Bas Dammers
16 maart 2020
Grondslagen van het recht (3)
J. Tigchelaar
Hoofdstuk 3 - Formele analyse van jurisprudentie
Naast de wet vormen de uitspraken van rechters een zeer belangrijke bron van het geldende recht.
Rechterlijke uitspraken die een nieuwe regel bevatten, worden als rechtsbron aangemerkt. Die
rechterlijke uitspraken noemt men jurisprudentie, maar tevens is jurisprudentie ook het geheel aan
rechterlijke uitspraken (zonder nieuwe regel). De rechter motiveert zijn beslissing en dat doet hij
vanuit een bepaalde rechtsopvatting, hij/zij geeft bijvoorbeeld een interpretatie aan een wettelijk
voorschrift. Soms kan in die rechtsopvatting een bepaald algemeen juridisch aspect schuilen dat aan
zijn uitspraak een betekenis schuilt die verder reikt dan een beslissing in een concreet geval. Het is
voor een verantwoord gebruik van jurisprudentie als rechtsbron noodzakelijk om de betreffende
uitspraken grondig te analyseren (formele analyse).
Rechterlijke uitspraken zijn te vinden op het internet en in juridische tijdschriften. Denk hierbij aan
juridische tijdschriften als Rechtspraak van de Week, Nederlandse Jurisprudentie, De Praktijkgids. De
lay-out van een gepubliceerde uitspraak verschilt vaak sterk van die van de oorspronkelijke uitspraak.
Er zijn redactionele toevoegingen, zoals een koptekst. In de koptekst zie je het ECLI-nummer (bv.
ECLI:NL:HR:2015:520). ECLI staat voor European Case Law Identifier, een Europese standaard
voor het uniek nummeren van rechterlijke uitspraken. De ECLI kent de volgende kenmerken
ECLI:landcode:gerechtscode:jaar:nummer. In Nederland is de landcode NL. De gerechtscode geeft
aan welk gerecht de uitspraak heeft gedaan (HR = Hoge Raad, GHAMS = Gerechtshof
Amsterdam). Conclusies van de advocaat-generaal worden afzonderlijk van het arrest van de Hoge
Raad gepubliceerd met een eigen ECLI-nummer. Het jaar dat wordt vermeld verwijst naar het jaar
waarin de rechterlijke uitspraak is gedaan. Het nummer ten slotte maakt de ECLI uniek. Het is
opgebouwd uit cijfers of uit een combinatie van 2 letters en 4 cijfers.
Na het ECLI-nummer volgt in de koptekst de instantie en de datum van uitspraak en de
datum van publicatie. Vervolgens volgt het zaaknummer, een nummer dat het gerecht zelf aan
de uitspraak heeft toegekend. Daarna worden zo veel mogelijk formele relaties aangeduid.
Uitspraken van een lagere rechter of een conclusie van de advocaat-generaal zijn hierdoor
gemakkelijk te traceren. De inhoudsindicatie geeft aan waarover de uitspraak gaat en wat eraan is
voorafgegaan. Ten slotte worden de vindplaatsen van de uitspraak genoemd.
De koptekst van een uitspraak ziet er op andere sites/tijdschriften weer anders uit. Zo bevat de
koptekst bij de NJ de namen van de rechters en de advocaat-generaal, alsook relevante wetgeving
onder het element wetingang. Het grootste verschil is de uitgebreidere indicatie van de inhoud
onder de noemer essentie en samenvatting. Deze inhoudelijke elementen vormen een
hulpmiddel om de inhoud van de uitspraak snel te kunnen inschatten, maar vervangen de uitspraak
GRONDSLAGEN VAN HET RECHT (3) 1
, zelf niet. Soms voegt de site/tijdschrift aan de uitspraak een annotatie/noot toe. Dit is een
commentaar van een ter zake kundig jurist met als doel inzicht te verschaffen in de rechterlijke
uitspraak en de betekenis ervan te duiden.
De belangrijkste papieren vindplaats voor rechterlijke uitspraken is de Nederlandse
Jurisprudentie (NJ) en bevat vooral uitspraken van de Hoge Raad. Zeer recente uitspraken van de
Hoge Raad vindt men in de Rechtspraak van de Week. In de Praktijk gids worden uitspraken van
rechtbanken, sector kanton gepubliceerd. In Ars Aequi worden uitspraken gepubliceerd, voorzien
van een annotatie door rechtenstudenten. Verder zijn er ook tijdschriften die zich richten op een
bepaald rechtsgebied.
Hoofdstuk 3, paragraaf 2.1 - Het geding in eerste aanleg
Een geding in eerste aanleg (civiel/kanton) vangt aan bij de rechtbank. Bij welke sector de procedure
begint, hangt af van de vordering. De partijen in een geschil heten in eerste aanleg eiser en
gedaagde als het een dagvaardingsprocedure betreft. In een verzoekschriftprocedure
heten partijen rekwestrant of verzoeker en gerekwestreerde of verweerder. Een tekst van
een uitspraak in eerste aanleg zit eenvoudig in elkaar, al is de opbouw niet steeds hetzelfde.
Na vermelding van de koptekst volgt een deels geanonimiseerde aanduiding van de partijen. Daarna
komt de uitspraak zelf aan bod. Deze is in vijf onderdelen opgesplitst en herkenbaar aan nummering
en kopjes: 1. De procedure, 2. De feiten, 3. Het geschil, waarin het verzoek en het verweer zijn
opgenomen, 4. De beoordeling, waarin de rechter zijn overwegingen geeft, inclusief conclusie, 5. De
beslissing, die zijn beslissing of dictum bevat. De tekst wordt afgesloten met de naam van de
(kanton)rechter. Op basis van de informatie kun je een formele analyse maken, bijvoorbeeld:
- Vindplaats: rechtspraak.nl
- Instantie: Rechtbank Den Haag (sector Kanton)
- Verzoekster: Niet nader aangeduid
- Verweerster(s): De gemeente Leiden en Achmea Schadeverzekeringen N.V.
- Datum: 10 maart 2015
- Wetsartikelen: art. 6:174 en/of 6:162 BW en art. 1019aa Rv jo. 6:96 lid 2 BW
- Verzoek: 1. Verklaring voor recht dat de gemeente jegens verzoekster aansprakelijk is, 2. Betaling
van een voorschot op de nader vast te stellen materiële en immateriële schade, en 3. Vaststelling van
de kosten van het verzoek en veroordeling van de verweersters tot betaling binnen vijf werkdagen na
de beschikking.
- Uitspraak: Verzoek 1+2 (alsmede de vordering onder 3) afgewezen. Vaststelling van de kosten op
bedrag x.
Partijen kunnen ook een kort geding starten, daarvoor is vereist dat de zaak en spoedeisend
karakter heeft. Een kort geding speelt voor de voorzieningenrechter. De uitspraak in een kort geding
lijkt qua structuur erg op die van een gewone uitspraak in eerste aanleg. Tegen een uitspraak in kort
geding kan ook hoger beroep worden ingesteld. Men kan echter na de uitspraak de zaak ook ten
principale voorleggen aan een rechterlijke instantie (gewone procedure, bodemprocedure).
GRONDSLAGEN VAN HET RECHT (3) 2