College aantekeningen kwalitatieve
methoden.
College 1, Basis.
Datum 24-4-2020
Bijbehorende literatuur Uwe Flick (2018). An introduction to qualitative research, 6th edition.
Hoofdstuk 1 t/m 5 (p. 1 – 80).
Waarom en hoe van kwalitatief onderzoek.
Er zijn verschillende redenen dat we kwalitatief onderzoek doen:
1. Pluralisatie van levenswerelden
We hebben een samenleving gekregen met steeds meer verschillende sociale en culturele
subsystemen met veel diversiteit. Maar voor het doel van onderzoek is het erg lastig om
algemene conclusies te trekken als de bevolking uit zoveel verschillende subgroepen bestaat.
Ook als je meer informatie wilt over een subgroep waar weinig over bekend is, heb je weinig aan
kwantitatief onderzoek. Want welke variabelen en vragenlijsten moet je dan kiezen? Open
vragen kunnen dan handiger zijn.
2. Weinig bekend over sommige doelgroepen
Onderzoekers hebben begin 20e eeuw een onderzoek gedaan naar Poolse immigranten in
America en Europa. Onderzoekers hebben allerlei documenten van deze immigranten
bestudeerd, om een beeld te krijgen van hun immigratie voor in hun nieuwe samenleving. Is een
klassieke studie (The polish peasant in America).
3. Beperkingen kwantitatieve methoden
Mensen liep steeds meer aan tegen de beperkingen van het kwantitatieve onderzoek. Men is
altijd aan het tellen bij kwantitatief onderzoek. Einstein zei altijd dat niet alles wat je kunt meten
er toe doet en niet alles wat er toe doet, is meetbaar. En als je kijkt naar de resultaten van
kwantitatief onderzoek, waren die niet altijd even goed toepasbaar als gehoopt (bijv. de
randomized control trials. Ze dachten lang dat je met deze wijze het dichts bij de
wetenschappelijke waarheid kon komen. Maar dit viel tegen, want er worden vaak strenge illusie
criteria gemaakt. Dus je selecteert een groep mensen (2 extremen groepen) waar over algemene
conclusies worden getrokken, die erg lastig zijn toe te passen over de hele bevolking). Ze noemen
dit wel het Disenchantment of sciences ipv world. Het idee was altijd dat wetenschappers de
wereld aan ons zouden openbaren, maar er lijkt ook sprake te zijn dat het tegenvalt wat de
wetenschap aan ons konden openbaren wat betreft waarheden.
, Kwalitatief versus kwantitatief.
Als het gaat om het ‘hoe’ van het kwalitatief onderzoek, kan het verduidelijkend te zijn door het af te
zetten tegen kwantitatief onderzoek.
Kwalitatief Kwantitatief
Proces Meetbare variabelen
Er wordt meer gekeken naar het proces (ervaringen, of
het werkt).
Perspectief onderzochte Perspectief onderzoeker
Onderzoeker bepaalt vooraf wat je wel of niet meet.
Micro level Macro level
Lokaal, kijken wat er geldt op deze plek bij deze subgroep Universele claims maken om een uitspraak te kunnen
in deze specifieke tijd. doen over een grotere populatie.
Theoretische generalisatie (H7) Numerieke generalisatie
Met verschillende methoden, uit verschillende Bij veel mensen 1 bepaalde methode toepassen om een
perspectieven op verschillende manieren naar maar een klein beetje te kunnen zeggen over een hele groep
paar casussen kijken om een uitspraak te kunnen doen mensen.
over een fenomeen (van concrete cases naar meer
abstracte theoretische principes).
Circulaire processen (H8) Lineaire processen
Begin met een casus, vanuit bevindingen en ervaringen Volgorde en te nemen stappen staan van te voren vast.
een volgende stap bepalen. Stappen en volgorde staan
niet van te voren vast.
