Colleges wetenschapsfilosofie/ Philosophy of science
Introductie op de cursus:
In het vak ‘Wetenschapsfilosofie’ leer je na te denken over de verhouding van wetenschap en
samenleving, en over je eigen positie als academicus. Onder welke voorwaarden wordt
wetenschappelijke kennis geaccepteerd? Wat is de status van wetenschappelijke kennis?
Welke maatschappelijke invloeden spelen een rol bij de bepaling van wat wetenschappelijke
kennis inhoudt? Hoe moet je als wetenschapper je daartoe verhouden? Stel je je op als
neutrale feitenkenner of wordt de kennis die je voortbrengt mede bepaald door je achtergrond
en positie? Welke ethische dilemma’s doen zich voor bij de beoefening van wetenschap en in
je toekomstige rol als sociale wetenschapper binnen de samenleving? Je leert, met andere
woorden, om te reflecteren op wie je bent als wetenschapper en welke rol je als
wetenschapper in de samenleving kan spelen.
Uitgangspunten: naturalisme, reductionisme en de vraag naar normativiteit.
Het naturalisme maakt een onderscheid tussen verklaren en begrijpen
Het reductionisme tussen holisme en individualisme
En in verband met normativiteit is het onderscheid tussen enerzijds waardenvrijheid en
waardengeladenheid en anderzijds objectiviteit en relativisme van belang.
Explanation: gaat om het verklaren van sociale verschijnselen van uit een
toeschouwersperspectief.
Understanding: gaat om het begrijpen van redenen en/of sociale betekenis vanuit een
deelnemersperspectief.
Holism: je neemt als uitgangspunt aan dat de wetenschappelijke analyse plaatsvindt op het
niveau van sociale gemeenschappen en instituties.
Individualism: gaat uit van het niveau van het individuele handelen.
Binnen alle cellen van het schema speelt de vraag naar normativiteit een belangrijke
rol.
Opbouw cijfer:
20% academische houding: uitwerking ZSO’s, participatie en inbreng in werkgroepen
20% essayopdracht
60% tentamen (volledig meerkeuze)
College 1: Introductie op de cursus: Inhoudelijk en organisatorisch | Edwin Koster | 3
februari 2020
Diederik Stapel: Pleegde fraude, hij bedacht zijn eigen data. Dit is erg zeldzaam, maar
sloppy science wordt wel veel gedaan:
Publicatie bias Als de resultaten niet kloppen met de theorie wordt het niet
gepubliceerd. Wanneer de resultaten niet goed uitkomen of een negatief resultaat
geven, en dit wordt niet gepubliceerd dan weten andere onderzoekers ook niet dat het
al onderzocht is en gaan ze het misschien opnieuw onderzoeken, wat veel tijd en geld
kost.
, Te weinig herhaling van onderzoek Hoe vaker iets herhaald wordt, hoe
betrouwbaarder het wordt. Maar veel wetenschappers zijn niet geintresseerd in
replicaties omdat ze een minimaal aantal publicaties hebben en replicaties worden
minder snel gepubliceerd.
Statististische incompetentie sociale wetenschappers weten niet wat ze met
statistische informatie (zoals een t-waarde) aan moeten en desinteresse
Geen of nauwelijks besef van de wetenschapsethiek Er wordt niet duidelijk
gegeken naar normen en waarden
Het common sense-beeld van wetenschap
Wetenschappers zijn altijd uit op het vinden van de waarheid. Dit is niet altijd het
geval. Wetenschappers zijn ook op zoek naar betere posities bijvoorbeeld.
Scientific knowledge is objective (objectief)
Externe invloeden (zoals politiek, financiele belangen of bijv reputatie) spelen geen
rol It is about the facts
De natuurkunde/natuurwetenschap vormt het voorbeeld voor alle andere
wetenschap
Het common sense-beeld wordt door sloppy science bedreigd!
Maar: klopt het common sense-beeld wel?
1.1 Is scientific knowledge ‘objective’?
Een wetenschapper moet de objectieve werkelijkheid presenteren en niet praten over
gevoelens!
