PW Kwalitatieve Methoden in de Sociale Wetenschappen hoorcollege 1 24/04/2020
Werkwijze
1) Middels powerpoints werk je zelf de collegestof door
2) Laura’s pratende hoofd geeft een toelichting op EN in de slides
3) Af en toe krijg je een vraag, toelichting of opdracht via een tekstvlak als hieronder
4) Als ‘De Denker’ op een dia verschijnt, vragen we je even stil te staan bij een vraag voordat je
naar de volgende dia klikt
Doel van deze cursus: basiskennis Kwalitatieve Methoden
Na afloop van de cursus
weten jullie (hopelijk)
➢ wanneer kwalitatief onderzoek passend is
➢ iets van de theoretische grondslagen
➢ welke kwalitatieve methoden er zijn
en kunnen jullie
➢ De juiste methode bij de juiste vraag inzetten
➢ Kwalitatieve data verzamelen en analyseren
➢ Rapporteren over kwalitatief onderzoek
➢ Artikelen op basis van kwalitatief onderzoek begrijpen en evalueren
Hoe gaan we die doelen bereiken?
Uwe Flick – An Introduction to Qualitative Research → 600 bladzijdes
De leerdoelen zijn ambitieus en het boek dat we de komende weken gaan doorwerken is behoorlijk
dik, dus het kan best pittig zijn voor ons. Besef je wel dat je een inleiding in de kwalitatieve
methoden verhoogt. Het is dus niet zo dat je over 2 maanden expert moet zijn, maar het is een
basiscursus. Hierbij gebruiken we het boek van Uwe Flick. Op de volgende dia staat een plaatje van
de auteur Flick en ook degene met wie Laura hem associeert. Ze denkt bij hem altijd aan Herr Flick,
van ‘hallo hallo’ de serie. De dia daarna geeft een overzicht van wat behandeld wordt en welke
hoofdstukken van het boek daarbij horen.
Circa 100 blz. aan refs, boxes, etc.
Herr Flick Uwe Flick
Overzicht Online Colleges
De 6 colleges matchen met de 6 delen van het boek van Flick. Na ieder college volgen enkele
opdrachten.
,Toetsing middels wekelijkse opdrachten
LET OP:
1) Iedere opdracht moet na 2 kansen voldoende zijn (O V G)
2) 2x O voor dezelfde opdracht = uitstromen
3) Blok 1a (september 2020) nieuwe kans → MC tentamen
Toetsing gebeurt a.d.h.v. wekelijkse opdrachten. Zoals je kunt zien zit er een opbouw in de colleges:
eerst achtergronden en basis, dan het design, dan de data die je kunt verzamelen (verbaal/niet
verbaal), dan hoe je data analyseert en rapporteert. Het betekent dus ook dat je opdracht voldoende
moet zijn, wil je door kunnen gaan in de cursus. Je kunt maar 3 soorten scores krijgen. Voldoende
heb je minimaal nodig. Je krijgt feedback en als het moet, ook een herkansing. De herkansing lever je
tegelijkertijd in met de opdracht van de week erna. De becijfering staat op de volgende dia. Gaat om
het aantal voldoendes en aantal goeds je hebt gehaald.
Cijfer
Didactisch team
Laura is docent en coördinator van het vak. Kim Tosolini is haar collega die de opdrachten samen met
Laura gaat nakijken. Dus de dagstudenten moeten wekelijks de opdrachten naar haar sturen. Op
volgende dia staan Mandy van Oostwaard en Ieteke Talsma en de opdrachten van SPO studenten,
die kunnen gemaild worden naar Mandy van Oostwaard.
Vandaag: de Basis van Kwalitatief Onderzoek
➢ Waarom en hoe
➢ Kwalitatief versus kwantitatief
➢ Theoretische kaders → 3 theoretische kaders bespreken we
➢ Methoden en Data → 5 kwalitatieve methoden bespreken we
, ➢ Tekst als data → wat als tekst vooral je data is?