Evenly suspended attention (H8) Hypothesen
Hypothesen geven te veel richting aan je denken en Je gaat hypothesen proberen te verwerpen in je
brengen te veel vooronderstellingen met zich mee. Met onderzoek.
evenly suspended attention heb je een open blik en neem
je alles wat er gebeurt, mee in je onderzoek.
Van data naar theorie (H8) Van theorie naar data (inductief).
Inhoudelijke sampling (relevantie) (H12) Statistische sampling (representativiteit)
Kijken welke casussen relevant zijn voor het fenomeen Hoe is de steekroef representatief voor de populatie.
waar wij ons mee bezig houden.
Constructivisme Positivisme
Theoretische kaders.
Kwantitatief:
Positivisme: Er is 1 waarheid en de wetenschap kan deze waarheid blootleggen.
Realisme/ essentialisme: Stoornissen waren er altijd al, maar zo af en toe ontdekken we er 1 die
dus al bestond.
Voorbeelden kwantitatieve onderzoeksvragen:
Hoeveel kinderen zijn jaarlijks betrokken bij een vechtscheiding?
Welke demografische kenmerken van ouders verhogen het risico op een vechtscheiding?
Hoeveel kinderen uit een vechtscheiding belanden in Jeugdzorg?
,Kwalitatief:
Constructivisme: Er zijn meerdere waarheden en wij construeren onze eigen waarheden. Het
gaat meer om de functionaliteit (viability) van een bepaalde zienswijze, in plaats van de
waarheid.
Nominalisme en pragmatisme: Een nominalist zegt dat stoornissen er niet altijd al waren, maar
we op een bepaald moment hebben besloten dat bepaald gedrag een stoornis moet heten. We
maken zelf de realiteit van de stoornissen. Een pragmatist voegt daar nog aan toe dat we
stoornissen maken op basis van wat we zien en wat handig is/ wat werkt in onze maatschappij.
Voorbeelden kwalitatieve onderzoeksvragen:
Hoe beleven kinderen een vechtscheiding?
Hoe ontaardt een scheiding in een vechtscheiding?
Wat zijn de behoeften en ervaringen van ouders die een vechtscheiding doormaken?
Kwalitatief en kwantitatief onderzoek combineren.
Kwalitatieve en kwantitatieve onderzoeksmethoden worden tegenwoordig vaak tegelijkertijd
gebruikt in een onderzoek (=triangulatie). Het verwijst naar 2 mogelijkheden:
1. Verschillende kwalitatieve methoden in combinatie gebruiken
2. Kwalitatieve en kwantitatieve methoden in combinatie gebruiken
Men kan wel 1e en 2e orde codering doen en dan dimensies indelen in categorieën en die delen, maar
niet andersom. Dus men kan niet van kwantitatieve categorieën naar kwalitatieve informatie.
Door het combineren van 2 verschillende methoden of verschillende kwalitatieve methoden, kan het
zijn dat resultaten elkaar bevestigen, aanvullen, maar soms ook elkaar tegenspreken.
Dr. Bertus Jeronimus stelt: Een gemiddelde uitkomst op groepsniveau zegt niet alleen niks over het
individu. Die groepsbevinding kan zelfs haaks staan op wat je aantreft als je onderzoek doet op
individueel niveau.
Daarom is een mixed method handig. Als je dit al doet in het begin van de studie, dan mag je zeggen
dat je een mixed methods hebt gebruikt. Dan combineer je van begin tot eind beide soorten
gegevens.
Mixed methods= Kwalitatief en kwantitatief binnen 1 methode.
Theoretische kaders: kwalitatief onderzoek.
Bij kwalitatief onderzoek gaat men uit van het constructivisme. Er zijn verschillende manieren om
naar de wereld om ons een te kijken, er is niet 1 waarheid. Binnen dat constructivisme worden 3
manieren van kijken onderscheiden:
1. Symbolisch interactionisme: Gaat uit van de betekenis die mensen geven aan bepaalde situaties
of objecten (bijv. als jij een boom ziet als een stukje schaduw, dan reageer je anders op de boom
dan wanneer je een boom ziet als een broedplaats voor spinnen). In dit kader is het Thomas
Theorem van belang.
