsfactor en we spreken derhalve ook van
'het primaat van het recht.
John Locke
Ieder mens is van nature vrijgeboren en gelijk aan elkaar (want iedereen wordt door God
geschrapen). In deze natuurtoestand bestaat er nog geen staatsmacht. Mensen hebben
een sociaal contract gesloten waarbij zij een deel van de natuurlijke rechten overdragen
aan de overheid in ruil voor veiligheid en bestaanszekerheid.
Jean-Jacques Rousseau
Ook Rousseau gaat uit van een natuurtoestand waarbij iedereen vrij en gelijk is. Na
verloop van tijd wordt dit dan complex door maatschappelijke ongelijkheid die ontstaat.
Zoals particulier eigendom wat egoïsme met zich meebrengt. Er moet een sociaal
contract komen waarbij mensen hun natuurlijke rechten opgeven en onderwerpen aan
de algemene wil. De algemene wil is niet identiek aan die individuele wil of de wil van de
meerderheid. Het is het algemeen belang.
Charles Montesquieu
Concentratie van macht in één hand leidt altijd tot machtsmisbruik, waardoor de
individuele vrijheid in gevaar komt. Om dit te voorkomen moet de staatsmacht worden
verdeeld in drie van elkaar onafhankelijke instanties: wetgevende, uitvoerende en
rechtsprekende macht.
Toetsing aan het recht
In de nieuwe theorieën werd gesteld dat de staatsmacht, de vorst, alleen legitimiteit
kan hebben en van zijn onderdanen alleen gehoorzaamheid kan eisen indien hij was
onderworpen aan het recht.
De ontwikkeling in Nederland
Na de Bataafse opstand werd in 1798 de staatsregeling voor het Bataafse Volk
afgekondigd --> eerst NL grondwet --> scheiding der machten en individuele
vrijheidsrechten in vastgelegd. --> Nederland zelfstandigheid kwijt. --> 1813 -->
zelfstandigheid hersteld --> ontstaan constitutionele monarchie. 1848 Koning Willem II
1
,opdracht aan Thorbecke tot het schrijven van een grondwet. 1917 algemeen mannen
kiesrecht (+23), 1919 vrouwenkiesrecht.
1.2 Rechtsstaatstheorieën
De rechtsstaatstheorieën laten zich op delen in twee categorieën: formele of
rechtspositivistische rechtsstaatstheorieën en materiële of substantiële
rechtsstaatstheorieën. Onderscheid vaak aangeduid als 'dunne' of 'dikke'
rechtsstaatopvatting.
Formele rechtsstaattheorieën
Op basis van de formele theorie is een staat een rechtsstaat indien het
overheidshandelen aan algemene regels (wetten) is gebonden en deze wetten aan een
aantal formele vereisten voldoen. De formele conceptie van de rechtsstaat richt zich
dus enkel op de juistheid aan bronnen en vorm van de wet. De materiële inhoud speelt
dus geen rol --> het is voldoende dat de wetten op de juiste wijze tot stand zijn
gekomen. Rechtsfilosoof Joseph Raz stelt dat de doctrine van de rule of law betekent
dat het recht bepaalde elementen moet bevatten die de burgers in staat stelt te
anticiperen op de juridische gevolgen van hun acties. Raz: minimum eisen waar een
rechtsstaat aan moet voldoen:
- Wetten moeten duidelijk en voorspelbaar zijn en mogen geen terugwerkende
kracht hebben
- Wetten moeten (relatief) stabiel zijn
- Algemene regels moeten voor iedereen gelden
- Er moet een onafhankelijke rechterlijke macht bestaan
- Iedereen moet toegang hebben tot de rechter
- Geschillen moeten op basis van onpartijdigheid worden beslist, waarbij hoor en
wederhoor moet worden toegepast.
- De hoogste rechter moet wetgeving mogen toetsen
- Ook bij de bestrijding van misdrijven mogen de algemene regels niet misbruikt
worden.
Materiële of substantiële rechtsstaattheorie
De beginselen van de formele rechtstaattheorie worden aangevuld met de eis dat de
wetten ook materieel-inhoudelijk aan bepaalde eisen moet voldoen. De uitgangspunten
voor de materiele rechtsstaattheorie zijn reeds te vinden in verlichtingsdenken, met
name in de stelling dat ieder mens van nature onvervreemdbare rechten heeft. Deze
gedachte heeft geleid tot het klassieke liberale rechtsstaatmodel met vrijheid en
gelijkheid van alle burgers als uitgangspunt. De opkomst van deze theorie werd nog
vergoot dankzij Nazi-Duitsland. Door de afwezigheid van criteria voor de inhoud van het
2
,recht, kan het recht elke vorm aannemen. In de 'dikste' materiële rechtsstaattheorie ligt
een plicht voor de regering om het leven van het volk te verbeteren, met inbegrip van het
effectueren van een maatregel van verdelende rechtvaardigheid en sociale
grondrechten.
