Samenvatting van de hoofdstukken 1 t/m 6 & 8. Alles wat je moet weten over elementaire trainingsleer en trainingsmethoden (voor het tentamen van de ALO)! Doe er je voordeel mee.
Samenvatting van het boek:
Elementaire trainingsleer en trainingsmethoden.
Schrijvers: Henk Gemser, Tjaart Kloosterboer, Henk Heising en Foppe de
Haan.
Hoofdstuk 1:
Training: het regelmatig, systematisch toedienen van prikkels om de prestatie te
verhogen.
Sporttraining is de fysieke, psychische, technische/tactiek, intellectuele, mentale,
systematische en regelmatige voorbereiding van de sporter m.b.v. lichamelijke
oefening.
Sportprestatievermogen wordt nooit door alleen 1 van deze begrippen bepaald!
Een harmonische ontwikkeling van alle factoren maakt een individuele topprestatie
mogelijk. Zie fig:
Persoonlijke psychische eigenschappen
Aanleg/constitutie gezondheid prestatie vermogen
techniek/tactiek
(wat je lichaam kan)
Conditionele factoren --- grondmotorische
eigenschappen
Belangrijk dus:
Conditionele factoren zoals: uithoudingsvermogen, kracht, lenigheid, snelheid en
coördinatie.
Psychische eigenschappen zoals: motivatie, concentratie, faalangst en
doorzettingsvermogen.
Technische/tactische spreekt voor zich.
Gezondheid, bouw en aanleg zijn niet echt trainbaar maar die bepalen wel het
prestatievermogen in grote mate.
Conditie: per sport kan er een van deze grondmotorische eigenschappen meer of
minder belangrijk zijn.
Bouw, gezondheid en aanleg: vatbaarheid voor infecties/ziektes kunnen ook een
training verstoren. Je moet dus gezond blijven
De bewegingstechniek is voor alle takken van sport bepalend voor de uiteindelijke
prestatie. Tactiek slaat op de strategie die wordt gehanteerd om de tegenstander
te verslaan.
De psyche/mentaliteit speelt een rol bij het doorzetten, de wil hebben om bijv een
marathon uit te lopen. Mentaal moeten ze zich kunnen concentreren en motiveren
zodat ze gaan trainen.
,Deze factoren samen bepalen de sportprestatie.
Grondmotorische eigenschappen zijn de componenten (samen) van het
conditionele prestatievermogen.
Uithoudingsvermogen, snelheid en kracht vormen de basis voor elke
sportprestatie. (lenigheid en coördinatie liggen daar omheen. Zie fig:
Uit-
Houdingsvermogen
Coördinatie lenigheid
Kracht snelheid
Er zijn sportprestaties die door 1 grondmotorische eigenschap worden opgeleverd.
(marathon loper: uithoudingsvermogen. Sprinter: snelheid. Gewichtheffer: kracht).
Er zijn ook nog sporten waarbij er eigenschappen op het grensgebied zitten van dit
figuur.
Een schaatser heeft een kracht-uithoudingsvermogen nodig en een 200 m
hardloper heeft een snelheid-uithoudingsvermogen nodig.
Training leidt tot verstoring van biologische evenwichten in het menselijk lichaam.
(erg zwaar)
Daarom moet het afgewisseld worden met rust. Om te herstellen van de
arbeid/training. Training van de lange uithoudingsvermogen is in feite training van
de aërobe energielevering. Hiervoor zijn vooral zuurstof en glycogeen nodig. Na
een training is dit op, tekort in het lichaam geeft vermoeid gevoel. De
vermoeidheid stimuleert herstelprocessen.
Goed koolhydraatrijk dieet, actief herstel, stretching, warmte en massage zijn
middel om het herstel positief te beïnvloeden.