Verschil tussen objectief en subjectief
o Subjectief: sterk beïnvloedt door eigen opvattingen
o Objectief: werkelijkheid onafhankelijk van de opvatting van de onderzoeker,
feiten zonder meningen
Claim: wetenschappelijke kennis is objectief
Voorwaarde: heldere begripsvorming, wat je zegt moet eenduidig zijn, geen vaagheid
en meerduidigheid
o Voorbeeld van eenduidige begrippen gebruiken: ‘De thee is te heet’ dit is in
de wetenschap te vaag. ‘Mijn thee is 89,4 graden Celcius’ is wel goed voor de
wetenschap.
Begrippen moeten operationeel zijn: gespecificeerd en meetbaar
o Persoonlijke overtuigingen/ normen en waarden die voortkomen uit
bijvoorbeeld cultuur spelen geen rol
Voorbeeld: Het concept ‘intelligence’
Eerst het begrip intelligentie goed definiëren. Samuel Morton definieerde intelligentie
als de inhoud van schedel: Measuring intelligence by measuring the volume of the
skull men are more intelligent than women because more volume.
Ander onderzoek om intelligentie te definieren: IQ test also not 100% objective
because Westen people are more used to this kind of questions so it might be easier for
them. Bijvoorbeeld westerse kinderen spelen in hun jeugd al soortgelijke spelletjes,
dus gelinkt aan cultuur.
Dus kan wetenschappelijke kennis überhaupt wel objectief zijn? En moet je überhaupt
streven naar objectiviteit?
Dus:
Sloppy science geeft de aanleiding om kritisch te kijken naar wetenschappelijk
onderzoek
, Eerste gedachte: sloppy science uitbannen en ervoor zorgen dat het common sense-
beeld weer ‘werkelijkheid wordt’ maar klopt het common sense-beeld wel?
If that succeeds, does this mean that science is ‘objective’ after all? Maar objectiviteit
is toch complexer dan je in eerste instantie zou denken.
Dus objectiviteit kan problematisch zijn, ook al is er geen sprake van sloppy science!
Er zit nog een groot gebied tussen puur objectief en subjectief! Niet objectief = niet een
mening. Wetenschappelijke kennis is mensenkennis Hoe kun je ervoor zorgen dat je
resultaten niet objectief worden?
Ander punt uit het common sense-beeld van wetenschap: Natuurwetenschap als voorbeeld
voor alle wetenschappen/Science is based on a unique method, first used in physics this is
perhaps totally wrong!
1.2 De natuurwetenschappen als model voor de sociale wetenschappen?
Hoe is dit idee ontstaan?:
Sinds 16e /17e eeuw: start van de natuurwetenschappen zoals Newton en Galilei.
Waarom vragen naar hoe vragen
Sinds de 19e eeuw: maatschappij als onderwerp voor onderzoek, hoe moeten we de
maatschappij onderzoeken? Maar maatschappij is heel anders dan de natuur.. Maar er
zijn ook mensen die vinden dat het via de natuurkundige methode het beste is.
Natuurkundige methodes kopiëren naar sociale wetenschap.
Hoe bestudeer je de samenleving?
Met behulp van de natuurwetenschappelijke methoden… Vragen:
o Zijn er echt causale verbanden, verklaringen, theorieën in de sociale
werkelijkheid? Kunnen we bijvoorbeeld zeggen ‘als iemand aan deze condities
voldoet gaat hij/zij zelfmoord plegen’.
o Kunnen we in de sociale wetenschappen de maatschappij (complex) reduceren
tot individuen (elementair)? Like saying something about an atom by looking
at molecules. De elementen samen een complex probleem oplossen.
o Staat het subject (de onderzoeker) echt los/tegenover van het object dat je
onderzoekt?
Deze vraag komt in verschillende discipilines op.
Voorbeeld: antropologie van de godsdienst: het insider/outsider
problem: ‘the most persistent methodological issue in the study of
religion’. Methodisch problem: insider: moet je lid zijn van een
religieuze groep om het te kunnen begrijpen of moet je juist een
outsider zijn zodat je niet bevooroordeeld bent. In de studie van religie
is men er nooit echt goed uit gekomen.