We gaan het vandaag hebben over Albert Einstein, De Dood, Fidgety Phil, Ikea, Theo Maassen,
allemaal op de basis van kwalitatieve methoden te bespreken.
Het hoe en waarom van kwalitatief onderzoek
1. Pluralisatie van levenswerelden
- Steeds meer verschillende levensstijlen
2. Weinig bekend over sommige doelgroepen
- The polish peasant in America
3. Beperkingen kwantitatieve methoden
- Disenchantment of sciences i.p.v. world
Wat is nou de toegevoegde waarde van kwalitatief onderzoek? Waarom hebben we soms kwalitatief
i.p.v. kwantitatief onderzoek nodig? Daar zijn verschillende redenen voor te noemen.
Pluralisatie van levenswerelden → dit betekent dat we een samenleving hebben gekregen met
steeds meer sociale en culturele subsystemen. Dat is enerzijds heel mooi, lekker veel diversiteit, hoe
meer kleur hoe beter, maar voor het doen van onderzoek is dit minder gunstig. Want lastig om
algemene conclusies over de bevolking te trekken, als de bevolking uit zoveel verschillende
subgroepen bestaat.
Weinig bekend over sommige doelgroepen → ook wanneer je meer informatie wilt hebben over een
subgroep waarvan nog weinig bekend is, dan heb je niet zoveel aan kwantitatief onderzoek, want
welke variabelen moet je kiezen, welke vragenlijst moet je afnemen? Beter is het dan om kwalitatief
onderzoek te doen en open vragen te stellen en documenten te bestuderen, zoals onderzoekers
hebben gedaan in het begin van de 20e eeuw, rond 1920 is er onderzoek gedaan naar Poolse
immigranten in Amerika en Europa. Onderzoekers hebben allerlei persoonlijke documenten van deze
immigranten bestudeerd, om een beeld te krijgen van hun integratie in de voor hun nieuwe
samenleving. Dit is een klassiek geworden studie.
Beperkingen kwantitatieve methoden → men liep steeds meer aan tegen de beperkingen van
kwantitatieve methoden. Bij kwantitatief onderzoek ben je altijd aan het tellen. Zoals Einstein zegt:
“niet alles wat je kunt meten, doet ertoe en niet alles wat ertoe doet, is meetbaar”. Dus met dat
tellen hebben we niet altijd iets en als je kijkt naar de resultaten van kwantitatief onderzoek, dan
waren die niet altijd zo praktisch toepasbaar als gehoopt. Voorbeeld: Randomized Controlled Trials
(RCT), na lange tijd werd gedacht dat je zo het dichtsbij de wetenschappelijke waarheid zou kunnen
komen. Dit bleek tegen te vallen, bijvoorbeeld voor dat soort onderzoek worden vaak hele strenge
inclusiecriteria gehanteerd, dus je selecteert een bepaalde groep mensen. Als je kijkt naar onderzoek
op het gebied van depressie, dan worden bij RCT’s vaak hele depressieve mensen die daar streng op
geselecteerd zijn vergeleken met heel gezonde controlegroep die nog nooit wat gehad hebben. Die 2
extreme groepen ga je met elkaar vergelijken en daar worden algemene conclusies uitgetrokken die
je vervolgens veel lastiger kunt toepassen op de algehele bevolking waarbij er verschillende gradaties
van depressie zijn (beetje depressief, meer depressief, erg depressief) en waarbij de ‘normalen’ ook
erg divers zijn. Dit noemen ze ook wel de ‘disenchantment of sciences’. Het idee was altijd dat de
sciences de ‘disenchantment of the world’ zouden bewerkstelligen, dus dat ze de wereld aan ons zou
openbaren, maar het lijkt dat er sprake is van ‘disenchantment of the sciences’, met andere
woorden: het is toch een beetje tegengevallen wat d e wetenschape wel en niet aan ons kan
openbaren qua waarheden.
Dit zijn redenen waarom kwalitatief onderzoek steeds meer in beeld kwam.
