100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Samenvatting Erfrecht (minor FVR) €3,49
In winkelwagen

Samenvatting

Samenvatting Erfrecht (minor FVR)

3 beoordelingen
 113 keer bekeken  6 keer verkocht

Alle voorgeschreven stof van het vak Erfrecht, minor FVR, HBO-Rechten, Hanzehogeschool.

Voorbeeld 3 van de 27  pagina's

  • Nee
  • Alle voorgeschreven stof.
  • 5 juni 2020
  • 27
  • 2019/2020
  • Samenvatting
  • erfrecht
  • fvr
book image

Titel boek:

Auteur(s):

  • Uitgave:
  • ISBN:
  • Druk:
Alle documenten voor dit vak (7)

3  beoordelingen

review-writer-avatar

Door: shannonsmit45 • 2 jaar geleden

review-writer-avatar

Door: leukfeldtf • 4 jaar geleden

review-writer-avatar

Door: myrtheottens1 • 4 jaar geleden

avatar-seller
michelleboon_
Samenvatting Erfrecht
Week 1
Hoofdstuk 1 Inleiding
Erfrecht omvat het geheel van regels betreffende de opvolging in het vermogen van een overleden
persoon.
De erfgenamen verkrijgen onder algemene titel (art. 3:80 lid 2 BW). Zij verkrijgen van rechtswege de
nalatenschap, een geheel van rechten, bevoegdheden, schuld en (andere) verplichtingen (art. 4:182
BW). De rechtsopvolging is uiteraard beperkt tot hetgeen voor overgang vatbaar is.
Erfopvolging kan haar grondslag vinden (a) in de wet of (b) in een uiterste wilsbeschikking (art. 4:1
BW). In het eerste geval spreekt de wet van erfopvolging bij versterf, in het andere geval wordt
doorgaans gesproken van verkrijging krachtens testament.

Door middel van een erfstelling kan de aanstaande erflater iemand benoemen tot erfopvolger. De
uitverkoren persoon is dan een testamentaire erfgenaam. Door middel van onterving kan aan iemand
de status van wettelijk erfgenaam worden ontnomen (art. 4:1 lid 2 BW). Door middel van een legaat
kan een vorderingsrecht worden toegekend aan een bepaalde persoon (art. 4:117 lid 1 BW). Degene
aan wie het vorderingsrecht toekomt verkrijgt niet door erfopvolging, maar wél krachtens erfrecht. Hij
verkrijgt onder bijzondere titel.

Bij uiterste wilsbeschikking kan aan één of meer bepaalde erfgenamen of legatarissen ook een
verplichting worden opgelegd die in iets anders bestaat dan in de uitvoering van een legaat (art. 4:130
lid 1 BW). De wet spreekt dan van een last. Uitvoering van de last betekent voor een lastbevoordeelde
een verkrijging krachtens (testamentair) erfrecht. Anders dan de legataris heeft de lastbevoordeelde
geen vorderingsrecht.

Erfrecht is in beginsel vermogensrecht. Tot het erfrecht mogen echter ook gerekend worden bij
uiterste wilsbeschikking getroffen voorzieningen omtrent het beheer van krachtens erfrecht verkregen
vermogen; voogdij over minderjarigen (art. 1:292 BW), minderjarigenbewind (art. 1:253i lid 4 letter c
BW), testamentair bewind (art. 4:153 e.v. BW) en executele (art. 4:142 e.v. BW). Voort verdient de
aandacht de mogelijkheid bij uiterste wilsbeschikking aan een ouder het ouderlijk vruchtgenot te
ontzeggen van hetgeen door een kind van de erflater wordt verkregen (art. 1:253m BW). Dit laatste
geschiedt vaak als de betrokken erflater van echt gescheiden is.

Voor het geval iemand vermist is en het vermoeden bestaat dat hij niet meer in leven is, kent de wet
het rechtsvermoeden van overlijden (art. 1:413 BW). Met de mogelijkheid van terugkeer wordt
rekening gehouden (art. 1:418 en 1:422 BW).
Om krachtens versterferfrecht te kunnen genieten, is ten minste vereist dat men bestaat op het ogenblik
waarop de nalatenschap openvalt (art. 4:9 BW). Het kind waarvan de vrouw zwanger is ten tijde van
het overlijden van erflater, wordt als bestaand aangemerkt indien het levend ter wereld komt (art. 1:2
BW).