De Amerikaanse rechtsfilosoof Brian Tamanaha beschrijft het klassieke onderscheid
tussen de formele conceptie en de materiële conceptie van de rechtsstaat als een
glijdende schaal. Zowel de formele als de materiële conceptie wordt uitgewerkt in drie
verschillende subvormen. Deze subvormen verschillen van elkaar in de eisen die
worden gesteld aan de rechtsstaat: van een rechtsstaattheorie waaraan minder eisen
worden gesteld, naar een rechtstaattheorie waaraan meer eisen worden gesteld.
Formeel concept 1 Rule-by-law 2 Formal legality 3 Democracy +
legality
Materieel concept 4 Individual rights5 Right of Dignity 6 Social welfare
and/or Justice
1.3 De moderne democratische rechtsstaat
In Nederland moet het recht voor de kwalificatie rechtsstatelijkheid aan de formele en
materiële vereisten voldoen. De materieel-inhoudelijke rechtsstatelijkheidstoets
gebeurt aan de hand van internationale verdragen, nu de rechter niet aan de grondwet
mag toetsen. Vier kenmerken zijn bepalend voor de moderne rechtsstaat.
- Handelen van de overheid moet berusten op algemeen geldende, voor
herhaalde toepassing vatbare rechtsregels die formeel juist tot stand zijn
gekomen.
- De wet moet voor de burger kenbaar en duidelijk zijn (rechtszekerheid) - lex certa
beginsel
- Alleen de wetgever in formele zin mag de vrijheid van de individuele burger
beperken
- Bepaalde wetten mogen niet met terugwerkende kracht worden toegepast -->
nulla poena sine lege-beginsel
Trias politica
De Nederlandse rechtstaat kent niet zo'n strikte machtenscheiding als de trias politica
van Montesquieu. De regering doet de meeste wetsvoorstellen en de uitvoerende
macht bestaat ook uit de regering.
3
, Onafhankelijke rechtspraak
De rechtspraak dient niet alleen onafhankelijke voor de andere staatsmachten te zijn
maar ook voor iedere burger open en toegankelijk zijn.
Grondrechten
Artikel 1 t/m 7 staan de klassieke grondrechten. Klassieke grondrechten zijn
afweerrechten die de burger moet beschermen tegen het ingrijpen van de staat, zij
waarborgen met andere woorden een staatsvrije sfeer. Ze zijn dan ook in rechte
afdwingbaar. In de twintigste eeuw kwamen er ook sociale grondrechten met
instructienormen voor het handelen van de staat. Dit geeft de overheid meer macht en
ze zijn niet in rechte afdwingbaar.
1.4 Togadragers
Een belangrijk kenmerk van de drie togadragers is dat zij niet slechts een beroep
uitoefenen maar een professie. Hier is sprake van wanneer:
- Er moet sprake zin van een speciale expertise of deskundigheid
- De professie wordt uitgevoerd in de vorm van dienstverlening
- De dienstverlening dient ter verwezenlijking van een maatschappelijke waarde
- De professie heeft een eigen beroepsethiek --> essentieel om de professie in
staat te stellen zijn functie naar behoren uit te oefenen
1.5 De rechter in de rechtsstaat
Het is de taak van de rechter om de machtsuitoefening van de twee andere
staatsmachten ten controleren en eventueel te corrigeren. Een dergelijke
controlefunctie kan alleen geloofwaardig worden uitgeoefend indien er sprake is van
scheiding van de rechterlijke macht en de andere onderdelen van de overheid. De
rechterlijke macht is daarom een staatsmacht die is nevengeschikt en niet
ondergeschikt aan de andere staatsmachten.
1.6 De advocaat in de rechtsstaat
De advocaat heeft de belangrijkste taak om zorg te dragen voor een goede
rechtsbedeling, door op onafhankelijke wijze twee kerntaken uit te voeren: (1) het
verlenen van juridisch advies en (2) bijstand in procedures die kunnen leiden tot het
verwerkelijken van wettelijke rechten en beschermen. De advocaat hoort de toegang
tot de rechter te waarborgen en rechtszoekende op deskundige wijze te ondersteunen.
Het is niet de taak van de advocaat om klakkeloos te accommoderen wat een cliënt
vraagt.
Er zijn 5 kernwaarden in de advocatenwet vastgelegd: onafhankelijkheid, partijdige
belangenbehartiging, integriteit, vertrouwelijkheid en deskundigheid. In 2006 beval een
4
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper sophiebouwmann. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,86. Je zit daarna nergens aan vast.