Samenvatting voor het tweede deeltentamen van Statistiek 3. De samenvatting is gemaakt op basis van H12 en H13 uit Agresti en is aangevuld met de stof uit de hoorcolleges.
Hoi! Je samenvatting is wel semi-prima, maar het is voor mij niet duidelijk over welk hoofdonderwerp het gaat (zoals Repeated Measures ANOVA bv). En ik mis iets over sfericiteit. Er zijn ook dingen versprongen en door elkaar heen.
Samenvatting Statistiek 3 (deeltentamen 2)
Statistiek 1A, 1B, 2 en statistiek 3 deeltentamen 1 hoort ook bij de tentamenstof!
12.1 – Regressiemodellering met dummyvariabelen
Een nominale categorische variabele kan behandeld worden als kwantitatieve variabele
(door scores toe te kennen), maar dit is meer geschikt voor het berekenen van gemiddelden
dan voor proporties. Om te voorkomen dat een model een bepaalde orde in de categorieën
veronderstelt, kan beter gebruik worden gemaakt van codevariabelen. Dit zijn kunstmatige
variabelen die een groepslidmaatschap aangeven.
Een categorische variabelen met 2 niveaus vereist een code variabele met 2 mogelijke
waarden. Bijvoorbeeld:
1 𝑎𝑙𝑠 𝑔𝑒𝑠𝑙𝑎𝑐ℎ𝑡 = 𝑚𝑎𝑛
𝑧𝑖 {
2 𝑎𝑙𝑠 𝑔𝑒𝑠𝑙𝑎𝑐ℎ𝑡 = 𝑣𝑟𝑜𝑢𝑤
Codevariabelen kunnen elke mogelijke waarde aannemen (dus niet alleen de waarde 1 of 2).
De test van het effect verandert niet met de gebruikte codering, maar de interpretatie van het
effect (bijv. via regressiecoëfficiënten of BHI’s) is wel afhankelijk van de gebruikte codering.
Het meest voorkomende coderingssysteem maakt gebruik van nullen en enen: het dummy
coderingssysteem. Bijvoorbeeld:
0 𝑎𝑙𝑠 𝑔𝑒𝑠𝑙𝑎𝑐ℎ𝑡 = 𝑚𝑎𝑛
𝑧𝑖 {
1 𝑎𝑙𝑠 𝑔𝑒𝑠𝑙𝑎𝑐ℎ𝑡 = 𝑣𝑟𝑜𝑢𝑤
De populatieregressielijn van een dummyvariabele op een code variabele z is:
Hierbij kan z alleen de waarden 0 en 1 aannemen.
2 groepen gedefinieerd door de waarden van z:
𝑧1 𝑎𝑙𝑠 𝑝𝑒𝑟𝑠𝑜𝑜𝑛 𝑖 𝑖𝑛 𝑔𝑟𝑜𝑒𝑝 1 𝑧𝑖𝑡
𝑧𝑖 {
𝑧2 𝑎𝑙𝑠 𝑝𝑒𝑟𝑠𝑜𝑜𝑛 𝑖 𝑖𝑛 𝑔𝑟𝑜𝑒𝑝 2 𝑧𝑖𝑡
Als we dit invullen in de regressievergelijking krijgen we:
Groep 1:
Groep 2:
Het regressiemodel beschrijft dus hoe het populatiegemiddelde van y (𝜇𝑦 ) afhangt van de
waarden van z. De waarden van z definiëren 2 subpopulaties waarbij y in beide groepen
normaal verdeeld is, de gemiddelden van de groepen 𝜇1 en 𝜇2 is, en σ constant is (zie de
afbeelding hierboven).
𝛼 en 𝛽 kunnen als volgt geïnterpreteerd worden na het toepassen van het dummy
coderingssysteem:
• 𝛼 = 𝜇1 (het gemiddelde van de referentiegroep: de groep gecodeerd met nullen)
• 𝛽1 = 𝜇2 − 𝜇1 (referentiegroep)
Over het algemeen vereist een categorische variabele met g niveaus (g – 1) codevariabelen.
Hierbij hebben de coderingen niet de waarden van bijv. 0, 1 en 2 omdat je bij categorische
variabelen met meer dan 2 niveaus niet mag aannemen dat de verschillen tussen de
waarden gelijk aan elkaar zijn.
1
,Een ander coderingssysteem leidt tot andere parameters wat leidt tot andere interpretaties:
De independent samples t-test voor het testen van 𝐻0 ∶ 𝛽1 = 0 is gelijk aan 𝐻0 ∶ 𝜇1 = 𝜇2 . De
toetsingsgrootheid die bij deze toets hoort is:
Hierbij is 𝑑𝑓 = 𝑛1 + 𝑛2 − 2. Om te beslissen of 𝐻0 verworpen moet
worden, vergelijk je t met t*. Als t > t*, dan wordt 𝐻0 verworpen.
Hierbij is 𝑠𝑝2 =
Het verschil tussen 𝜇1 en 𝜇2 kan ook getoetst worden m.b.v. regressie. Dit gebeurt in 4
stappen:
1. Er moet een codevariabele gecreëerd worden met bepaalde waarden
1 1
2. 𝑏1 = 𝑦̅2 − 𝑦̅1 en 𝑆𝐸𝑏1 moeten berekend worden. Hierbij is 𝑆𝐸𝑏1 = 𝑠𝑝√𝑛 + 𝑛
1 2
𝑏1
3. De toetsingsgrootheid met 𝑡 = 𝑆𝐸 moet uitgerekend worden
𝑏1
4. t wordt vergeleken met t* om te bepalen of 𝐻0 verworpen moet worden
Codevariabelen functioneren dus als groepsidentificatoren. Een voorbeeld van een
groepsindeling is:
Hierbij is 𝑧1 de identificator voor groep 1, 𝑧2 de identificator voor
groep 2 en 𝑧3 de identificator voor groep 3. Groep 4 is de
referentiegroep.
