100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na je betaling Lees online óf als PDF Geen vaste maandelijkse kosten
logo-home
Samenvatting Inleiding Strafrecht (CRI1101) Maastricht University €7,46
In winkelwagen

Samenvatting

Samenvatting Inleiding Strafrecht (CRI1101) Maastricht University

 0 keer verkocht

Volledige samenvatting Inleiding Strafrecht (CRI1101). Dit is een vak dat in het eerste jaar wordt gegeven in het tweede semester aan de Universiteit in Maastricht.

Voorbeeld 2 van de 15  pagina's

  • Nee
  • Onbekend
  • 13 februari 2025
  • 15
  • 2023/2024
  • Samenvatting
book image

Titel boek:

Auteur(s):

  • Uitgave:
  • ISBN:
  • Druk:
Alle documenten voor dit vak (6)
avatar-seller
taravanmil
Tara Van Mil

Strafrecht bijeenkomsten 2024 (=volledige samenvatting)
C&V 9.1
De gradaties van verdenking
- redelijk vermoeden van schuld: Op grond van objectief waarneembare
feiten en omstandigheden vermoeden dat een persoon zich schuldig heeft
gemaakt aan een strafbaar feit. Subjectieve vermoedens van politie zijn niet
voldoende om van een redelijk vermoeden van schuld uit te gaan.
- ernstige bezwaren : Ernstige bezwaren betekent dat er een grote mate van
waarschijnlijkheid is dat een verdachte een strafbaar feit heeft begaan. Er is bijna
gehele zekerheid dat iemand een strafbaar feit heeft begaan. Er moet meer zijn
dan enkel een redelijk vermoeden.
- rechterlijke overtuiging  zwaarst wegende

Opsporing  art. 132 sv
. De strafvordering begint dus met de opsporing. Opsporing bestaat veelal uit een
opsporingsonderzoek. Dat onderzoek wordt verricht onder het gezag van de
officier van justitie  art. 132a Sv. Er kan van opsporing worden gesproken vanaf
het moment waarop het vermoeden rijst dat een strafbaar feit is begaan. Vanaf
dat moment kan het optreden van de politiële en justitiële autoriteiten in elk
geval als opsporing worden aangemerkt. De art. 141 en 142 Sv geven een
opsomming van de personen die met de opsporing zijn belast. Telkens wanneer
dus in een wettelijke bepaling van ´opsporingsambtenaar´ wordt gesproken,
heeft die bepaling betrekking op alle personen die onder art. 141 en 142 Sv
vallen. Meestal is dit de politie, de taak van de OvJ is vooral om leiding te geven
aan het opsporingsonderzoek. Opsporing beperkt zich niet tot het voorbereidend
onderzoek.

De opsporingsambtenaren hebben een aantal bevoegdheden:
- Arrestatie  art. 53 en 54 Sv
- Voorwerpen in beslag nemen en plaatsen betreden  art. 95 e.v. Sv
- Art. 126g, 126o. 126m en 126t Sv

Enkel bij het geval van arrestatie op heterdaad van een verdachte is geen
aanhoudingsbevel van de OvJ nodig, art. 54 Sv.

Verdachte  art. 27 Sv
De verdachte in de opsporingsfase is ´degene te wiens aanzien uit feiten of
omstandigheden een redelijk vermoeden van schuld aan enig strafbaar feit
voortvloeit´  art. 27 lid 1 Sv.
De drie eisen voor het zijn van een verdachte:
 Voorafgaande feiten en omstandigheden.❶ Pure intuïtie is dus
uitgesloten. Wel mag rekening worden gehouden met politie-ervaring en
plaatselijke bekendheid van verbalisanten, zie Damrak arrest. het gaat hier
om de feiten en omstandigheden zoals die zich op het moment van het
optreden voordoen.
 Een redelijk vermoeden.❷ De conclusie uit de feiten en
omstandigheden moet redelijk zijn, dit is het objectiviteitsvereiste. De kans
dat de verdachte de dader is moet waarschijnlijk zijn. eventuele
schulduitsluitingsgronden spelen geen rol bij de ´schuld´.
 Een strafbaar feit.❸

Het traditionele verdachte-begrip samenvattend: het vermoeden moet
objectief afleidbaar zijn uit (voorafgaande) feiten en omstandigheden,


1

, Tara Van Mil

het moet waarschijnlijkheid van daderschap uitdrukken en betrekking
hebben op een bepaald strafbaar feit.

