100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na je betaling Lees online óf als PDF Geen vaste maandelijkse kosten
logo-home
Samenvatting kiezen voor het jonge kind hoofdstuk 1 t/m 4 en 6 t/m 9 €8,49
In winkelwagen

Samenvatting

Samenvatting kiezen voor het jonge kind hoofdstuk 1 t/m 4 en 6 t/m 9

 0 keer verkocht

deze samenvatting bevat begrippen en beschrijvingen uit het boek kiezen voor het jonge kind. de hoofdstukken die in de samenvatting beschreven worden zijn hoofdstuk 1 t/m 4 en 6 t/m 9.

Voorbeeld 3 van de 24  pagina's

  • 10 februari 2025
  • 24
  • 2024/2025
  • Samenvatting
Alle documenten voor dit vak (9)
avatar-seller
eeising
Samenvatting O&P

Hoofdstuk 1 – Het jonge kind
Kenmerkend aan kleuters:
- Emotionele beleving
Kinderen beleven emoties heel intens.
- Intuïtief
Nog niet veel begrip van de wereld en compenseren dit ergens mee. Hun haarscherpe intuïtie
waarmee ze situaties aanvoelen. Ze letten minder op verbale uitingen maar meer op non-
verbale uitingen.
- Egocentrisme
- Hang naar gewoontes en routines
De wereld wordt inzichtelijk en grijpbaar wanneer er vaste routines zijn. Ze weten van veel
voor óns zelfsprekende dingen, niet hoe het werkt.
- Concentratievermogen
Het ligt er wel aan waarbij de kinderen zich moeten concentreren. Een halfuur in de kring
zitten gaat vaak niet goed, maar kleuters kunnen zich soms best uren concentreren bij een
taak die ze zichzelf hebben gesteld.
- Behoefte aan handelen en beweging
In het kleuterprogramma is automatisch meer rekening gehouden met bewegen.
- Magisch denken
De wetten van logica, zoals oorzaak en gevolg, zijn nog niet van toepassing. Vooral de jonge
kinderen hebben weinig behoefte aan verklaringen. Maak je ze wijs dat er een krokodil zit op
een plek waar ze niet mogen komen, zullen ze zich niet zo snel afvragen hoe deze hier zal zijn
gekomen. Je moet kleuters niet geforceerd het rationele denkschema in willen duwen. Tegen
het einde van de kleutertijd zal dit wel ontstaan.
- Geen scherp onderscheid tussen fantasie en werkelijkheid
In hun magische wereld is alles mogelijk. Omdat kleuters aan hun zelfbedachte realiteit
werkelijkheidswaarde toekennen, hebben ze ook de mogelijkheid om te spelen. Ze gaan er
helemaal in op.

Hoofstuk 2 – Ontwikkeling van jonge kinderen
Bij onderwijs aan jonge kinderen richten we ons meer op ontwikkelingsprogramma’s en
minder op leerinhouden. De rol van de leerkracht in de onderbouw is niet de onderwijzer maar
de stimulator en begeleider.

Wat is het verschil tussen leren en ontwikkelen?
Je leert bepaalde stof voor bijvoorbeeld een tentamen. Wanneer je deze eigen gaat maken en
gaat terugkoppelen in de praktijk kun je jezelf verder ontwikkelen.
Ook jonge kinderen ontwikkelen zich op deze manier. Ze doen ervaringen op, krijgen allerlei
informatie uit de buitenwereld en daarmee ontwikkelen ze zich steeds beter.

Onderwijs dat zich richt op het bereiken van leerdoelen richt zich op de korte termijn.
Onderwijs dat zich richt op ontwikkelingsdoelen wil kwalitatieve veranderingen
teweegbrengen. Ontwikkelingsdoelen zijn dan ook per definitie doelen voor de lange termijn.
Houdt ook in dat we ons niet alleen bezig houden met wat er geleerd moet worden maar ook
met de onderliggende processen.
De relatie tussen leren en ontwikkeling is eerder circulair dan lineair.

Ontwikkelingsgebieden:
- Fysieke ontwikkeling
Bij een typisch kleuterlijf zijn de benen armen en het hoofd in verhouding groter dan bij een
schoolkind. De romp heeft geen taille en buik is dikker. De vingers zijn kort dik, hebben
vetkussentjes rond de gewrichten.

