PROBLEEM 7
Leerdoelen:
1. Wat houdt medeplegen in en hoe wordt dat uitgelegd in theorie en jurisprudentie?
2. Wat houdt medeplichtigheid in en hoe wordt dat uitgelegd in theorie en jurisprudentie?
3. Wat is het verschil tussen medeplegen en medeplichtigheid en hoe is dat verschil te duiden in een
concrete casus?
Bronnen:
- C. Kelk & F. de Jong, Studieboek materieel strafrecht: §9.4 en 9.5
- HR 20 januari 1990, NJ 1998/426 (Opzet mededader)
- HR 8 mei 2001, NJ 2001/480 (Bacchus)
- HR 26 oktober 2004, NJ 2004/682 (Kunnen distantiëren)
- HR 18 maart 2008, NJ 2008/209 (Rijswijkse stoeptegelmoord)
- HR 2 december 2014, NJ 2015/390 (Medeplegen)
- HR 13 september 2006, ECLI:NL:HR:2016:2057 (Fysiek aandeel medeplegen)
- HR 20 februari 2018, NJ 2019/73 (Nijmeegse scooterzaak)
LEERDOEL 1 WAT HOUDT MEDEPLEGEN IN EN HOE WORDT DAT UITGELEGD IN
THEORIE EN JURISPRUDENTIE?
Art. 47 Sr
- 1. Als dader van een strafbaar feit worden gestraft:
1° zij die het feit plegen, doen plegen of medeplegen
2° zij die door giften, beloften, misbruik van gezag, geweld, bedreiging, of misleiding of door het verschaffen van
gelegenheid, middelen of inlichtingen het feit opzettelijk uitlokken.
- 2. Ten aanzien van de laatsten komen alleen die handelingen in aanmerking die zij opzettelijk hebben uitgelokt,
benevens hun gevolgen.
Medeplegen → art. 47 lid 1 sub 1 Sr
• In praktijk het meest voorkomende deelnemingsfiguur
• MvT: ‘opzettelijk tot het plegen van een strafbaar feit medewerken’
• Deze term impliceert in ieder geval dat er geen sprake is van medeplegen als bijv. twee
personen geheel los van elkaar en zonder daarover contact met elkaar te hebben (gehad) op
een bepaalde plaats goederen wegnemen: zij zijn dan slechts persoonlijk aansprakelijk
• Van medeplegen wordt pas gesproken als wordt gehandeld volgens een gezamenlijk plan, of
minstens volgens een gezamenlijke intentie
Een samenwerking kan op 3 manieren bestaan:
1) Aanvullend
o De medeplegers verwerkelijken elk een gedeelte van de gehele delictsomschrijving,
waarbij het ene aandeel het andere aanvult
o Volgens gezamenlijk plan breekt bijv. A de deur van andermans huis open en haalt B
de klok weg
§ Ieder van hen is medepleger van ‘diefstal met braak’, ook al bestaat A’s
aandeel op zichzelf uit zaaksvernieling (art. 350 Sr) en B’s aandeel uit diefstal
(art. 310 Sr); het is hun verderstrekkende opzet dat hen medeplegers van het
zwaardere delict diefstal met braak (art. 311 lid 1 sub 5 Sr) maakt
2) Identiek
o De medeplegers vervullen volgens plan ieder voor zich de gehele delictsinhoud, dus
hun aandelen zijn identiek
o Hoewel iedere medepleger in zo’n geval al door eigen toedoen pleger van het geheel
is, heeft het soms toch zin hen als medeplegers te kwalificeren
1
, o Aan het gezamenlijke handelen wordt door de wet wel eens een strafverhogend
gevolg verbonden, zie bijv. art. 311 lid 1 sub 4 Sr (diefstal door twee of meer verenigde
personen) dat een gevangenisstraf kent van ten hoogste zes jaar terwijl op enkele
diefstal vier jaar is gesteld
3) Ongelijkwaardig
o De aandelen van de medeplegers kunnen ook ongelijkwaardig zijn in die zin dat de
ene medepleger de gehele delictsinhoud vervult en de andere slechts een deel
daarvan
§ Bijv. volgens gezamenlijk plan breken A en B samen de deur van andermans
huis open en neemt A de klok weg: beiden zijn medeplegers van diefstal
met braak
Medeplegen: voldoende nauwe en bewuste samenwerking waarbij de intellectuele en/of materiële
bijdrage van de deelnemer aan het delict van voldoende gewicht moet zijn.
HR 2 december 2014, NJ 2015/390 (Medeplegen)
Feiten
- Verdachte heeft vanuit het buitenland neppistolen meegenomen. Hij geeft ze aan twee
andere personen
- Nadat de pistolen zijn overhandigd, vertellen ze over hun plan om iemand te gaan beroven
- Ze vragen aan verdachte of hij aan de roof wil deelnemen. Hij gaat akkoord, mits hij bij de
scooters kan blijven
- Op de avond van de overval blijft hij zoals afgesproken bij de scooters wachten, terwijl zijn
partners twee jongens op een bankje succesvol overvallen. Na de beroving zijn de drie op
hun scooters weggereden
Rechtsvraag
Is er sprake van medeplegen?
Overwegingen
- In het geval van medeplegen houden de voorwaarden voor aansprakelijkstelling vooral in
dat sprake moet zijn geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking met
een ander/anderen (r.o. 3.1)
- De kwalificatie medeplegen is slechts dan gerechtvaardigd als de bewezenverklaarde –
intellectuele en/of materiële – bijdrage aan het delict van de verdachte van voldoende
gewicht is. Dat geldt in vergelijkbare zin indien het medeplegen een bestanddeel vormt van
de delictsomschrijving. Waar het verwijt bij medeplegen zich concentreert op het gewicht
van de intellectuele en/of materiële bijdrage aan het delict van de verdachte, is het
kernverwijt bij medeplichtigheid ‘het bevorderen en/of vergemakkelijken van een door een
ander begaan misdrijf’. Voor het gewicht van de rol van de medepleger in de zin van art. 47
Sr kan ook worden gewezen op art. 141 lid 1 Sr. Het daar strafbaar gestelde ‘in vereniging
plegen’ van geweld eist dat de verdachte ‘een voldoende significante of wezenlijke
bijdrage aan het geweld heeft geleverd, zij het dat deze bijdrage zelf niet van
gewelddadige aard behoeft te zijn geweest (r.o. 3.2.1)
- Bij de vorming van zijn oordeel dat sprake is van de voor medeplegen vereiste nauwe en
bewuste samenwerking, kan de rechter rekening houden met o.m. de intensiteit van de
samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de
afhandeling van het delict en het belang van de rol van de verdachte, dienst aanwezigheid
op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een daartoe geëindigd tijdstip.
Daarbij verdient overigens opmerking dat aan het zich niet distantiëren op zichzelf geen
grote betekenis toekomt. Het gaat er immers om dat de verdachte een wezenlijke bijdrage
moet hebben geleverd aan het delict (r.o. 3.2.2)
- Het weinige houvast dat theorie en rechtspraak lijken te bieden, is het ‘oriëntatiepunt’ dat
medeplichtigheid minder betrokkenheid bij het delict vergt dan medeplegen. Daarbij kan
2