Samenvatting insolventierecht
Insolventierecht zijn de rechtsregels die geschreven zijn voor de situatie dat iemand niet in
staat is om zijn schulden te betalen.
Week 1
Faillissement (art. 20 Fw) is een beslag op nagenoeg het gehele vermogen van de
schuldenaar ten behoeve van de gezamenlijke schuldeisers. Artikel 3:276 BW zegt dat de
schuldeiser zijn vordering op alle goederen van zijn schuldenaar kan verhalen, dit is de
hoofdregel.
Naast het aanvragen van een faillissement heeft de schuldeiser ook de mogelijkheid om
beslag te laten leggen op een goed van de schuldenaar.
Executoriaal beslag (artikel 430 e.v. Rv)
De schuldeiser kan beslag laten leggen op een aan de schuldenaar toebehorend goed en dit
goed in het openbaar te laten verkopen (door een deurwaarder). Uit de opbrengst krijgt de
schuldeiser het bedrag waar hij recht op heeft, het restant gaat naar de schuldenaar. Het
doel hiervan is dat de vordering van de schuldeiser wordt betaald.
Wil een schuldeiser executoriaal beslag laten leggen, dan moet hij eerst een verklaring van
een rechter hebben waarin staat dat de schuldeiser een opeisbare vordering heeft op de
schuldenaar. Deze procedure kost veel tijd en het gevaar bestaat dat de schuldenaar zijn
goederen gaat verduisteren, daarom is er conservatoir beslag.
Conservatoir beslag (artikel 700 e.v. Rv)
Dit is een eenvoudig te verkrijgen rechterlijke toestemming dat de schuldeiser kan verkrijgen.
Bij conservatoir beslag wordt een goed van de schuldenaar veiliggesteld door de
deurwaarder. Het doel hiervan is de schuldenaar de mogelijkheid te ontnemen zijn goederen
aan het verhaal van de schuldeiser te onttrekken.
Verschil beslag met faillissement:
- Een beslaglegging is ten behoeve van een individuele schuldeiser en een faillissement
is ten behoeve van de gezamenlijke schuldeisers.
- Beslag wordt op één goed gelegd en bij een faillissement wordt er beslag gelegd op het
gehele vermogen van de schuldenaar.
Artikel 33 Fw
Artikel 33 Fw bepaalt dat wanneer de schuldenaar failliet wordt verklaard alle reeds
gelegde beslagen vervallen, ook de reeds aangevangen executies vervallen.
Artikel 33, lid 2 Fw bepaalt dat wanneer de faillietverklaring wordt vernietigd, de beslagen
die door het faillissement waren vervallen herleven. Dit kan alleen wanneer het goed
waar beslag op was gelegd zich nog in de boedel bevindt.
Op grond van artikel 68 Fw beheert en vereffent de curator de boedel van de schuldenaar
ten behoeve van alle schuldeisers. Wanneer een schuldenaar beslag had gelegd op een
goed, vervalt dit beslag op grond van artikel 33 Fw. De curator treedt in de plaats van de
beslaglegger en oefent diens rechten uit ten behoeve van de boedel (artikel 68 Fw).
, Week 2
Het faillissement is geregeld in titel 1 Fw. Wanneer iemand failliet wordt verklaard, wordt de
curator belast met het beheer, beschikking en de vereffening van de boedel van de failliet,
onder toezicht van de Rechter-Commissaris (art. 68 Fw).
Wie kan failliet worden verklaard?
Iedereen die zijn schulden niet betalen kan, kan failliet verklaard worden. Zowel natuurlijke
personen als rechtspersonen (bv, nv, vereniging, stichting, vof) kunnen failliet worden
verklaard. Alleen de personenvennootschappen met een afgescheiden vermogen kunnen
failliet worden verklaard. Over de vraag of publiekrechtelijke rechtspersonen (gemeenten,
provincies, waterschappen) failliet kunnen worden verklaard lopen de meningen uiteen.
Wie kan een faillissement aanvragen?
Het faillissement kan worden aangevraagd door één of meer schuldeisers of door de
schuldenaar zelf. Daarnaast kunnen ook het Openbaar Ministerie (op grond van algemeen
belang) en de fiscus (art. 3 Invorderingswet 1990) het faillissement aanvragen. Als laatste
kan de rechtbank het faillissement ambtshalve uitspreken.
Hoe gaat de faillietverklaring in zijn werk?
Iedere schuldeiser kan het faillissement van zijn schuldenaar aanvragen bij de rechtbank van
de woonplaats van de schuldenaar (art. 2, lid 1 Fw). Het gaat hier om de woonplaats die de
schuldenaar heeft ten tijde van het indienen van het verzoekschrift.
- Natuurlijk persoon, zie art. 1:10 e.v. BW
- Rechtspersoon (art. 1:10, lid 2 BW): waar haar zetel is gevestigd volgens de statuten.
Artikel 4 Fw bepaalt dat de behandeling van het verzoekschrift in de raadkamer plaatsvindt,
dus niet in het openbaar. Dit is ter bescherming van de privacy van de schuldenaar. Ook
moet de behandeling spoedig plaatsvinden.
Artikel 6, lid 1 Fw bepaalt dat de rechtbank verplicht is de schuldenaar op te roepen om hem
over de aanvraag te horen. De rechter moet daarnaast controleren of de schuldenaar is
opgeroepen om op zitting te komen (arrest Lobo).
Toelatingscriteria faillissement
De rechter toetst de criteria om van een faillissement te spreken summierlijk, dit wil zeggen
dat de rechter het niet grondig onderzoekt. Er moet worden voldaan aan de volgende criteria,
wil de rechter iemand failliet verklaren, artikel 1, lid 1 jo 6, lid 3 Fw:
1. De schuldenaar verkeert in de toestand dat hij heeft opgehouden te betalen:
1) Tenminste twee schuldeisers (= pluraliteit)
2) Tenminste één vordering is opeisbaar
3) Schuldenaar heeft daadwerkelijk opgehouden te betalen
2. Indien schuldeiser verzoek doet: vorderingsrecht moet aannemelijk worden gemaakt
3. Redelijk belang aanvraag: de schuldeiser maakt geen misbruik van bevoegdheid
→ Zie arrest: Gemeente Dantumadeel
Uitspraak
De rechter moet zijn uitspraak voldoende motiveren. In de uitspraak worden ook een
Rechter-Commissaris en een curator aangesteld (art. 68 Fw). Na de uitspraak van de rechter
kan de curator een groter onderzoek doen, of het faillissement rechtsgeldig is.
Het vonnis van de rechter is uitvoerbaar hij voorraad, het hoger beroep hoeft dus niet worden
afgewacht (art. 4 Fw). De uitspraak wordt gepubliceerd in de Staatscourant (art. 14 Fw) en
wordt ingeschreven in het insolventieregister bij de rechtbank. Zo kan iedereen opzoeken of
hij geen overeenkomsten sluit met iemand die failliet is.