Samenvatting ‘Experience Human Development’
Hoofdstuk 1: De Studie van Menselijke Ontwikkeling
Menselijke ontwikkeling: een steeds verder ontwikkelend veld
Menselijke ontwikkeling: wetenschappelijke studie van processen van verandering en
stabiliteit door de levensloop
De levensloop bestuderen
Levensloopontwikkeling: concept van de menselijke ontwikkeling als een levenslang proces, die
wetenschappelijk bestudeerd kan worden. De ontwikkeling gaat van geboorte tot dood en kan
positief of negatief zijn.
Menselijke ontwikkeling vandaag
Het veld probeert gedrag te omschrijven, uit te leggen, te voorspellen en probeert in te grijpen.
De technieken die gebruikt kunnen worden zijn de laatste aantal jaren toegenomen.
De ontwikkeling kan het best begrepen worden door te kijken naar invloeden vanuit
verschillende disciplines.
De studie van menselijke ontwikkeling: basale concepten
Domeinen van ontwikkeling
Drie grote domeinen van het zelf:
- Fysieke ontwikkeling: groei van het lichaam en brein, sensorische vermogen, motor
vaardigheden en gezondheid
- Cognitieve ontwikkeling: leren, aandacht, geheugen, taal, denken, redeneren en
creativiteit
- Psychosociale ontwikkeling: emoties, persoonlijkheid en sociale relaties
Deze drie domeinen interacteren met elkaar.
Perioden van de levensloop
Sociale constructie: een concept of werkwijze die natuurlijk en vanzelfsprekend is voor
diegene die het accepteert, maar die in de werkelijkheid een uitvinding is van een bepaalde
cultuur of samenleving
Het leven is opgedeeld in 8 fasen. Er zijn individuele verschillen te zien, maar bepaalde
behoeften en taken moeten wel behaald worden voor een normale ontwikkeling.
Leeftijdsperiode Fysieke ontwikkeling Cognitieve ontwikkeling Psychosociale ontwikkeling
,Prenatale periode -Bevruchting -Vermogen om te leren, -Foetus reageert op de moeder
-Interactie tussen genetische herinneren en reageren op stem en krijgt daar een voorkeu
aanleg met sensorische stimuli groeit voor
omgevingsinvloeden
-Vorming basale
lichaamsstructuren, groei
van het brein
-Fysieke groei het snelst
-Grote gevoeligheid voor
omgevingsinvloeden
Eerste levensjaren -Alle zintuigen en -Vermogen om te leren en te -Hechting met ouders en
(peuter/kleutertijd, lichaamssystemen werken herinneren anderen
geboorte - 3 jaar) bij de geboorte -Gebruik van symbolen en -Zelfbewustzijn ontwikkelt
-Het brein groeit in vermogen om problemen op te -Van onafhankelijkheid naar
complexiteit en is gevoelig lossen autonomie
voor de omgevingsinvloeden -Begrip en gebruik van taal -Interesse in andere kinderen
-Snelle fysieke groei en groeien snel
ontwikkeling van
motorvaardigheden
Vroege kindertijd -Stabiele groei, slanker en -Egocentrisch denken, meer -Meer complex zelfconcept en
(3 - 6 jaar) meer volwassen uiterlijk begrip voor andermans begrip van emoties, algemene
-Minder eetlust, perspectief zelfwaarde
slaapproblemen -Cognitieve onvolwassenheid, -Toename onafhankelijkheid,
-Links- of rechtshandigheid, niet-logische ideeën over de initiatief en zelf controle
verbetering fijne en grove wereld -Ontwikkeling genderidentiteit
motorvaardigheden en -Verbetering geheugen en taal -Spelen wordt meer fantasierijk
kracht -Meer voorspelbare ingewikkeld en sociaal
intelligentie -Altruïsme, agressie en
-Ervaring op school bangheid
-Familie belangrijkst, andere
kinderen wordt belangrijker
Midden kindertijd -Groei versloomt -Egocentrisme gaat weg -Meer complex zelfconcept,