De gerechtelijke vaststelling van het ouderschap kan ook geschieden na het overlijden van een
verwekker (art. 1:207 BW). De vaststelling werkt terug tot het moment van de geboorte en kan dus
erfrechtelijke consequenties hebben.

Een levenstestament heeft veelal betrekking op vermogensbeheer en geneeskundige en aanverwante
behandelingen. De regelingen in deze akte gaan voornamelijk over hoge ouderdom en/of
afhankelijkheid en/of wilsonbekwaamheid. Van erfrechtelijke beschikkingen is dus geen sprake.

,Hoofdstuk 2 Ordening
De ordening van het Nederlandse versterferfrecht geschiedt op basis door de wet erkende
familierechtelijke betrekkingen (art. 4:10 lid 3 BW). Verzorging speelt hierbij ook een rol. Zij ligt
mede ten grondslag aan de wettelijke verdeling en manifesteert zich in de legitimaire sfeer van
afdeling 2 van titel 3 van Boek 4 BW, waarin onder meer een verzorgingsvruchtgebruik voor de
echtgenoot en sommen ineens voor de kinderen worden gereserveerd. Zie ook art. 4:23 lid 1 sub b
BW. Ook in het kader van de legitieme portie wordt in verschillende opzichten rekening gehouden met
de verzorgingsproblematiek. Zie art. 4:69 lid 1 en 4:87 lid 2 BW.

Het ouderschap van een persoon kan, ook indien deze is overleden, gerechtelijk worden vastgesteld op
de grond:
a. dat deze de verwekker van het kind is, of
b. dat hij als levensgezel van de moeder heeft ingestemd met een daad die de verwekking van het
kind tot gevolg kan hebben gehad (art. 1:207 BW).

De uitverkorenen worden door art. 4:10 BW verdeeld in vier groepen parentelen, die achtereenvolgens
tot de nalatenschap worden geroepen:
1. de niet van tafel en bed gescheiden echtgenoot van de erflater tezamen met diens kinderen;
2. de ouders van de erflater tezamen met diens broers en zusters;
3. de grootouders van de erflater;
4. de overgrootouders van de erflater.

In ieder van de vier groepen vindt plaatsvervulling plaats (art. 4:10 lid 2 BW). Eén begrenzing wordt
uit de opsomming van de groepen reeds duidelijk: betovergrootouders erven niet. Een tweede
begrenzing biedt art. 4:12 lid 3 BW: ‘Degenen die de erflater verder dan de zesde graad bestaan, erven
niet’. De plaatsvervuller neemt de graad niet mee over.

Binnen iedere groep erven degenen die tezamen uit eigen hoofde erven, voor gelijke delen.

Indien een erflater geen bekende erfgenamen achterlaat, worden de tot de nalatenschap behorende
goederen op het ogenblik van zijn overlijden door de Staat onder algemene titel verkregen (art. 4:189
BW). In dat geval wordt hetgeen na vereffening van de nalatenschap overblijft, afgegeven aan de
Staat. Heeft zich binnen 20 jaar na het openvallen der nalatenschap niemand alsnog als gegadigde
gemeld, dan vervalt de nalatenschap of hetgeen daarvoor in de plaats is getreden, aan de Staat (art.
4:226 BW).

Wanneer de volgorde waarin twee of meer personen zijn overleden, niet kan worden bepaald, worden
die personen geacht gelijktijdig te zijn overleden en valt aan de ene persoon geen voordeel (maar ook
geen nadeel uiteraard) uit de nalatenschap van de andere ten deel (art. 1:2 lid 1 BW). Men noemt dit
ook wel de commoriëntenregel.

Bepaalde handelingen maken iemand van rechtswege onwaardig om uit een nalatenschap voordeel te
trekken (art. 4:3 lid 1 BW).
De onwaardigheid vervalt, wanneer de erflater aan de onwaardige op ondubbelzinnige wijze zijn
gedraging heeft vergeven (art. 4:3 lid 3 B). zelfs hij die een vergeefse poging deed de beoogde erflater
van het leven te beroven, kan van deze christelijk geïnspireerde regel profijt hebben.

, Hoofdstuk 3 De nalatenschap
Een nalatenschap vormt een algemeenheid van goederen. Daaronder mag worden verstaan een geheel
van goederen en schulden die volgens verkeersopvatting, gelet op de aard van de rechtsverhouding,
bijeen behoren. Behoort de nalatenschap aan meer personen toe, dan is tevens sprake van een
bijzondere gemeenschap in de zin van art. 3:189 BW.

