CA
Tentamen
Vrijdag 12 juni 2020 15:00-18:00
Written exam (open-book) consisting of short questions (50%) and essay questions (50%). Short
questions concern general, theoretical concepts and recognizing these concepts in conversational
data. Open questions concern the use of theoretical concept in analysing conversations.
10 kortere en 5 langere analysevragen over fragmenten met a, b, c, (d)
The exam concerns:
- all chapters of Sidnell (2010), except chapter 2;
- research paper Svennevig (2018);
- contents of lectures and assignments.
Lectures geven aan wat uit het boek belangrijk is en vullen het boek aan
Inhoud
Algemeen over de CA - Hoofdstuk 1 en 13.............................................................................................2
Transcripten...........................................................................................................................................3
Week 1 – turn taking en action...............................................................................................................4
Hoofdstuk 3: Turn taking....................................................................................................................4
Hoofdstuk 4: action and understanding.............................................................................................6
Week 2 – preference en sequenties.....................................................................................................10
Hoofdstuk 5: Preference ..................................................................................................................10
Hoofdstuk 6: Sequence ....................................................................................................................15
Week 3 – repair en turn-construction..................................................................................................19
Hoofdstuk 7: repair...........................................................................................................................19
Hoofdstuk 8: turn construction (de interne structuur van TCUs).....................................................24
Week 4 – stories en openings & closings..............................................................................................27
Hoofdstuk 9: stories..........................................................................................................................27
Hoofdstuk 10: openings and closings...............................................................................................31
Week 5 – topic en context....................................................................................................................36
Hoofdstuk 11: topic..........................................................................................................................36
Hoofdstuk 12: context......................................................................................................................40
Week 6 - Svennevig..............................................................................................................................43
,Algemeen over de CA - Hoofdstuk 1 en 13
CA = close observation + analyzation
Het doel is interactie ‘als interactie’ te bestuderen: volgens de regels van interactie zelf
Er wordt dus geen aandacht besteed aan wat er in het hoofd van de participanten omgaat.
Wel wordt gekeken naar hoe je ’features of talk’ kan verklaren in het licht van de interactie, en hoe je
kan afleiden wat er in het hoofd van de participanten omgaat aan de hand van hun interactie.
Elk deel van de spraak is het product van meerdere samenwerkende organisaties. Bij het analyseren
van spraak moet je dus kijken vanuit verschillende invalshoeken. Als je op één level van analyse een
stuk spraak hebt geanalyseerd, betekent dat niet dat je klaar bent op de andere levels.
Elk hoofdstuk van het boek bespreekt een andere invalshoek (level van organisatie van een gesprek,
intersecting machineries). Deze staan dus niet los van elkaar, ook al worden ze wel zo gepresenteerd.
,Transcripten
[] overlap
= geeft aan dat spraak ononderbroken, zonder pauze werd geproduceerd
(0.5) Pauze. Op zelfde regel als spraak = intra-turn, op aparte regel is tussen 2 beurten in
(.) micropauze van minder dan 0.2 seconde (minder dan een ‘beat’)
. naar beneden gaande intonatie
? opgaande intonatie
, ‘continuing intonation’
¿ een omhooggaande intonatie die tussen komma en vraagteken in zit
:: de klank die voor deze tekens staat, wordt uitgerekt
- cut-off
Woord onderstrepen geeft nadruk aan
WOOrd luid geproduceerde spraak wordt in hoofdletters weergegeven
ᵒ zachte spraak. Woord hierbinnen is zachter dan de omliggende spraak.
⇵ opgaan of neergaan van de intonatie die sterker is dan met leestekens
>< <> snel of langzaam geproduceerd deel van een uiting
Hhh aspiratie
((hoest)) gebeurtenissen die geen spraak zijn
() onzekerheid over wat er gezegd wordt. Lege haakjes geven aan dat de transcibeur
iets niet kon verstaan, tekst tussen haakjes geeft onzekerheid van de transcribeur aan.
FPP en SPP krijgen een kleine letter:
b voor base pair
p voor pre-expansion of post expansion.
i voor insert expansion
bij meerdere van hetzelfde soort voeg je nummertjes toe (FPP1, FPP2 etc.)
,Week 1 – turn taking en action
Hoofdstuk 3: Turn taking
Mogelijkheden om te participeren in een gesprek worden verdeeld door een systeem van turn-
taking.
Turn-taking is het onderliggende wat structuur en coördinatie geeft aan conversaties.
In principe zeggen we dat de one-at-a-time-rule de basisregel is: bij turn-taking probeer je stiltes te
vermijden en overlap te voorkomen.
beat by beat organization: participanten van een gesprek oriënteren zich niet op woorden, maar op
‘beats’ of lettergrepen. Dit zie je bijvoorbeeld bij cut-offs, omdat participanten dan stoppen na een
‘beat’, in plaats van hun woord af te maken.