(6 - 11 jaar) -Verbetering kracht en -Logische en concreet denken invloed op eigenwaarde
atletische vaardigheden -Toename geheugen en taal -Mederegulering, meer controle
-Ademhalingsproblemen, vaardigheden voor het kind
gezondheid beter dan -Cognitieve winst zorgt voor -Leeftijdsgenoten worden
andere tijden voordeel aan school belangrijk
-Bij sommigen speciale
schoolse behoeften en
krachten
Adolescentie -Snelle fysieke groei en -Abstract denken en -Zoektocht voor identiteit
(11 - 20 jaar) verandering wetenschappelijk redeneren -Goede relatie met ouders
-Rijping in de voortplanting ontwikkelt -Leeftijdsgenoten hebben goed
-Grote gezondheidsrisico’s -Soms nog wel onvolwassen of slecht invloed
door gedragsproblemen denken
-School focust op
, voorbereiding voor later
Opkomende en -Piek fysieke conditie, -Meer complexe denken en -Relatief stabiele
vroege daarna vermindering morele beoordelingen persoonlijkheidskenmerken
volwassenheid -Levensstijl beïnvloedt -Opleiding en beroep is stijlen, maar verandering
(20 - 40 jaar) gezondheid gekozen mogelijk door gebeurtenissen
-Intieme relaties en persoonlijke
levensstijlen zijn opgericht,
maar niet persé voor lange duu
-Trouwen en kinderen krijgen
Midden -Langzame achteruitgang -Piek van mentaal vermogen, -Nog steeds ontwikkeling
volwassenheid van sensorische hoge expertise en praktische identiteit, midlife verandering
(40 - 65 jaar) vaardigheden, gezondheid, probleemoplossende -Verantwoordelijkheid voor de
stamina en kracht kan vaardigheden zorg van kinderen en ouders,
beginnen, wel individuele -Creatieve output kan evt stress hiervan
verschillen verminderen, maar verbetering -Kinderen uit huis
-Menopause in kwaliteit
-Succes of burnout bij beroep
Late volwassenheid -Meeste mensen gezond en -Mentaal alert -Pensioen, tijd anders invullen
(65+ jaar) actief, gezondheid en fysieke -Intelligentie en geheugen kan -Flexibele strategieën om om te
vaardigheden verminderen verminderen, wel compensatie gaan met verlies en komende
-Slomere reactietijd, effect dood
op functioneren -Relaties geven steun
-Zoektocht naar betekenis in he
leven
Invloeden op ontwikkeling
Individuele verschillen: verschillen in kenmerken, invloeden of ontwikkelingsuitkomsten
Men probeert de universele invloeden te ontdekken om daarmee de individuele verschillen te
begrijpen.
Erfelijkheid, omgeving en rijping
Erfelijkheid: aangeboren eigenschappen of kenmerken geërfd van de biologische ouders
Omgeving: totaliteit van niet-erfelijke, of ervarings invloeden op de ontwikkeling
Rijping: het ontvouwen van een natuurlijke volgorde van fysieke en gedragsveranderingen
Contexten van ontwikkeling
- Familie:
Nucleaire familie: twee generaties verwantschap, economisch en huishoudelijke
eenheid van twee ouders en hun biologische, geadopteerde of stiefkinderen.
Verlengde familie: een multigenerationeel netwerk van grootouders, tantes, ooms,
neven/nichten en verdere familieleden
Multigenerationele huishoudens zijn de laatste jaren toegenomen vanwege:
, - Het trouwen op latere leeftijd -> later uit huis
- Immigrant families -> grotere families
- Langere levens -> ouders wonen bij kinderen
- Sociaaleconomische status en buurt
Sociaaleconomische status (SES): combinatie van economische en sociale factoren
die een individu en familie beschrijven (inkomen, opleiding, beroep)
Armoede kan het fysieke, cognitieve en psychosociale welzijn beschadigen. Er zijn ook
positieve aspecten aan een lage SES.