Insider Stelling 1: “Een goede godsdienstwetenschapper meot, wil
hij of zij de diepste lagen van de religieuze beleving in kaart kunnen
brengen, zelf een aanhanger van een religieuze traditie zijn”.
Outsider Stelling 2: “ Het spreekt vanzelf dat het de onderzoeker op
dit terrain niet verboden is een al of niet religieuze wereldbeschouding
te hebben, maar deze is even irrelevant voor zijn onderzoek als zijn
culinaire voorkeur voor spruitjes”. being as detached as possible.
Opvattingen mogen geen rol meer spelen.
o Bezwaren tegen de insider- dan wel de outsider positive:
o Tegen insiders:
‘Gekleurd’/biased beschrijvingen, bijvoorbeeld als katholiek persoon
de katholieke kerk gekleurd/positiever beschrijven
, ‘’apologetische’ (verdedigend, beschermend) beschrijving, het
verdedigen van bepaalde gemeenschappen, deze willen beschermen
o Tegen outsiders
Zijn ze niet te veel bezig om verklarende theorieën op te stellen
Onterechte reductive van binnenperspectieven. Godsdiensociologen
zijn geneigd aanhangers van de religieuze samenlevingen zouden
vooral op zoek zijn naar sociale contacten en niet voor het geloof (en
religie doet er niet toe)
Bekendste oplossingen
o Je methode moet neutraal zijn, er mag geen voorkeur in je methode doorklinken. (e.g.
methodologisch agnoticisme)
o Ieder mens heeft nu eenmaal een bepaalde opvatting, hier zou je als onderzoeker over
na moeten denken en weten hoe dit doorwerkt op je onderzoek = ‘Reflexive
stance’ ]research, critical towards one’s own assumptions
o Schütz: ‘the perspective of the stranger’ = het perspectief van de vreemdeling
Schütz: Voorbeeld van iemand die zich in een onbekende stad probeert te orienteren, hoe vind
de reiziger zijn weg?
Insider automatisch ergens heen kunnen lopen, maar miscchien moeilijk kunnen uitleggen
Stranger (staat er tussen in) Kan gebruik maken van een kaart, heeft zowel iets van de
insider als de uitsider. Dit is eigenlijk het ideaal. Outsider geografische representie van een
kaart, moeilijk te begrijpen.
2. Filosofie van de sociale wetenschappen
Wat zijn de hoofdvragen?
Dus: Sloppy science is een gevaar voor het verkrijgen van betrouwbare resultaten in
de wetenschap
Dus: Sloppy science maakt nadenken over wetenschap noodzakelijk
Dan blijkt: het common sense-beeld is sowieso problematisch
Wetenschappelijk onderzoek is mensenwerk en dus feilbaar (niet perfect)
Welke specifieke problemen spelen er in de sociale wetenschappen als we resultaten willen
boeken die zo betrouwbaar mogelijk zijn?
3 grote vraagstukken die centraal zijn bij wetenschapsfilosofie: de centrale thema’s en
vragen
Naturalisme: het probleem van begrijpen en verklaren in de sociale wetenschappen.
Moeten we in de sociale wetenschappen de methode van de natuurwetenschappen
kopiëren of moeten we opzoek naar een eigen methode?
o Bijv. Zijn er m.b.t. de sociale werkelijkheid dan ook causale verbanden,
verklaringen, theorieën?
Reductionisme: het probleem van de verhouding tussen holisme en individualise in de
sociale wetenschappen. Bijv. Kunnen we in de sociale wetenschappen de maatschappij
(complext) reduceren tot individuen (elementair)?
o Bijv. Kunnen we alle sociale instituties reduceren tot individuen en vervlgens
daar onderzoek naar doen?
Normativeit: de vraag naar normen, warden en regels in de sociale wetenschappen.
Bv. Staat het ‘subject’ (de onderzoeker) ook tegenover het ‘object van onderzoek’?
o Bijv. Spelen normen en warden een rol? Staat het subject echt tegenover het
object of neemt hij altijd al eigen ideeën normen, waarden en regels mee die
resultaten beinvloeden?