Leer der openbare financiën, colleges
College 1 – De Grote Recessie
Introductie
• Ed Westerhout
o FiT, TiU
o CPB
o Netspar
• Eerder werkzaam bij:
o Ministerie van EZK, UvA
Rules of the game Leer van de openbare financiën
• Zie informatie op Canvas
• Colleges van 28-1 t/m 7-5
• Literatuur:
o De Kam, Overheidsfinanciën, 15e druk, Noordhoff uitgevers (nader aan te geven hoofdstukken)
o Westerhout, Economen kunnen niet rekenen, AUP (nader aan te geven hoofdstukken)
o Aanvullend materiaal, zie Canvas
• Colleges bestaan uit twee delen
o Werkcollege (1/2 uur)
o Hoorcollege (3/2 uur)
➢ Uitzondering: week 1, week 9
• In werkcolleges presenteren groepjes van studenten de uitwerking van een of meerdere oefenopdrachten
• Cijfer: 10 procent huiswerkopdracht, 90 procent tentamencijfer
• Tentamenstof: literatuur + slides colleges
• Slides van de hoorcolleges mogelijk vooraf en anders kort na afloop op Canvas
• Participatie in colleges: nodig?
o Huiswerkopdrachten
o College volgt niet altijd de boeken
o Slides college beschikbaar
• Oefenopdrachtgroepjes bestaan uit 3 personen
o Aanmelding per e-mail bij mij vandaag of morgen
• Contact: e.w.m.t.westerhout@uvt.nl
Inhoud colleges
• Leer van de openbare financiën
o Blok A Inleiding
➢ Gaat over de rol van de overheid; waarom hebben we een overheid
o Blok B Motieven voor overheidsbeleid
➢ Zoals stabilisatie van de economie, herverdeling van inkomens en allocatie (welke goederen
en diensten worden voortgebracht; welke rol speelt de overheid daarin: besturend of
controlerend?)
o Blok C Inkomsten en uitgaven
➢ We gaan belangrijke inkomstenposten en uitgaveposten nalopen
o Blok D Begroting en schuld
Inhoudsopgave
• Blok A: Inleiding
o De Grote Recessie
o Omvang en financiering van de overheid
• Blok B: Motieven voor overheidsbeleid
o Allocatiefunctie
o Stabilisatie- en verdelingsfunctie
• Blok C: Inkomsten en uitgaven
o Sociale zekerheid
, o Pensioenen
o Gezondheidszorg
o Loon- en inkomstenbelasting
o Vennootschapsbelasting en btw
➢ Gastdocent Arjan Lejour
• Blok D: Begroting en schuld
o Decentrale overheden en de EU
o Overheidsschuld, nationale en EU-begrotingsnormen
o Vergrijzing en houdbare overheidsfinanciën
Structuur college week 1: de grote recessie
• Wat voorafging
• De grote recessie
• De eurocrisis
• Beleidsreacties:
o De Europese bankenunie
o Monetair beleid
o Budgettair beleid
• Lessen uit de crisis
Wat is de grote recessie? Economie stort in elkaar; in 2007-2008. Toen werd gedacht dat men de wereldeconomie op
orde had. Als economen dachten we te weten hoe we de economie konden bijsturen. Toen kwam de grote recessie
waarbij aandelenmarkten in elkaar storten; huizenprijzen zakten naar beneden; bankensector functioneerde niet
meer. Er was een grote geldmarkt waar banken iedere dag enorme hoeveelheden geld wegzetten en aan elkaar
leenden om dan volgende dag weer terug te halen, geldmarkt is gebaseerd op liquiditeit en vertrouwen. Wat er
gebeurde bij de grote recessie, is dat het vertrouwen ging weg en toen stopte de gehele geldmarkt, want het
functioneerde niet goed daardoor.
Overigens was in de jaren 30 ook een recessie.
Het budgettair beleid is belangrijk.
In het college komen 3 functies van overheid aan bod:
• Stabilisatie,
o Is (eigenlijk) bedoeld om conjunctuurbewegingen op te vangen
• Allocatie en
o Heeft te maken met de manier waarop de overheid normaal opereert in het economische systeem
• Verdeling.
o Hoe moeten inkomens worden herverdeeld?
Het interessante van grote recessie is, is dat het buiten die 3 functies van de overheid gaat.