In de conversatie-analyse worden stiltes of gaps op tienden van seconden weergegeven tussen
enkele haken. Een stilte korter dan tweetienden wordt met een (.) weergegeven. Dit wordt ook wel
de beat of silence genoemd: een gewone stilte tussen beurten, ongeveer zo lang als een handklap.
Stiltes:
Kunnen een TRP aangeven
Worden vaak na een vraag of continueerder (continuer zoals ‘hmhm’) van de huidige spreker
waargenomen.
Vallen meestal tussen beurten (inter-turn pause), dan staan ze op een aparte regel.
Kunnen beurtintern zijn, dan gaat de beurt nog door na de pauze doordat een nieuwe TCU wordt
geproduceerd door dezelfde spreker. (turn-internal pause). Dit soort pauze wordt op een aparte
regel weergegeven.
Een intra-turn pause wordt tussen de beurt door weergegeven, op dezelfde regel.
Als één iemand praat, wacht(en) de ander(en) op het einde (completion) van de beurt van de
spreker. Maar ze doen meer dan wachten, anders zouden er veel te lange stiltes ontstaan en er zou
een niet-ambigu “turn-completion signal” nodig zijn, maar dat bestaat niet in conversatie.
Potentiële volgende sprekers wachten dus niet alleen op het beëindigen van de ander zijn beurt, ze
projecteren die ook en passen hun eigen bijdrage aan hun interpretatie aan.
Bv. Compound TCU: projecteert meerdere TCU’s, bijvoorbeeld een ‘if…then’-constructie.
Hoe wordt een turn-at-talk begrensd zodat het hearable is als turn?
Luisteraars monitoren de kenmerken van een TCU om te projecteren of een beurt begint, door gaat
of tot een einde komt. Hulpmiddelen om een beurt te herkennen zijn:
grammatica (syntaxis) is de zin grammaticaal af?
prosodie (intonatie) hoe wordt het gebracht?
Pragmatische features / sequential context is de handeling compleet?
Samen zorgen die features ervoor dat het turn-taking systeem “locally managed” en “party-
administered” is. Locally managed omdat het alleen de huidige en de volgende turn organiseert,
party-administered omdat er geen scheidsrechter (‘referee’) is die bepaalt wie als volgende mag
spreken: de participanten brengen de beurtverdeling samen tot stand.
Turns bestaan uit één of meerdere turn-constructional units (TCU’s).
Er zijn verschillende grammaticale vormen van TCU’s:
, -sentential (een zin)
-clausal (een deelzin, onderwerp + werkwoord)
-phrasal (een woordgroep)
-lexical (een woord)
Bij elke completering van een turn-constructional unit (TCU) wordt transitie naar een andere spreker
relevant. Dit heet een transition relevance place of TRP: het moment dat een spreker mogelijk een
TCU afrondt en waarop een transitie kan plaatsvinden.
Sprekers en luisteraars kunnen hier op verschillende manieren op reageren.
De conversatie-analyse maakt in gesprekken grofweg onderscheid tussen sprekers:
1. die geselecteerd worden (current selects next)
2. die zichzelf selecteren (self-selection)
3. die doorgaan na een moment waarop er beurtwisseling plaats had kunnen vinden (current
speaker continues).
Hier zit een hiërarchie in van 1 naar 3: als 1 niet gebeurt kan 2 gebeuren en als 2 niet gebeurt kan 3
gebeuren
‘Recursive rules’: als het klaar is, begint het bij de volgende TRP weer opnieuw.
Current selects next - technieken:
Een nieuwe spreker ‘aanwijzen’ (address) door Sequence initiating actions
Iemand aanspreken kan op veel verschillende manieren. Een paar mogelijkheden:
o Gebruiken van een address term (expliciet)
o Blikrichting of gaze (impliciet)
o contextafhankelijke methodes, die bijvoorbeeld van de voorgaande discourse afhankelijk zijn
Repair initiators (zie hoofdstuk 7)
Tags (uhuh / isn’t it enzv. NL: toch/of niet/wel/he)
Tags lokken een reactie uit en selecteren op die manier een volgende spreker
Situational particulars
Het uitsluiten van de andere participanten behalve één
Bv. als je vraagt: ‘hoe gaat het met je hond’, en maar één van de andere aanwezigen heeft een
hond.
Er kan (vaak bij self-selection) overlap optreden. Dat is dat twee of meer mensen tegelijkertijd
praten. Hiervan bestaan verschillende soorten:
Turn terminal overlap (iemand begint met praten voor het einde van de beurt van de ander)
a: ------------------X
b: Y---------------
Turn initial overlap (twee mensen beginnen tegelijkertijd met praten)
a: --------------------X----------------------
b: Y----------------------