,Ook de hersenen maken een enorme groei door. Het deel dat de hersenen met elkaar verbindt
blijk bijzonder hard te groeien. De betere coördinatie tussen de twee hersenhelften is
verantwoordelijk voor het lateralisatieproces: het proces waarbij bepaalde functies eerder een
plek vinden in de ene hersenheft dan
de andere. Na dit proces ontstaat ook de voorkeur om met links of rechts te schrijven. De
linkerhelft specialiseert zich in verbale vaardigheden zoals praten, lezen, denken en
redeneren. De rechterhelft specialiseert zich in non-verbale gebieden zoals ruimtelijk inzicht,
het herkennen van patronen en tekeningen, muziek en emotionele uitingen.

De zintuigen richten zich vooral op details, waardoor het geheel ze ontgaat. Op praatplaten
zien ze vooral de kleine onderdelen en niet het geheel. Hun vermogen tot scherpstellen is nog
niet volledig ontwikkeld. Gehoor ontwikkelt zich minder omdat dit al erg ontwikkeld is.

De grote motoriek verandert net zoals de fijne motoriek. Denk hierbij aan traplopen, springen
en rennen. Ze ontwikkeling dit zo goed omdat ze veel oefenen. Deze vaardigheden worden
hierna niet meer snel vergeten omdat je ze dus zoveel oefent. Jongens bewegen meer dan
meisjes en zijn sterker. Meisjes zijn beter in de coördinatie van armen en benen. Klein
motorische vaardigheden zijn voor kleuters niet eenvoudig door hun vetkussentjes.

Blz 49 t/m 58
- Intellectuele ontwikkeling
Kleuters hebben nog geen objectpermanentie. Voorwerpen die je niet meer ziet, bestaan niet
meer.
Fasen in de denkontwikkeling volgens Jean Piaget:
Sensomotorische periode (0-24 maanden)
Kind verzamelt informatie over de wereld door zijn zintuigen te gebruiken. Baby’s spelen in op
hoe hun omgeving reageert. Ze herhalen waar prettig op gereageerd wordt.

Stadium van preoperationeel denken (2-7 jaar)
Symboolgebruik groeit. Kinderen kunnen een woord of object gebruiken om iets weer te
geven. Grote vorderingen in taalgebruik en het begin van symbolisch spel. Ze krijgen veel
inzichten in verbanden, oorzaak gevolgen en zoeken naar verklaringen.

Stadium van concreet operationeel denken (7-12 jaar)
Kenmerkt zich door een actief en juist gebruik van logica. Ze begrijpen dat je een proces in
gedachte kunt omkeren en dat je op meerdere aspecten tegelijk kunt letten. Ze begrijpen de
relatie tussen tijd, afstand en snelheid.

Stadium van formele denken (vanaf 12 jaar)
Denken komt los van het concrete. Het kan bedenken wat er zou kunnen gebeuren als...
Kinderen zijn in staat om problemen systematisch te onderzoeken en oplossingen te toetsen.
Een van beroemdste onderzoeken van Piaget is onderzoek naar conservatiebegrip. Piaget liet
kinderen twee glazen zien van dezelfde omvang en vulde deze met gelijke hoeveelheden. In
bijzijn van de kinderen werd inhoud van ene glas naar andere geschonken. Kinderen die niet
kunnen conserveren beweren dat in smalle, hoge glas nu meer water zit.
Informatieverwerkingstheorie: ziet de mens als een informatieverwerkend systeem. Kinderen
kunnen steeds meer en sneller informatie in zich opnemen en ze kunnen steeds complexere
informatie verwerken. Het is een proces dat uit drie aspecten bestaat:
Codering: uit informatie wordt een selectie gemaakt en dit wordt opgenomen in vorm die
bruikbaar is voor het geheugen
Opslag: als de informatie juist wordt opgeslagen en onderhouden, zal die informatie in de
toekomst bruikbaar blijven.
Retrieval: het ophalen en gebruiken van de opgeslagen informatie.

