Samenvatting van het boek Beginsel van de Minste Pijn: H1 t/m H6
Samenvatting van het boek Inkomstenbelasting incl. Hoofdzaken LB en PH: H1, H2, H3, H8 en H9.
Samenvatting gemaakt in collegejaar 2023/2024 voor de studie Fiscale Economie en het vak Inkomstenbelasting A aan de Erasmus universitei...
Het beginsel van de minste pijn – Een inleiding tot de loonheffingen
Hoofdstuk 1 – Algemeen
Wat wordt er onder loonheffingen verstaan?
- Loonheffingen zijn heffingen naar het loon die bij de bron daarvan worden geheven.
In Nederland kennen we de volgende loonheffingen:
- Loonbelasting;
- Premie volksverzekeringen
- Premie werknemersverzekeringen;
- Inkomensafhankelijke bijdrage ingevolge de Zorgverzekeringswet.
Heeft iemand alleen arbeidsinkomsten en verder geen aftrekposten in de IB dan zal de loonbelasting
vaak tegelijk ook eindheffing kunnen zijn.
Als voorheffing op de IB is het uitgangspunt van de LB dat de inhoudingsplichtige gerechtigd is de
verschuldigde LB op de werknemer te verhalen. De LB wordt immers geheven door middel van
inhouding op het loon. Op deze hoofdregel bestaan uitzonderingen in formele en materiële zin.
De eindheffing van art. 27a LB vormt een uitzondering in formele zin op de hoofdregel dat de
inhoudingsplichtige de verschuldigde loonheffing op de werknemer kan verhalen. Zo is de
werkkostenregeling een regeling waarbij de eindheffing in formele zin een centrale rol speelt.
Eindheffing in materiële zin – als de LB als voorheffing toereikend is om de verschuldigde IB te
voldoen. Dit noemen we eindheffing in materiële zin.
Eindheffing in formele zin – de LB wordt in een bepaald aantal in de Wet LB limitatief opgesomde
situaties door middel van eindheffing geheven. De aldus door middel van eindheffing geheven LB kan
dan ook niet als voorheffing worden verrekend. Dit noemen we eindheffing in formele zin.
Voor de LB wordt een bepaalde arbeidsrelatie op zichzelf beoordeeld voor de vraag of er sprake is van
dienstbetrekking. Het is mogelijk dat bepaalde inkomensbestanddelen voor de LB als loon worden
gezien, terwijl deze voor de IB als winst uit onderneming moeten worden aangemerkt.
Alleen geheven LB kan als voorheffing worden verrekend. Omdat de LB wordt geheven door
inhouding op het loon, wordt ingehouden LB in beginsel als geheven LB aangemerkt. Naast
ingehouden LB wordt ook de LB die door middel van een naheffingsaanslag wordt geheven als
geheven beschouwd. Om de betreffende LB te kunnen verrekenen, moet het wel zijn dat er niet door
middel van eindheffing is geheven.
Subject van de heffing voor de IB zijn de natuurlijke personen die in NL wonen, dan wel degenen die
niet in NL wonen, maar wel binnenlands inkomen genieten.
Voor de IB behoort het belastbare loon tot het belastbare inkomen uit werk en woning.
De begrippen loon, dienstbetrekking, werknemer en inhoudingsplichtige vormen bij de heffing van
de LB het centrale kader. In hoeverre zijn deze begrippen van belang voor het loonbegrip van de IB?
Zonder een dienstbetrekking kan geen sprake zijn van loon voor de LB en dus evenmin voor de IB.
Iemand kan met zijn loon onder de IB vallen, zonder dat LB verschuldigd is geweest. Dit doet zich
voor als een natuurlijke persoon in dienst staat tot een niet in NL gevestigde werkgever.
Het loonbegrip van de Wet IB sluit aan bij de Wet LB. Hierop bestaan een aantal uitzonderingen:
- Als gevolg van de rangorde regel loon voor de LB en niet voor de IB. Komt door de rangorde
regel, omdat binnen de IB winst uit onderneming voor loon uit dienstbetrekking gaat.
, - Bij fooien en dergelijke prestaties kan zich het probleem voordoen dat de inhoudingsplichtige
niet weet of en hoeveel fooien de werknemer heeft ontvangen. Om die reden worden deze
voordelen alleen tot het loon voor LB gerekend als voor zover bij het bepalen van de het loon
daarmee door de werkgever rekening is gehouden (art. 12). Dit is wel bekend bij de
werknemer en dus bij de IB moeten daarom fooien en dergelijke prestaties voor het
werkelijke ontvangen bedrag worden opgegeven.
- Uitkeringen op grond van buitenlandse pensioenregelingen zijn belast in de IB, om te
voorkomen dat de uitkeringen tussen de wal en het schip vallen.
- Loon waarover de inhoudingsplichtige op grond van art. 31 of 32ab LB eindheffing is
verschuldigd, is vrijgesteld voor de inkomstenbelasting.
Een ander verschil tussen de IB en LB is dat de IB een aanslagbelasting is & LB een afdracht belasting.
Sociale verzekeringen worden onderscheiden in volksverzekeringen enerzijds en werknemers-
verzekeringen anderszijds. Om verzekerd te zijn voor de volksverzekeringen is het in de meeste
gevallen voldoende dat men ingezetene is van NL. Werknemersverzekeringen knopen aan bij arbeid:
er moet sprake zijn van een dienstbetrekking of daarmee gelijkgestelde arbeidsrelatie.
