Proactive Nursing: Klinische
problematiek inzichtelijk
Dit document bevat een samenvatting van alle zorgthema’s van het boek Proactive Nursing:
klinische problematiek inzichtelijk van Marc Bakker.
Veel succes!
,ZORGTHEMA ADEMHALING
1. Luchtwegen
De hoge luchtweg begint in de mond en/of in de neus en loopt tot het eerste deel van de
trachea: het strottenhoofd. Vanaf de splitsing in de twee hoofdbronchi beginnen de lage
luchtwegen.
Functie: de hoge luchtweg is de hoofdinlaat voor lucht, verwarming en bevochtiging van
inademingslucht en herbergt de spraak- en slikfunctie. De lage luchtwegen verdelen de
inademingslucht over het longoppervlak en centraliseren bij de uitademing de luchtstroom
naar buiten.
Hoge luchtweg
De hoge luchtweg begint in de mond en/of in de neus en loopt tot het eerste deel van de
trachea: het strottenhoofd. De hoge luchtweg heeft meerdere functies: inlaatpoort voor lucht
die verwarmd en bevochtigd wordt, spreken met behulp van ademlucht, inlaatpoort voor
voeding en vocht. Als een patiënt in staat is om te spreken dan is de hoge luchtweg meestal
vrij.
Normaal ademen is onhoorbaar, elk ander geluid is en teken van een kleine of grotere
belemmering van de hoge luchtweg. Een gedeeltelijke obstructie van de hoge luchtweg gaat
vaak gepaard met een inspiratoire stridor. Bij een volledige obstructie is geen enkel geluid te
horen.
Slikreflex
De hoge luchtweg is ook een inlaatpoort voor voedsel en vocht. Het slikproces zorgt ervoor
dat lucht naar de longen gaat en voedsel en vocht naar de maag gaan. Bij bewusteloosheid
kan de hoge luchtweg worden bedreigd door het uitvallen van de slikreflex. Hierdoor zakt de
tong in de keel en kan de hoge luchtweg volledige afsluiten.
Luchtconditie
De ingeademde lucht wordt door de slijmvliezen van de neus en keelholte bevochtigd en
verwarmd, waardoor de longen worden beschermd tegen afkoeling en uitdroging.
,Nekwervels
Bij het beoordelen van de vrije hoge luchtweg word het hoofd achterover gebracht in de
sniffing position. Dit moet wel veilig gebeuren. Bij vermoeden van een trauma aan de
nekwervelkolom is uiterste voorzichtigheid geboden bij het bewegen van het hoofd. Kleine
bewegingen kunnen de wervelkolom en het ruggenmerg al beschadigen. De nekwervelkolom
zal direct moeten worden geïmmobiliseerd. De nekwervelkolom moet in gezekerde positie
blijven tot beeldvormend onderzoek uitsluitsel geeft.
Lage luchtwegen
Tot de lagere luchtwegen behoren alle onderdelen die zich onder de stembanden bevinden:
trachea, bronchi, bronchioli en alveoli. De lage luchtwegen hebben veel bronchiale
afsplitsingen. Bij een verstopping in de lagere luchtwegen kan de lucht via de vele
aftakkingen alsnog bij andere alveoli komen.
Luchtverdeling
Door de steeds verdergaande vertakking splitst de trachea zich tot bronchiën, bronchiolen en
uiteindelijk tot de alveoli. Alleen in de alveoli kan gaswisseling plaatsvinden. In een korte
periode van inademing wordt een relatief kleine hoeveelheid lucht verdeeld over een groot
alveolair oppervlak.
Weerstand
Hoe groter de luchtwegdiameter, des te kleiner de luchtwegweerstand. Voor een groot deel
van de luchtwegen is de doorsnede vast, maar in het meest distale deel is de diameter
variabel.
De slijmvliezen van de luchtwegen en de longen hebben een afweerfunctie, de luchtwegen is
in direct contact met de buitenlucht en komt in contact met schadelijke deeltjes uit de lucht.
Het slijmvlies van de luchtwegen is een fysieke barrière voor indringers. Het zorgt ervoor dat
indringers via het slijm weer naar buiten worden gebracht. De luchtweg is een plaats waar
infecties veel voorkomen. Bij een infectie wordt sputum gevormd. Slijmvlieszwelling en/of
sputumvorming zorgen voor turbulentie en verhogen de luchtwegweerstand ernstig. Hierdoor
zal de patiënt meer moeite met ademen.