Is de training goed qua intensiteit en omvang en is de rust lang genoeg dan komt
dit herstel uit op een hoger niveau. Of te wel supercompensatie. (verbetering van
dit uitgangsniveau)
Fundament van de hele trainingsleer:
Verstoren (trainen)—aanpassen (herstellen)—(super)compenseren.
Wanneer de training niet zwaar genoeg is zal dit nooit leiden tot compensatie en
val je eerder terug naar het oude niveau.
Er zit verschil tussen de hersteltijd per verschillende trainingsmethode. Oorzaken:
- gebruikte trainingsmethode
- de mate van getraindheid van de sporter
- de mate van vermoeidheid van de sporter
- de leeftijd van de sporter
- de herstelsnelheid van de sporter
Verhoging van het uitgangsniveau, als gevolg van compensatie, betekent dat er
meer arbeid kan worden verricht. De training van vandaag is dan geen prikkel
meer voor een training over bijv. 2 weken.
Op grond van het herstel op een hoger niveau moeten trainingen steeds zwaarder
en langer worden dan het oorspronkelijke uitgangsniveau. Die wordt ook wel
overload genoemd.
Omvang: de duur van 1 training, het aantal herhalingen of de afstand die wordt
afgelegd in 1 training.
Intensiteit: op welk percentage van het maximale vermogen de training wordt
uitgevoerd.
, Als er veel omvangrijk wordt getraind kan dit alleen met een lage intensiteit en
andersom. Ze verdragen elkaar dus slecht.
Toepassen van overload is het steeds laten stijgen van de omvang en intensiteit
van de training.
Dit kan geleidelijk, trapsgewijs of sprongsgewijs.
Geleidelijk is voor beginnende sporters en jeugd. (oplopend langer en zwaarder)
Trapsgewijs is beter voor gevorderde sporters en sprongsgewijs wordt uitgevoerd
als voor een gevorderde trapsgewijs niets meer oplevert. (Trapsgewijs: steeds een
stapje langer en zwaarder.
Sprongsgewijs: meer verschil per stap/sprong qua duur en intensiteit.)
Overtraining: te korte rust periode waardoor er alweer getraind wordt als de
persoon nog niet volledig hersteld is. Het uitgangsniveau wordt hierdoor steeds
lager.
Bij topsport wordt dit wel eens expres gedaan, maar na een korte tijd (1 of 2
weken) wordt er toch een rust periode ingelast. Hierdoor is de topsporter meer
vermoeid maar vind er een grotere supercompensatie plaats.
Verminderde meeropbrengst:
Het verbeteren van het uitgangsniveau als gevolg van supercompensatie gaat niet
eindeloos door. Na een lange periode van systematisch en serieus trainen is het
lichaam nauwelijks meer in staat om zich binnen de daarvoor gestelde tijd te
herstellen. Laat staan aan te passen op een hoger niveau. Elke kleine
prestatieverbetering kost dan een steeds grotere tijd en energie-investering. Dus je
investeert steeds meer maar je krijgt er een gering trainingsresultaat voor terug.
(verminderde meeropbrengst)
Continue belasting:
Een vermogen dat wordt vergroot door trainen moet worden onderhouden omdat
je anders weer snel terugzakt naar een lager niveau.
Als dit niet wordt gedaan worden de kansen op blessures vergroot.
Duurtraining beïnvloedt het aërobe uithoudingsvermogen.
Een goed gedoseerde training heeft altijd de bedoeling om heel gericht een
bepaald systeem in het lichaam te prikkelen.
3 soorten oefeningen:
- algemene
- specifieke
- wedstrijd oefeningen
Algemene: bewegingsvormen die gericht zijn op de ontwikkeling van het
gehele lichaam (los van bepaalde tak van sport) (doel een brede basis te leggen
voor verdere specialisaties)
Specifieke: gericht op de ontwikkeling van spieren, energieleverende
systemen en organen die betrekking hebben tot een tak van sport.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper Koenalders. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,49. Je zit daarna nergens aan vast.