De multipele regressievergelijking voor codevariabelen is:
Elke set waarden {z1, z2, z3} definieert een subpopulatie van y-waarden, normaal verdeeld
rond 𝜇𝑦 met constante σ.
De indeling van groepen op basis van het multipele regressiemodel is dan:
2
, De gemiddelde waarden van de groepen zijn dan:
Hierbij is 𝜇4 de referentiegroep.
De toetsen die bij het multipele regressiemodel van codevariabelen horen, zijn:
𝐻0 ∶ 𝜇1 = 𝜇2 = . . . 𝜇𝑔 of 𝐻0 ∶ 𝛽1 = 𝛽2 = . . . 𝛽𝑔−1 = 0 of 𝐻0 ∶ 𝑅2 = 0
Om deze tests uit te voeren wordt de (omnibus ANOVA) F-test gebruikt:
Hierbij is p = aantal predictoren = g – 1.
Voor elk coderingssysteem is de F-test hetzelfde.
De F-toets is robuust als de populatieverdeling niet helemaal normaal verdeeld is en als de
standaarddeviaties niet helemaal hetzelfde zijn. Bij erg scheef verdeelde data werkt de
F-toets dus niet, daarom is de willekeurigheid van de steekproeven belangrijk.
12.2 – Meerdere vergelijkingen van gemiddelden
Wanneer de volgende nulhypothesen verworpen worden, geeft dit aan dat niet alle
groepsgemiddelden in de populatie gelijk aan elkaar zijn: 𝐻0 ∶ 𝜇1 = 𝜇2 = . . . 𝜇𝑔 of
𝐻0 ∶ 𝛽1 = 𝛽2 = . . . 𝛽𝑔−1 = 0 of 𝐻0 ∶ 𝑅2 = 0. Om te onderzoeken welke groepen van elkaar
verschillen, kan er gekeken worden naar visuele plots van de groepsgemiddelden met hun
spreiding. Ook kan dit onderzocht worden door statistische inferenties uit te voeren. Deze
statistische inferenties zijn nodig omdat er zonder deze inferenties een te grote overall error
rate (algemeen foutenpercentage) of experiment-wise error rate is. Dit is de kans op
tenminste 1 Type I fout in de reeks tests en wordt ook wel kanskapitalisatie genoemd. De
kans op het maken van een Type I fout neemt toe met het aantal uit te voeren tests.
Een voorbeeld van kanskapitalisatie:
Stel je hebt 6 tests, waarbij 𝛼 = 5% voor elke test. Dan is de overall error rate:
1 − 𝑃 (𝑔𝑒𝑒𝑛 𝑣𝑎𝑙𝑠𝑒 𝑣𝑒𝑟𝑤𝑒𝑟𝑝𝑖𝑛𝑔) ≈ 1 − (1 − 0.05)6 = 0.265. Er is dus een kans van 26% op
tenminste 1 valse verwerping.
Kanskapitalisatie kan door 2 inferentieprocedures vermeden worden:
1. Contrasten (geplande vergelijkingen)
Contrasten zijn hypothesen die men opstelt voorafgaand aan het verzamelen van data. Ze
worden ook wel lineaire combinaties van groepsgemiddelden genoemd. Het uitrekenen van
contrasten wordt hieronder uitgelegd aan de hand van een voorbeeld.
Stel je hebt een experiment met 3 groepen (groep 1 = behandeling 1, groep 2 = behandeling
2, groep 3 = controlegroep). Om te onderzoeken of behandeling 1 effectiever is dan
behandeling 2, moet de volgende test uitgevoerd worden: 𝐻01 ∶ 𝜇1 = 𝜇2 vs. 𝐻𝑎1 ∶ 𝜇1 > 𝜇2 .
De tweede stap is het herschrijven van de hypothesen op de volgende manier:
𝐻01 ∶ 𝜇1 − 𝜇2 = 0 vs. 𝐻𝑎1 ∶ 𝜇1 − 𝜇2 > 0. De derde stap is het herschrijven van deze
hypothesen zodat de lineaire combinaties te zien zijn: 𝐻01 ∶ 1𝜇1 + (−1)𝜇2 + 0𝜇3 = 0.
Contrast 1 (𝜓1) is dus 1𝜇1 + (−1)𝜇2 + 0𝜇3 met de coëfficiënten: 1, -1 en 0.
Om te onderzoeken of het behandelingseffect (groep 1 en 2 gecombineerd) effectief is, moet
𝜇 +𝜇 𝜇 +𝜇
de volgende test uitgevoerd worden: 𝐻02 ∶ 1 2 2 = 𝜇3 vs. 𝐻𝑎2 ∶ 1 2 2 > 𝜇3 . De hypothesen
𝜇 +𝜇 𝜇 +𝜇
moeten dan als volgt herschreven worden: 𝐻02 ∶ 1 2 2 − 𝜇3 = 0 vs. 𝐻𝑎2 ∶ 1 2 2 − 𝜇3 > 0.
Contrast 2 (𝜓2) is dan 0.5𝜇1 + 0.5𝜇2 + (−1)𝜇3 met de coëfficiënten: 0.5, 0.5 en -1.
3
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper lottekalk02. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,49. Je zit daarna nergens aan vast.