Samenvatting van de hoorcolleges, werkgroepen en de literatuur.
Bevat:
Samenvatting Hoorcolleges
Antwoorden werkgroepen
Samenvatting van het boek Compendium Vennootschapsbelasting van de voorgeschreven literatuur.
Voor het vak vennootschapsbelasting van de studie Fiscale economie aan de E...
Subjectieve belastingplicht
Artikel 1 Wet VPB 1969: Onder de naam 'vennootschapsbelasting' wordt een directe belasting
geheven van de lichamen vermeld in de artikelen 2 en 3.
- Binnenlands belastingplichtig → art. 2
- Buitenlands belastingplichtig → art. 3
Binnenlands → wereldinkomen
Buitenlands → in Nederland gelegen bron
Hoe de domicilie vaststellen?
• Art. 4 lid 1 AWR
o ‘Waar iemand woont en waar een lichaam gevestigd is, wordt naar de
omstandigheden beoordeeld’.
• Vestigingsplaats: in beginsel waar het bestuur zijn leidinggevende taak uitoefent
Twee hoofdsoorten:
• Gehele lichaam, ongeacht de activiteiten (onbeperkte belastingplicht)
• Alleen de onderneming (beperkte belastingplicht)
Beperkt en onbeperkt
Twee hoofdsoorten:
• Gehele lichaam, ongeacht de activiteiten (onbeperkte belastingplicht)
• Alleen de onderneming (beperkte belastingplicht)
Belast Onbelast
• Art. 2 en 3 Wet VPB • Art. 5, 6, 6a en 6b Wet VPB
Binnenlandse belastingplicht – onbeperkt
Naamloze vennootschap en besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
• Art. 2 lid 1 onderdeel a Wet VPB → belast
VPB-plicht open cv is vervallen per 1/1/2025 → CV dus nu altijd transparant
Coöperatie
• Verlengstukwinst & verzelfstandigde winst (hierover belast)
o (Ledenkosten/totale kosten X de over het jaar genoten winst) + 2269
→ Art. 2 lid 1 onderdeel b Wet VPB → belast
Onderlinge waarborgmaatschappij
• Specifiek voor verzekeringsondernemingen
→ Art. 2 lid 1 onderdeel c Wet VPB → belast
Vereniging of stichting
• Dus woningcoöperaties wordt met dit lid bedoeld!
→ Art. 2 lid 1 onderdeel d Wet VPB → belast
Fonds voor gemene rekening (meerdere participanten):
• Afgescheiden vermogen zonder rechtspersoonlijkheid
• Verhandelbare bewijzen van deelgerechtigdheid
• Alleen ‘open’ fondsen zijn belastingplichtig
→ Art. 2 lid 1 onderdeel f Wet VPB → open = belast → besloten = transparant
,Vanaf 2025 is de definitie van het open fgr aangepast:
- Bewijzen van deelgerechtigdheid alleen kunnen worden vervreemd aan het fonds zelf, in dat
geval worden die bewijzen van deelgerechtigdheid, niet als verhandelbaar aangemerkt, en
dat heeft voor consequentie dat het een besloten fonds is → dus transparant
- En dus Wet WFT → geregistreerd wet WFT dan open fonds → belast
Naar het recht van een andere staat opgerichte of aangegane lichamen
Vanaf 2025:
• Rechtsvormvergelijkingsmethode
o Art. 1a
• Vaste methode
o Art. 2 lid 1 onderdeel h Wet VPB
• Besluit vergelijking buitenlandse rechtsvormen
Omgekeerde hybride lichamen
• Naar NL recht aangegaan of in NL gevestigd samenwerkingsverband
• Eisen m.b.t. belang in dat samenwerkingsverband
• NL beschouwt samenwerkingsverband in beginsel (zonder toepassing lid) als fiscaal transparant
Binnenlandse belastingplicht – beperkt
Verenigingen en stichtingen
• Subjectief VPB-plichtig voor zover zij een onderneming drijven
o Grotendeels aansluiting bij het in de IB ontwikkelde materiële ondernemingsbegrip
• Twee sferen
o Art. 2 lid 8 Wet VPB: één onderneming
o Art. 2 lid 10 Wet VBP: optionele integrale VPB-plicht
• Mogelijk een subjectieve vrijstelling
→ Art. 2 lid 1 onderdeel e → belast en onbelast
Publieksrechtelijke rechtspersonen zijn o.a.:
• Provincies
• Gemeenten
• Waterschappen
= subjectief belastingplichtige als er een onderneming wordt gedreven (→ Indirect = als overheid
aandelen heeft in BV)
,Overheidsondernemingen
• Level playing field met privaatrechtelijke ondernemingen
• Subjectieve vrijstellingen
o Academische ziekenhuizen
o Onderwijs en onderzoek
• Objectieve vrijstelling
o Interne activiteiten
o Overheidstaken
→ Art. 2 lid 1 onderdeel g & art. 2 lid 2 → belast en onbelast
Buitenlandse belastingplicht
• Niet in Nederland gevestigd lichaam dat Nederlands inkomen geniet
• Rechtsvormvergelijkingsmethode
o Art. 3 lid 1 onderdeel a Wet VPB 1969
Symmetrische methode