De schulden van de erflater behoren tot de nalatenschap, als algemeenheid van goederen. Voor het
geval de nalatenschap een bijzondere gemeenschap vormt, wordt dit bevestigd door art. 3:192 BW.
Tot een eenvoudige gemeenschap in de zin van de eerste afdeling van titel 3.7 BW behoren geen
schulden. Schulden die betrekking hebben op het gemeenschappelijke goed, zoals die betreffende het
ouderhoud en de onroerendezaakbelasting, komen voor rekening van de gemeenschap. Dat betekent
dat de betrokken schulden door de deelgenoten moeten worden gedragen. De woorden voor rekening
van treft men aan in art. 3:176 lid 2 en 3 BW alsmede in art. 3:179 lid 1 en 3 BW.

Voor het antwoord op de vraag welke schulden tot de nalatenschap behoren is het moment van
overlijden bepalend. Schulden die na het overlijden ontstaan, zoals die wegens de verzorging van de
lijkbezorging en de boedelafwikkeling, behoren niet tot de nalatenschap. Wat niet wegneemt dat de
wetgever in art. 4:7 BW aan bepaalde schuldeisers een bevoorrechte positie toekent t.a.v. de goederen
die tot de nalatenschap behoren.

Een nalatenschap vormt een afgescheiden vermogen. Met betrekking tot de nalatenschap geldt dan dat
iedere schuldeiser van de nalatenschap (boedelschuldeiser) een exclusieve positie heeft ter zake van
zijn verhaal op de goederen van de nalatenschap. Een boedelschuldeiser hoeft de concurrentie van de
eigen schuldeisers van de betrokken erfgenamen niet te dulden.
Het bestaan van dit afgescheiden vermogen volgt uit art. 4:184 lid 1 BW. Voor het geval er meer
deelgenoten zijn, wordt het afgescheiden vermogen bevestigd door het bepaalde in art. 3:192 BW en
art. 3:193 BW.

Ingeval slechts één erfgenaam optreedt, kunnen de schuldeisers van de nalatenschap hun vorderingen
uiteraard verhalen op de goederen der nalatenschap. De schuldeisers van de nalatenschap moeten
echter in beginsel concurreren met de eigen schuldeisers van de erfgenaam. Er is immers sprake van
een onverdeeldheid. Het afgescheiden vermogen kan in dit geval echter worden gecreëerd door aan de
rechtbank benoeming van een vereffenaar te verzoeken. In dat geval wordt de nalatenschap volgens de
wet (formeel) vereffend.
De formele vereffening leidt ertoe dat de schuldeisers van de nalatenschap aan hun trekken komen
voordat de personele schuldeisers aan de bak komen. Het afgescheiden vermogen manifesteert zich
dan. Zie art. 4:202 lid 1 letter b BW, art. 4:204 lid 1 letter b BW en art. 4:224 BW.

Het onderscheid tussen schulden die tot de nalatenschap behoren en schulden die voor rekening van de
nalatenschap komen krijgt glans in art. 4:7 BW, dat handelt over schulden van de nalatenschap.
Daartoe worden ook schuldeisers gerekend die niet tot de nalatenschap behoren maar wel voor
rekening van de nalatenschap komen.

Art. 4:182 lid 2 BW bepaalt dat de erfgenamen van rechtswege schuldenaar zijn van de schulden van
de erflater die niet met zijn dood tenietgaan (de saisineregel).

Voor na het openvallen van de nalatenschap ontstane schulden waarvoor alle deelgenoten
aansprakelijk zijn, geldt in beginsel de hoofdregel van art. 6:6 BW, derhalve aansprakelijkheid voor
gelijke delen. Een schuld uit legaat rust in beginsel op de gezamenlijke erfgenamen zodat daarvoor art.
6:6 BW zou gelden, ware het niet dat art. 4:117 lid 3 BW door deelbare prestaties een
aansprakelijkheid evenredig aan het erfdeel in petto heeft.

Art. 4:7 lid 3 BW gaat over de wilsrechten die in het kader van de wettelijke verdeling, ter beteugeling
van het stieffamiliegevaar, worden toegekend aan kinderen. Indien van een wilsrecht gebruik wordt
gemaakt, leidt dit voor een ouder, een stiefzoon of voor de erfgenamen van de stiefouder tot het

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper michelleboon_. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,49. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 52928 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€3,49  6x  verkocht
  • (3)
In winkelwagen
Toegevoegd