De grote recessie: wat voorafging
• Great Moderation:
o Stabiele economische groei
o Uitblijven inflatie
• Deregulering kapitaalmarkten wereldwijd
• Globalisering
• Groei financiële sector wereldwijd
Wat ging vooraf aan de grote recessie? Het was een periode die werd genoemd: Great Moderation. Als je kijkt naar
de economische geschiedenis, dan is er altijd sprake van prijsinflatie (prijzen stijgen elk jaar). Maar in de periode
Great Moderation zag je dat die beweging van prijsstijging steeds minder was en de economische groei werd steeds
stabieler. Tegelijkertijd gingen de inflatiecijfers sterk terug.
Als het even tegen zit en de economie een beetje achter blijft, dan verlagen we de rente en dan trekt de economie
weer bij en stabiliseert die weer. Als het te hard gaat, wordt de rente bijv. weer verhoogt.
Er was sprake van een wereldwijde deregulering van kapitaalmarkten. Kapitaalmarkten zijn die markten waar
overheden op zijn aangewezen om de overheidsschulden te financieren. Kapitaal stroomt de hele wereld over, maar
, ook voor die tijd was het ook gebruikelijk om allerlei restricties op te leggen. Restricties in de sfeer dat je in bepaalde
landen niet mag beleggen of je mag maar bepaalde tijd beleggen; het gaat met zekere kosten gepaard. Eigenlijk was
het idee op dat moment dat we alle beperkingen die er zijn aan vrije verkeer van kapitaal weg moeten nemen; dan
bereiken we situatie van ideaaltypische markt. → dat is ook gebeurd in veel landen
Globalisering heeft niet te maken met de kapitaalmarkt maar met goederen- en dienstenmarkt. Als we tegenwoordig
een bepaald product kopen in de winkels, dan bestaat dat product uit onderdelen en die onderdelen kunnen gemaakt
zijn in veel verschillende landen.
Globalisering heeft als gevolg dat landen steeds meer met elkaar vervlecht raken, met als gevolg dat als het ergens
fout gaat (als een land in de problemen komt), dat het via de handel ook terecht zal komen in andere landen.
Naarmate internationale handel een belangrijk deel van de inkomsten heeft, des te groter de kans dat er als er iets
misgaat, de hele wereld er last van heeft.
Groei van financiële sector wereldwijd. Dan moet je vooral denken aan banken, verzekeringsmaatschappijen en
pensioenfondsen. Deze maken traditioneel een bepaald deel uit van bbp (inkomen dat we met elkaar in 1 jaar
verdienen). In veel landen zijn die financiële instellingen een steeds groter deel van bbp gaan uitmaken. Dat kan goed
zijn; financiële instellingen zijn er niet voor niets.
Dus tot zover was dit het plaatje toen alles er nog goed uit zag. En toen?
De grote recessie: van lokaal naar mondiaal probleem
• Amerikaanse markt voor subprime hypotheken
• Hypotheekbanken
• Onderlinge verstrengeling banken -> grote banken
• Lehman Brothers: schok door de wereld
Toen ging het iets minder met de Amerikaanse economie; sommige mensen raakten werkloos; sommige van hen had
een subprime getekend. Dat zijn mensen die zich nog maar net een hypotheek kunnen veroorloven. De
hypotheekmarkt zat toen niet zo goed in elkaar; er werd te veel gefinancierd en mensen die eigenlijk niet in
aanmerking kwamen voor een hypotheek kregen deze toch. Dat was het beleid in Amerika; iedereen moest zich een
huis kunnen veroorloven.
Toen ging het mis. Wat bleek, mensen konden de rente niet meer betalen en konden niet meer aflossen en toen
dachten de banken: waar zijn we mee bezig?
2 banken kwamen in de problemen. Die banken zijn enorm verstrengeld en door verstrengeling kwamen de grotere
banken waaraan andere banken verstrengeld waren ook in problemen.
Lehman Brothers (2e of 3e grootste bank van Amerika) ging failliet en toen was de hele wereld in schok en dat werd
gezien als dat het economisch gezien niet goed ging; toen viel het vertrouwen in de banken weg.
De grote recessie: van banken naar TBTF banken
• Opdrogen geldmarkten wereldwijd
• Wegvallen vertrouwen
o Verpakken hypotheken
o Leverage rate (hefboom)
• Financiële instellingen in probleemzone
• Ook de TBTF banken
Gaandeweg wilden banken elkaar geen geld meer uitlenen. Dat was enorm onhandig, niet alleen voor bankensector
maar ook voor huishoudens.
Wat speelde daarbij ook? Niet alleen dat er een volstrekt gebrek was aan informatie over kwaliteiten over kredieten,
maar ook dat de managing(hefboom) in veel gevallen te hoog was. Er was te veel VV en te weinig EV; er was te
weinig buffer om financiële klappen op te vangen. Waren de buffers er wel geweest, dan hadden ze nog de klappen
kunnen redden.