• Art. 3 lid 1 onderdeel b jo. lid 2 Wet VPB 1969
• Nederland volgt wat buitenland doet
Ontstaan buitenlandse belastingplicht Einde buitenlandse belastingplicht
• Nederlands inkomen gaat genieten • Ophoudt NL inkomen te genieten
• NL inkomen geniet en een subjectieve • NL inkomen geniet, maar onder een
vrijstelling vervalt subjectieve vrijstelling komt te vallen
• NL inkomen geniet en onder de lichaam • NL inkomen geniet, maar niet meer
genoemd in onderdeel a, b, c kan worden gerangschikt kan worden onder de
gerangschikt lichamen genoemd in onderdeel a, b en c
• NL inkomen geniet en zijn feitelijke leiding • NL inkomen geniet, maar zijn feitelijke
van NL overbrengt naar het buitenland leiding verplaatst naar NL
Art. 17 lid 3 Wet VPB
• Belastbare winst uit een in NL gedreven onderneming – vaste inrichting
• Belastbaar inkomen uit een ab
• Het in NL genoten NL inkomen -/- verliezen uit NL inkomen = belastbaar bedrag
Art. 17 en 17a VPB bepalen niet de omvang van de bestanddelen die tot het NL inkomen behoren
→ Art. 18 VPB bepaalt dat dit inkomen hetzelfde wordt bepaald als bij binnenlandse
belastingplichtigen, met een aantal aanpassingen.
Begrip vaste inrichting → art. 3 lid 4 Wet VPB
• Belastingverdrag of vergelijkbaar van
toepassing → definitie begrip vaste inrichting
is gelijk aan begrip vaste inrichting in het
verdrag
• Geen verdrag van toepassing → definitie
begrip vaste inrichting uitgewerkt in art. 3 lid
4 t/m 9 Wet VPB
, Werkgroep 1 – Subjectieve belastingplicht
Opgave 1
Geef bij de volgende stellingen aan of deze juist of onjuist zijn en motiveer het antwoord .
a. Een besloten vennootschap, waarvan alle aandelen worden gehouden door een
publiekrechtelijke rechtspersoon, is slechts belastingplichtig voor zover zij een onderneming
drijft.
Onjuist, daar wordt voor een indirecte overheidsonderneming geen uitzondering gemaakt. Een BV is
altijd onbeperkt belastingplichtige, art. 2 lid 2 Wet VPB. Dit is een indirecte overheidslichaam.
b. Een niet in Nederland opgerichte vennootschap die zijn feitelijke leiding verplaatst naar
Nederland wordt daarmee binnenlands belastingplichtige in de zin van art. 2 Wet VPB 1969.
Juist, maar de term vennootschap is niet helemaal zuiver. Is het een lichaam als genoemd in art. 2?
Plus kijken naar art. 1a VPB. Maar is het art. 2 lichaam → alle lichamen uit art. 2 zijn binnenlandse
belastingplichtige voor zover hun vestigingsplaats Nederland is, in de zin van art. 4 lid 1 AWR.
→ Besluit vergelijking buitenlandse rechtsvormen
c. Zowel een in Duitsland gevestigde Duitse GmbH als een naar Nederlands recht opgerichte bv,
waarvan de feitelijke leiding in Frankrijk is gevestigd, kunnen belastingplichtig zijn in de zin
van de Wet VPB 1969.
Juist, de Nederlandse BV is een naar Nederlands recht opgerichte BV, dus is per definitie
binnenlandse belastingplichtig. Art. 2 lid 5! Dus sowieso binnenlands belastingplichtig.
Duitse GmbH → Duitse GmbH met feitelijke leiding in Frankrijk kan buitenlandse belastingplichtige
zijn voor de voordelen die zij in Nederland geniet. Art. 3 lid 1 sub a VPB → bronbeginsel.
→ Moet Nederlands inkomen genieten!
d. Een in Nederland gevestigd fonds voor gemene rekening dat wordt aangemerkt als een
beleggingsfonds als bedoeld in art. 1:1 van de Wet op het financieel toezicht en waarbij geldt
dat de bewijzen van deelgerechtigdheid in dat fonds uitsluitend kunnen worden vervreemd
aan dat fonds zelf, is binnenlands belastingplichtige in de zin van art. 2 Wet VPB 1969.
Onjuist → Art. 2 lid 4 → Dus voldoet aan het hele artikel, maar dan de laatste zin: De bewijzen van
deelgerechtigdheid worden niet als verhandelbaar aangemerkt indien vervreemding uitsluitend kan
plaatsvinden aan het fonds voor gemene rekening. Hieraan wordt dus niet voldaan en dan dus ook
niet aan die zin daar boven.
Het is dus een besloten fonds, en die is transparant en dan is het dus niet subjectief belastingplichtig.
Het is dus wel een fonds voor gemene rekening, maar niet voor de wet VPB.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper beauooijen. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €7,96. Je zit daarna nergens aan vast.