Samenvatting HC 7 t/m 12
Hoofdstuk 9: Transactiekosten (TCE)
Optimale coördinatie:
• Het doel van TCE is om transactiekosten te minimaliseren bij de keuze van de
optimale coördinatievorm.
• Transactiekosten zijn een breed begrip en omvatten ook opportunity costs
(d.w.z. de waarde van gemiste alternatieven).
Basis idee:
• De theorie kijkt naar het minimaliseren van de transactiekosten, door de kosten
van verschillende coördinatiemechanismen te berekenen en het goedkoopste
mechanisme te kiezen.
• Belangrijke grondleggers: Ronald Coase en Oliver Williamson.
Aannames TCE:
• Begrensde rationaliteit (bounded rationality): Mensen kunnen slechts beperkte
informatie verwerken.
• Oppurtunisme: Mensen kunnen opportunistisch handelen, wat kan leiden tot
inefficiënties in de coördinatie.
Bronnen van transactiekosten:
• Asset specificity: Specifieke middelen verliezen waarde als ze voor andere
doeleinden gebruikt worden. Voorbeelden:
○ Site specificity (locatiegebonden)
○ Human specificity (menselijke investering)
○ Technical specificity (technologische middelen)
• Onzekerheid en complexiteit: Hoe complexer de situatie, hoe moeilijker het is
om een transactie efficiënt te coördineren.
• Frequentie: Frequentie van transacties beïnvloedt de kosten. Hoe vaker een
transactie plaatsvindt, hoe beter een organisatie erin kan investeren om de
kosten te verlagen.
• Asset specificity en oppurtunistisch gedrag:
○ Hold-up: "heronderhandeling" door machtsverschil
○ Mutual hostages (wederzijdse gijzeling)
○
Fundamentele transformatie:
• Dit betreft de verandering van een situatie met veel aanbieders naar een
situatie met weinig aanbieders (bijvoorbeeld door leercurves en specifieke
investeringen), wat leidt tot een lock-in situatie, waarbij het moeilijk wordt om
van leverancier of partner te veranderen.
Transactiekosten en de organisatietypes:
• TCE kan helpen om te verklaren waarom verschillende organisatiestructuren
bestaan en om de evolutie van organisatiesvormen uit te leggen:
• Peer groups: Geen hiërarchie, vooral wederzijdse aanpassing. Voordelen zoals
schaalvoordelen, risicospreiding en bijhorende voordelen (associational gains)
• Simpele hiërarchieën: Duidelijke hiërarchie en directe supervisie, minder
transactiekosten door economies of communication en economies in
decisionmaking. (Alchian en Demsetz vs. Williamson)
• Meerdere lagen:
○ U-vorm (functionele structuur): Problemen met transactiekosten door
verlies van controle en strategische visie. (--> meer transactiekosten)
○ M-vorm (productgebaseerd): Vermindert de problemen van U-vorm door
interne kapitaalmarkten en silo denken (met transferkosten)
Organisatie en Strategie Page 1
, ○ H-vorm: Veel vrijheid voor divisies
Hybride coördinatievormen:
• Joint ventures en franchising: Dit zijn hybride vormen waar organisaties
samenwerken, maar waarbij de structuur tussen markten en organisaties in ligt.
• Joint ventures vereisen gezamenlijke eigendom en investering van middelen.
○ Gezamenlijk eigenaarschap van gezamenlijke activiteit
○ Resources van meerdere partijen nodig
○ Lastig om resource te verhandelen
○ Overname is niet mogelijk
• Franchising heeft voordelen zoals merknaam, maar kan leiden tot free-riding.
○ Contractovereenkomst voor een "formule"
Digitalisering en transactiekosten:
• Digitalisatie kan de transactiekosten verlagen voor zowel producenten als
consumenten, bijvoorbeeld door het goedkoper maken van marketing en
distributie. Dit kan leiden tot meer marktgebaseerde of meer
organisatiegebaseerde structuren, afhankelijk van de situatie.
Toepassingen van TCE:
• TCE is ook van toepassing op business groepen zoals Keiretsu (Japan), Chaebol
(Korea), en Grupos Economicos (Latijns-Amerika), die horizontaal of verticaal
gestructureerd kunnen zijn, afhankelijk van de aard van de transactiekosten.
Kritiek op TCE:
• TCE negeert de rol van sociale relaties en vertrouwen en is een statische theorie
die geen dynamiek of feedback loops veronderstelt.
Conclusie:
• Transactiekosten theorie is van groot belang voor het begrijpen van
organisatiecoördinatie, hoewel het enkele beperkingen heeft, zoals het negeren
van de sociale en dynamische aspecten. Hybride vormen van coördinatie zijn
vaak de oplossing en komen veel voor in diverse organisaties.
Leerdoelen
Uitleggen hoe BTF, AGT en TCE van elkaar verschillen
De omvang van transactiekosten inschatten en het effect op de optimale
coordinantievorm beargumenteren
Uitleggen wat hybride coordinatievormen zijn en van enkele voorbeelden aangeven
waarom zij meer richting markt of richting organisatie zijn
Verschillen tussen BTF, AGT en TCE:
• BTF (Behavioral Theory of the Firm): Richt zich op besluitvorming binnen
bedrijven, waarbij beperkte rationaliteit, interne conflicten en stabiliteit
belangrijker zijn dan winstmaximalisatie.
• AGT (Agency Theory): Behandelt de relatie tussen principals (eigenaren) en
agents (managers), met nadruk op informatie-asymmetrie en de behoefte aan
contracten en prikkels om opportunistisch gedrag te verminderen.
• TCE (Transaction Cost Economics): Analyseert de kosten die gepaard gaan met
transacties (zoals zoeken, onderhandelen en handhaven van contracten) en
helpt bepalen of activiteiten intern of extern gecoördineerd moeten worden op
basis van efficiëntie.
Inschatten van Transactiekosten en hun Effect op Coördinatie:
• Transactiekosten: Kosten voor het vinden van informatie, onderhandelen en het
handhaven van overeenkomsten. Hoge transactiekosten wijzen op een
Organisatie en Strategie Page 2