Volksverzekeringen zijn:
- De Algemene Ouderdomswet (AOW);
- De Algemene nabestaandewet (Anw);
- De Wet langdurige zorg (Wlz);
- De Algemene Kinderbijslagwet (AKW).
Werknemersverzekeringen zijn:
- De Ziektewet (ZW);
- De Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA);
- De Werkloosheidswet (WW).
Ten slotte kennen we de Zorgverzekeringswet. Op grond hiervan wordt een inkomensafhankelijke
bijdrage geheven waar het zorgstelsel mee wordt gefinancierd en premie/eigen bijdrage.
De organisatie en de uitvoering van de sociale verzekeringen is geregeld in de SUWI.
De premie volksverzekeringen wordt geheven op grond van de Wfsv. De volksverzekeringen worden
deels door middel van inhouding geheven en deels op aanslag. Voor wat betreft de grondslag en de
systematiek van heffen is de premie volksverzekeringen nagenoeg gelijk aan de LB en IB. De grootste
verschillen doen zich voor op het punt van de belastingplicht enerzijds en de premieplicht anderzijds.
De premies werknemersverzekeringen worden ook geheven op grond van Wfsv. Premieplichtig is
degene die werkgever is in de zin van de WW of WIA.
Voor de Zvw bepaald art. 2 lid dat degene die op grond van de Wlz verzekerd is, verplicht is zich
krachtens een zorgverzekering te verzekeren. Iemand is dus niet verzekerd op grond van de Zvw:
men is verzekeringsplichtig.
, Hoofdstuk 2 – Belasting- en premieplicht
In de meeste gevallen is de werknemer de belastingplichtige voor de LB. Een werknemer in de zin van
de LB is onder meer de natuurlijke persoon die tot een inhoudingsplichtige in dienstbetrekking staat.
Om van een werknemer te kunnen spreken moet sprake zijn van een dienstbetrekking. Verder is voor
het bestaan van belastingplicht voor de LB de aanwezigheid van een inhoudingsplichtige vereist. De
premieplicht voor de premieheffing volksverzekeringen sluit niet aan bij de vraag of iemand
werknemer is. De premieplicht voor de werknemersverzekeringen is opgelegd aan werkgevers in de
zin van de WW of WIA.
De Wet LB kent meerdere heffingssubjecten. De werknemer wordt als eerste genoemd. Daarna
worden ook de inhoudingsplichtige en anderen genoemd in art. 1.
Belastingplicht bestaat dus in de eerste plaats voor werknemers. Maar ook voor:
- Een persoon die in fictieve dienstbetrekking, is een werknemer in de zin van de Wet LB.
- Ook is er sprake van een werknemer als een natuurlijke persoon van een inhoudingsplichtige
loon geniet uit een vroegere dienstbetrekking.
- Maar ook bij loon uit vroegere dienstbetrekking van een ander.
- Loon uit tegenwoordige dienstbetrekking van een ander.
Binnen bepaalde grenzen worden vrijwilligers uitgesloten als werknemer voor de loonbelasting. De
vrijwilliger wordt niet als werknemer aangemerkt als hij uitsluitend vergoedingen of verstrekkingen
ontvangt met een gezamenlijke waarde van maximaal €190 per maand of maximaal €1900 per
kalenderjaar. Is het meer dan dit bedrag, dan moet aan de hand van de normale regels van de
dienstbetrekking worden nagegaan of van een dienstbetrekking sprake is.
Er zijn wel nog een aantal aandachtspunten:
- Als de vergoeding die de vrijwilliger ontvangt niet hoger is dan de werkelijk door hem in
verband met zijn werkzaamheden gemaakte kosten, is geen sprake van een bron van
inkomen en wordt dus aan heffing van LB (en IB) niet toegekomen.
- Wanneer er gezagsverhouding zou ontbreken, moet worden bekeken of er dan misschien
van een fictieve dienstbetrekking sprake is.
Als op grond van de vrijwilligersregeling geen sprake is van loon voor LB zal op grond van art. 3.81 IB
evenmin sprake zijn van loon voor IB. daarnaast worden dergelijke inkomsten expliciet uitgezonderd
van het resultaat uit overige werkzaamheden.
Alleen als er sprake is van een bron van inkomen kan een dienstbetrekking tot belastingplicht in de
zin van de Wet LB leiden. Als de vergoeding die voor de werkzaamheden wordt ontvangen niet hoger
is dan de naar redelijkheid te bepalen kosten, is er geen sprake van een bron van inkomen.
Is er sprake van een arbeidsovereenkomst?
1. De verplichting van de werknemer om persoonlijk arbeid te verrichten gedurende een zekere
tijd;
2. De verplichting van de werkgever om loon te betalen;
3. De gezagsverhouding.
Meestal geldt dat als één van de genoemde drie elementen ontbreekt, er geen sprake is van een
arbeidsovereenkomst.
De fictieve dienstbetrekking
Art. 3 LB wijst een aantal arbeidsverhoudingen aan die niet publiel/privaat zijn, maar voor de heffing
van de LB wel als dienstbetrekking moeten worden beschouwd. Verder opent art. 4 LB de
mogelijkheid bepaalde andere arbeidsverhoudingen aan de heffing van de loonbelasting te
onderwerpen via het uitv.besl. Dan spreken we over ‘fictieve’dienstbetrekkingen.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper beauooijen. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,96. Je zit daarna nergens aan vast.