Vygotsky keek anders naar de ontwikkeling van kinderen

, Leidende activiteiten in ontwikkelingsfasen:
Baby – emotionele interactie met verzorgers
Dreumes, jonge peuter - objectgeoriënteerde activiteiten
Oudere peuter, kleuter – rollenspel
Schoolkind – leeractiviteit
Vygotsky maakt onderscheid tussen lagere en hogere mentale functies.
Lagere mentale functies zijn elementaire functies waarbij de zintuigen, motoriek en het
spontane worden ontwikkeld. Een stimulerende omgeving waarin met voorwerpen
gemanipuleerd kan worden heeft hier invloed op.
Hogere mentale functies richten zich op het zelf aansturen van het geheugen, logisch denken
en onderzoeken. Er wordt altijd gebruik gemaakt van hulpmiddelen, ‘mentaal gereedschap’.
Het gebruik van taal, tekens en symbolen of grafieken en modellen.
Ontwikkeling van hogere mentale functies gaat uit van vier basisprincipes:
- Kinderen construeren hun eigen kennis door culturele instrumenten te leren gebruiken
die functioneren als hulpmiddelen bij het denken
- De sociaal-culturele context heeft grote invloed op ontwikkeling
- Leren kan zo georganiseerd worden dat het ontwikkeling bevordert.
- Taalontwikkeling neemt een centrale plaats in bij de ontwikkeling van denken

2.4
Drie opvattingen over relatie tussen onderwijs en ontwikkeling
- Kinderen ontwikkelen zichzelf
Taak van onderwijs is voorzien van veilige, stimulerende omgeving. Belangrijkste
pleitbezorgster van deze opvatting is Maria Montessori. Voor het ontwikkelen van taal,
symboolgebruik, planmatig handelen zijn stimulans en ondersteuning vanuit sociaal-culturele
omgeving een voorwaarde.
- Ontwikkeling moet gestuurd worden
Ook voor kleuters, net als voor schoolkinderen, programma’s en methoden moet maken om
ontwikkeling stapsgewijs in goede banen te leiden.
- Constructivistische opvatting over leren en ontwikkeling
Gaat ervan uit dat kinderen een actief aandeel hebben in het construeren van hun eigen
kennis en inzichten, maar daarnaast omgevingsfactoren een grote rol spelen. Het kind neemt
de wereld niet passief in zich op, maar ordent zijn ervaringen in denkschema’s. De wereld
wordt ingepast in het schema dat op dat moment de meeste verklaringen biedt. Piaget noemt
dit proces assimileren. Het ontwikkelen van een nieuw, beter denkschema noemt Piaget
accommoderen. Deze twee wisselen zich in de loop van denkontwikkeling af. Deze afwisseling
wordt equilibratie genoemd.

2.5
Jonge kinderen ontwikkelen zich het beste als:
- Ze veel concrete ervaringen kunnen opdoen
Taal bijvoorbeeld leer je niet door alleen te luisteren: begrippen als hoog, diep, veel en weinig
leer je door een hoge toren te maken of een diepe kuil te graven.
- Ze betrokken bezig kunnen zijn
Als jonge kinderen ergens door gegrepen worden, kunnen ze alle concentratie opbrengen die
nodig is om iets nieuws of moeilijks onder de knie te krijgen.
- Ze zelf de activiteit als betekenisvol ervaren
Jonge kinderen leren nog niet intentioneel – zoals schoolkinderen -, maar incidenteel. Voor
intentioneel leren heb je en zakelijke instelling nodig die het leren tot een zaak van alleen het
hoofd maakt. Jonge kinderen leren met hun hoofd, hard en al hun zintuigen.
- Het spel een ruime plaats krijgt in het activiteitenaanbod
Het rollenspel blijkt een uitstekende betekenisvolle context te kunnen bieden. Hierin beleven
kinderen een stuk uit de werkelijkheid heel concreet waardoor ze deze beter begrijpen.
- Ontwikkelingsgebieden in samenhang aan bod kunnen komen

Dit zijn jouw voordelen als je samenvattingen koopt bij Stuvia:

Bewezen kwaliteit door reviews

Bewezen kwaliteit door reviews

Studenten hebben al meer dan 850.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet jij zeker dat je de beste keuze maakt!

In een paar klikken geregeld

In een paar klikken geregeld

Geen gedoe — betaal gewoon eenmalig met iDeal, creditcard of je Stuvia-tegoed en je bent klaar. Geen abonnement nodig.

Direct to-the-point

Direct to-the-point

Studenten maken samenvattingen voor studenten. Dat betekent: actuele inhoud waar jij écht wat aan hebt. Geen overbodige details!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper eeising. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €8,49. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 71851 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 15 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Begin nu gratis
€8,49
  • (0)
In winkelwagen
Toegevoegd