Hoestreflex
Hoest is een fysiologische reflex om slijm en andere stoffen uit de luchtwegen te verwijderen.
Tijdens het hoesten neemt de stroomsnelheid van de lucht in de luchtwegen toe, zodat het
slijm loskomt en verwijderd wordt. De hoestreflex wordt opgewekt door prikkeling van
hoestsensoren in de slijmvlieswand van de trachea, larynx en de bronchiën. De hoestreflex
is bij diep bewusteloosheid verdwenen, waardoor ene hoge kans op longontsteking
aanwezig is
Functiestoornissen met betrekking tot de luchtweg
Hoge luchtweg
- Bewusteloosheid
Door het uitvallen van de slikreflex kan de tong in de keel zakken. Dit gebeurt bij
bewusteloosheid.
- Neurologische uitval
Bij cerebrale uitval of hersenstamproblemen is vaak de slikreflex verstoord. De
patiënten kunnen zich verslikken.
- OSAS
Bij een obstructieve slaapapneu syndroom klapt de bovenste luchtweg dicht door de
wand of tong. Dit gebeurt als gevolg van tonusverlies in de mond- en keelspieren.
- Zwelling of oedeem in de keel
, Dit gaat gepaard met een inspiratoire stridor.
- Corpus alienum
Een lichaamsvreemd voorwerp van de hoge luchtweg geheel of gedeeltelijk afsluiten.
- Tumor
Bij tumoren in het keelgebied kan de luchtwegdoorgang te nauw worden.
- Trismus
Een trismus wordt ook wel kaaklem of kaakspierrigiditeit genoemd. De kauwspieren
zijn zodanig verkrampt dat de mond niet of nauwelijks te openen is, waardoor de
luchtweg bedreigd wordt.
Lage luchtweg
- Astma bronchiale-aanval, exacerbatie COPD, bronchospasme
De hoofdbronchi en/of bronchioli raken ernstig vernauwd. De patiënt heeft vooral
moeite met uitademen.
- Sputumvorming
Een overmatige aanwezigheid van slijm en sputum kan delen van de bronchus doen
verstoppen. Als de patiënt ernstig ziek is en sputum taai wordt, wordt het ophoesten
ervan moeilijker.
- Bronchiëctasieën
Dit zijn blijvende berwijdingen van de wand van de bronchiën. In deze verwijdingen
kan sputum ophopen. De oorzaak is meestal een luchtweginfectie en extreem
hoesten dit kan leiden tot respiratoire insufficiëntie.
- Aspiratie
Er is iets anders ingeademd dan lucht: braaksel, water, voedsel etc.
- Corpus alienum
Hoe kleiner het voorwerp, hoe lager in de luchtwegen de obstructie kan ontstaan. In
de afgesloten bronchus kan geen lucht meer in of uit. Het bloed dat langs dit deel
stroomt wordt niet geventileerd.
- Atelectase
Bij een atelectase krijgt een deel van de long geen lucht meer, waardoor de
betrokken alveoli zullen samenvallen. Het ingeklapte longweefsel vult zich meestal
met bloed, slijm etc. en raakt geïnfecteerd.
2. Ademprikkel
Functie: het aansturen van de spieren die betrokken zijn bij de ademarbeid, waardoor er
longventilatie ontstaat.
Ademcentrum
pCO2
De primaire stimulatie voor het ademcentrum is de kooldioxidespanning het bloed. Als de
kooldioxidespanning (pCO2) oploopt, dan wordt dit een krachtige prikkel om sneller en
dieper te gaan ademen om het extra kooldioxide te lozen.
pH
Een andere krachtige ademprikkel is de zuurgraad (pH). De zuurgraad wordt door de
ademhaling en de nieren constant tussen 7,35 en 7,45 gehouden. Mocht de pH dalen
(verzuring), dan vormt dit ook een krachtige ademprikkel. Dit is bedoeld om acidose en
alkalose te bestrijden. De prikkeling van het ademcentrum reguleert ook de diepte van de
ademhaling.