Risicofactoren: condities die de kans op een negatieve ontwikkelingsuitkomst doen
groeien
- Cultuur en ras/etniciteit
Cultuur: de manier van leven (gewoonten, tradities, overtuigingen, waarden, taal en
fysieke producten) en al het geleerd gedrag, aangeleerd van generatie op generatie, van
een samenleving of groep. Cultuur verandert continu.
Etnische groep: een groep verenigd door afkomst, ras, religie, taal of nationale
oorsprong, die bijdragen aan een gevoel van gedeelde identiteit
Etnische en culturele patronen beïnvloeden de ontwikkeling.
Ras is een sociaal construct.
Categorieën van cultuur, ras en etniciteit zijn vloeibaar, continu gevormd en
geherdefinieerd door sociale en politieke krachten
Geografische verspreiding, onderlinge huwelijken en adaptatie aan lokale condities
hebben gezorgd voor een grotere heterogeniteit van fysieke en culturele kenmerken
binnen populaties.
Etnische glans: overgeneralisatie over een etnische of culturele groep die verschillen
binnen een groep verbergt
- Historische context: de invloed van tijd en plaats op de levens van mensen
Normatieve en non-normatieve invloeden
Normatief: kenmerk van een gebeurtenis dat op een vergelijkbare manier plaatsvindt voor de
meeste mensen in een groep. Je hebt normatieve leeftijds ingedeelde invloeden en normatieve
geschiedenis ingedeelde invloeden.
Historische generatie: een groep mensen die sterk beïnvloed is door een grote historische
gebeurtenis tijdens hun vormende periode
Cohort: een groep mensen geboren rond dezelfde tijd
Non-normatief: kenmerk van een ongewone gebeurtenis die plaatsvindt voor een bepaald
persoon of een typische gebeurtenis die plaatsvindt op een ongewoon tijdstip
Timing van invloeden: kritieke of sensitieve perioden
Imprinting: instinctieve vorm van leren waarbij een jong dier tijdens een kritieke periode in de
vroege ontwikkeling een band vormt met het eerst bewegende object dat het ziet
Imprinting is het resultaat van een predispositie naar leren: de bereidheid van een organismes
zenuwstelsel om bepaalde informatie te vergaren tijdens een kritieke periode in het vroege
leven.
Kritieke periode: specifieke tijd waarin de aan- of afwezigheid van een gebeurtenis een
bepaalde invloed heeft op de ontwikkeling
, Plasticiteit: bereik van veranderlijkheid van handelen. Vanwege plasticiteit is het handiger te
denken over sensitieve perioden dan kritieke perioden. Er zijn individuele verschillen te zien.
Sensitieve periode: tijden in de ontwikkeling wanneer een persoon ontvankelijk is voor
bepaalde ervaringen
Er is niet een duidelijke kritieke periode voor het leren van taal. De vroege jaren zijn meer een
sensitieve periode. Men denkt dat door de toenemende complexiteit van het brein het moeilijker
is voor oudere mensen om een taal te leren.
De levensloopontwikkeling aanpak
De principes van de levensloopontwikkeling:
1. Ontwikkeling is levenslang
2. Ontwikkeling is multidimensionaal
3. Ontwikkeling is multidirectioneel
4. Relatieve invloeden van biologie en cultuur veranderen over de levensloop
5. Ontwikkeling betrekt veranderende bron toewijzingen (groei, behoud en herstel)
6. Ontwikkeling laat plasticiteit zien
7. Ontwikkeling wordt beïnvloed door de historische en culturele context
Hoofdstuk 2: Theorie en Onderzoek
Basale theoretische kwesties
Theorie: samenhangende set van logische gerelateerde concepten die probeert data te
organiseren, uitleggen en te voorspellen
Hypotheses: mogelijke uitleggingen voor fenomenen, gebruikt om de uitkomst van onderzoek
te voorspellen
Bij het onderzoeken van ontwikkeling komt men drie kwesties tegen:
- Is ontwikkeling actief of reactief?
- Is ontwikkeling continu of in fasen?