Anatomie
Bloed
5 liter bloed in het lichaam
Bloed:
- Een vloeibaar weefsel dat uit tussenstof en cellen bestaat
- Behoort tot het bind en steunweefsel
- Belangrijke functie bij het transporteren van voedingsstoffen, zuurstof en koolzuurgas,
hormonen en afvalstoffen
- Vervoert antistoffen
- Bestaat voor nog 40-45% uit bloedcellen en voor 55-60% uit bloedplasma
3 soorten bloedcellen:
- Rode bloedcellen ( ertrocyten )
- Witte bloedcellen ( leukocyten )
- Bloedplaatjes ( trombocyten )
Rode bloedcellen ( erytrocyten ):
- Zorgen hoofdzakelijk voor het vervoer van zuurstof
- Zit hemoglobine in
- Vervoeren koolzuurgas
Bouw rode bloedcellen:
- Zijn kleine, bijna ronde, kernloze cellen
- Kunnen zich niet zelf vermenigvuldigen
- Worden aangemaakt in het rode beenmerg
- Levensduur is ongeveer 120 dagen
- De cel breekt af in de milt, de lever en in het rode beenmerg
- Galkleurstof kleurt de ontlasting donker
Bloedarmoede:
- Als er een verminderde hoeveelheid hemoglobine in het bloed aanwezig is, of het aantal rode
bloedcellen te laag
Oorzaken:
- Een verhoogd verlies van de rode bloedcellen door een bloeding waarbij in korte tijd veel bloed
verloren gaat
- Een verminderde aanmaak van hemoglobine of rode bloedcellen, doordat bepaalde stoffen die
noodzakelijk zijn voor de aanmaak ervan niet aanwezig zijn ( meestal door een tekort aan ijzer )
Pernicieuze anemie: je lichaam maakt te weinig rode bloedcellen aan, omdat er in de darm
onvoldoende resorptie van vitamine B12 plaatsvindt
- Een verkorte levensduur van rode bloedcellen, b.v. als gevolg van een aangeboren afwijking
Witte bloedcellen:
- Maken ziekteverwekkende stoffen onschadelijk
- Het aantal kan in korte tijd enorm stijgen bij een infectie
- Hebben een korte levensduur
, Bouw witte bloedcellen:
- Hebben een kern
- Kunnen zich, dankzij hun protoplasma - uitsteeksels, zelfstandig voortbewegen
Witte bloedcellen zijn te verdelen in:
- Granulocyten
- Lymfocyten
Granulocyten:
- Maakt je lichaam aan in het rode beenmerg
- Cel heeft een aantal kernen en een gekorreld protoplasma
- Treden buiten de bloedbaan in het weefselvocht wanneer lichaamsvreemde stoffen of
ziekteverwekkers het lichaam binnen dringen
- Kan van vorm veranderen en uit een haarvat treden
- Maken bacteriën onschadelijk d.m.v. fagocytose, de granulocyt omhult de bacterie, bacterie
verteerd binnen de cel, de granulocyt gaat zelf ook te gronde
Bloedplaatjes:
- Zijn de kleinste cellen die het bloed bevat
- Ze hebben geen kern en worden aangemaakt in het rode beenmerg
- Spelen een belangrijke rol bij de bloedstolling
Bloedstolling:
- Na beschadiging van een bloedvat stroomt het bloed naar buiten
- Als reactie trekt het bloedvat zich samen, de bloedplaatjes blijven aan de rand van de
beschadigde wond kleven en gaan kapot, daarbij komt de stof trombokinase vrij
- Trombokinase zet de stof protrombine, dat zich in het bloedplasma bevindt, om in trombine,
Protrombine vormt in de lever onder invloed van vitamine K. Trombine is een stollingseiwit
- Trombine zet fibrinogeen, dat zich eveneens in het bloedplasma zit, om in fibrine. Fibrine vormt
draden. Aan die draden blijven grote bloedcellen kleven. Het bloed stolt en vormt een korst
Bloedplasma:
- De samenstelling lijkt op zeewater
- Bestaat voor ongeveer 90% uit water en voor ongeveer 10% uit opgeloste stoffen zoals
mineralen, koolhydraten, vetten, eiwitten, vitamines, mineralen, enzymen, hormonen,
antistoffen, stollingseiwitten en uit afvalstoffen
Functies bloedplasma:
- Transportfunctie, opname, vervoer en afgifte van stoffen
- Regelen van de spanning ( turgor ) in de cellen
- Het constant houden van de samenstelling van het weefselvocht
- Bescherming van het lichaam
Transportfunctie:
Bloedplasma vervoert:
- Voedingsstoffen van en naar de cellen
- Koolzuurgas van de cellen naar de longen in de vorm van natriumbicarbonaat
- Afrbraakproducten van de stofwisseling en andere schadelijke stoffen van de cellen naar de
nieren