Er moet dus in de eerste plaats sprake zijn van een vermoeden dat betrekking
heeft op schuld aan een strafbaar feit. Er moet in de tweede plaats sprake zijn
van een vermoeden dat redelijk is. Het vermoeden moet ook objectief gezien
gerechtvaardigd zijn. in de derde plaats is vereist dat het vermoeden van schuld
voortvloeit uit (voorafgaande) feiten of omstandigheden.

De wet stelt geen bijzondere eisen aan de wijze waarop het vermoeden ontstaat.
Hoe de vereiste feiten en omstandigheden ter kennis van de justitie zijn
gekomen, doet in beginsel niet ter zake. Onrechtmatig verkregen informatie mag
meewerken aan het ontstaan van een redelijk vermoeden van schuld. Als de
verdachte buiten heterdaad wordt aangehouden, is er altijd de tussenkomst van
de officier van justitie nodig  art. 54 Sv.

Na de opsporingsfase, is de vervolgingsfase, en dan is verdachte: degene tegen
wie de vervolging is gericht  art. 27 lid 2 Sv.
C&V 9.2
Verhoor  art. 29 Sv
Er is sprake van een verhoor wanneer de persoon in kwestie als verdachte kan
worden aangemerkt en dat de vragen betrekking hebben op het vermoedelijk
gepleegde feit.
Art. 29 Sv is geschreven voor alle gevallen waarin iemand als verdachte wordt
gehoord. Ook de vragen die aan een aangehouden verdachte worden gesteld
voordat hij op het politiebureau is gearriveerd, gelden als een verhoor van de
verdachte.

Cautie  art. 29 lid 2 Sv
De cautie is een waarschuwing, waarop de verdachte vóór zijn verhoor wordt
gewezen, waarin wordt gesteld dat hij niet tot antwoorden verplicht is . Cautie
(uit lid 2 van art. 29 Sv), behoeft enkel te worden gegeven als iemand als
verdachte wordt gehoord. Wordt de cautie niet gegeven = in verhoor verkregen
bewijs niet toelaatbaar, dus bewijsuitsluiting.

Pressieverbod  art. 29 lid 1 Sv
Er mag dus geen ongeoorloofde druk op de verdachte worden uitgeoefend, dit
noemt men het pressieverbod (art. 29 lid 1 Sv).
Het pressieverbod houdt in dat het verboden is om een verklaring te verkrijgen
door middel van:
- Marteling;
- Fysiek geweld;
- Misleiding en bedrog;
- Manipulatie;
- Vrijheidsbeloving;
- Het stellen van strikvragen.
Echter niet elke vorm van pressie is verboden.

Fouillering  art. 56 en 55b Sv
In het geval van fouilleren uit art. 56 Sv moet er sprake zijn van meer dan enkel
een redelijk vermoeden van schuld, er moet sprake zijn van ernstige bezwaren.
Ook moet de fouilleren gerechtvaardigd zijn. er moeten redenen tot dit onderzoek
zijn en deze redenen moeten een redelijke grond opleveren. Zie bijlage fouilleren.


2

Dit zijn jouw voordelen als je samenvattingen koopt bij Stuvia:

Bewezen kwaliteit door reviews

Bewezen kwaliteit door reviews

Studenten hebben al meer dan 850.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet jij zeker dat je de beste keuze maakt!

In een paar klikken geregeld

In een paar klikken geregeld

Geen gedoe — betaal gewoon eenmalig met iDeal, creditcard of je Stuvia-tegoed en je bent klaar. Geen abonnement nodig.

Direct to-the-point

Direct to-the-point

Studenten maken samenvattingen voor studenten. Dat betekent: actuele inhoud waar jij écht wat aan hebt. Geen overbodige details!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper taravanmil. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €7,46. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 71250 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 15 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Begin nu gratis
€7,46
  • (0)
In winkelwagen
Toegevoegd