, Het bestaan van verschillende sociale en culturele subsystemen in een samenleving
Het hoe en waarom van kwalitatief onderzoek
Als het gaat om het ‘hoe’ van kwalitatief onderzoek, dan kan het wel verduidelijkend zijn als we dat
afzetten tegen kwantitatief onderzoek. Bijvoorbeeld: kwantitatief onderzoek is erg gericht op
structurele kenmerken (kenmerken die je kunt meten), zoals bijv. uitslagen op vragenlijsten. Je kunt
bijv. met vragenlijst meten of bepaalde oudercursus van drukke kinderen of die succes heeft gehad,
of de kinderen inderdaad minder druk gedrag zijn gaan vertonen. Het kan zijn dat je vindt dat ouders
geen vermindering van gedrag rapporteren en in kwantitatief onderzoek concludeer je dan misschien
dat de behandeling heeft gewerkt. Kwalitatieve onderzoekers kijken ook naar het proces, wat
gebeurt er tijdens zo’n behandeling, waar hebben ouders iets aan en waar hebben ze minder aan,
hoe ervaren ze het? Het kan zijn dat in gesprek met ouders naar voren komt dat ze bijv. veel aan
cursus hebben gehad, misschien zitten ze wel meer op 1 lijn in de opvoeding en hebben ze minder
last van het drukke gedrag van hun kind. Dus het gedrag is dan niet zo zeer veranderd, maar ouders
voelen zich toch beter en zijn best tevreden, dit komt niet uit de numerieke telling van kwantitatief
onderzoek die alleen de vragenlijst van probleemgedrag meet. Bij kwalitatief onderzoek kijk je dus
meer naar het proces, naar hóe ervaart iemand behandeling of hóe werkt iets wel/niet en hierbij
wordt erg uitgegaan van het perspectief van de onderzochte. En dus niet vanuit het perspectief van
de onderzoeker die van tevoren bepaald heeft welke dingen hij wel/niet meet. Kwalitatief onderzoek
gebeurt vaak ook meer op een microlevel, dat wil zeggen: het gebeurt heel lokaal. Er wordt gekeken
naar wat geldt er op deze plek bij deze subgroep in deze specifieke tijd? De mate waarin universele
claims proberen worden gemaakt, is veel minder dan bij kwantitatief onderzoek, die toch vaak iets
over hele groepen probeert te zeggen. Daarom heeft kwantitatief onderzoek ook numerieke
generalisatie nodig, dat je bij veel mensen 1 methode toepast en op die manier een beetje kunt
zeggen over die grote groep mensen. Bij kwalitatief onderzoek, gaat het meer om theoretische
generalisatie, dus dan wordt vanuit verschillende methoden vanuit verschillende perspectieven op
verschillende manieren naar een paar casussen gekeken en wordt er gekeken wat je op die manier
over een fenomeen kunt zeggen.
In kwalitatief onderzoek is werkwijze ook meer circulair: er wordt begonnen met casus, vanuit de
ervaringen daarmee en bevindingen daarmee, wordt de volgende stap bepaald. Het staat dus niet
van te voren vast. Bij kwantitatief onderzoek staan de te nemen stappen en de volgorde van te voren
erg vast: theorie → hypothesen opstellen → onderzoeken of deze verwopren moeten worden etc.
Kwalitatief onderzoek werd niet met hypothesen, maar met evenly suspended attention. Het idee is
dat hypothesen veel te veel richting geven aan je denken en teveel vooronderstellignen met zich mee
brengen. Met evenly suspended attention, daarmee heb je een open blik en neem je mee in je
onderzoek alles wat er gebeurt. Kwalitatief onderzoek probeert vanuit data naar een bepaalde
theorie te gaan en theorie te vormen en is dus inductief. Kwantitatief onderzoek probeert juist vaak
vanuit theorie naar data te gaan en bepaalde hypothesen te toetsen om een theorie al dan niet te
bevestigen.