2. Ethnomethodologie: Gaat niet zo zeer uit van de subjectieve, individuele beleving van mensen,
maar kijkt meer naar het dagelijkse leven en de interacties tussen mensen. Er wordt gekeken hoe
deze interactie in het dagelijks leven onze werkelijkheid construeert. Discourse analyse is daar
een belangrijke stroming in. Bij dit soort analyse kijk je hoe er over bepaalde fenomenen gepraat
en geschreven wordt in de samenleving.
3. Structuralisme: Heeft overlap met het psychoanalytische denken. Iets wat we allemaal hebben,
volgens handelen, maar wat niet heel makkelijk grijpbaar is. Onbewuste structuren liggen ten
, grondslag aan sociale verschijnselen. Bijvoorbeeld; Ik denk dat in de Westerse wereld het
stoornis denken heel erg verankert is en die manier van denken stuurt ons heel erg hoe wij
omgaan met kinderen en volwassenen die vastlopen.
Paradigm war of Triangulatie?
Je kunt er voor kiezen om te trianguleren. Dit betekent dat je verschillende perspectieven kiest om te
combineren. Je kiest dan uit de volgende perspectieven:
Perspectief vanuit het subject (symbolisch interactionisme)
Perspectief vanuit de onderzochte (symbolisch interactionisme)
Perspectief vanuit de interactie tussen personen ( etnomethodologie)
Perspectief vanuit de onderliggende structuren (structuralisme)
Methoden en Data.
We hebben nu 3 theoretische kaders van kwalitatieve onderzoek besproken. Nu gaan we inzoomen
op 5 verschillende methoden van kwalitatief onderzoek
Van theorie naar praktijk:
Grounded Theory: In de jaren 60 deden Glaser en Strauss onderzoek naar de bewustzijn van
ziekenhuispatiënten over hun eigen naderende dood. Terwijl ze dit onderzoek deden,
hebben ze de methode van Grounded Theory ontwikkeld. Dit hebben ze helemaal
beschreven. Ze gingen vanuit de interviews (wat ze vonden in de praktijk) een theorie
ontwikkelen, in plaats van andersom. Wat ze in de praktijk vonden, was leidend voor de
volgende stap. Er stond niks vast. In de jaren er na is dit nog grondig verder ontwikkeld.
Ethnomethodologie, Conversatie- en Discourse Analyse: Harold Garfinkel is de man achter
het ethnomethodologie, of terwijl, de studie van het dagelijks leven. Hij was heel erg
geinteresseerd in hoe mensen zich het dagelijks leven gedragen. Als je dit bestudeerd, kun je
van daar uit, je theorie ontwikkelen (bottum-up werken).
Narratieve studies: Verhalen van mensen bestuderen (kan bestaande verhalen zijn, maar ook
narratieven opwekken door mensen 1 vraag te stellen; vertel je verhaal. Een voorbeeld
hiervan is het promotieonderzoek van mevrouw Wubs. Zij heeft pleegouders geïnterviewd
van kinderen die vroeger seksueel misbruikt zijn. Ze wilde weten wat je tegen komt als je
voor deze kinderen gaat opvangen, met als doel deze kinderen in de toekomst beter te
helpen. Ze vroeg aan deze pleegouders; vertel je verhaal vanaf het moment dat je dit kind
leerde kennen.
Etnografisch onderzoek: Daar zijn bedrijven en reclamemakers heel bedreven in.
Bijvoorbeeld: marketingbureaus gaan naar winkels als Ikea om te kijken wat het geheim van
Ikea is. Waarom is zo’n winkelketen een enorm succes? Aan de hand van
participantenobservatie (als klant naar Ikea en observeren). Het gaat vaak om ter plekke naar
het onderzoeksveld te gaan en ondertussen te observeren en soms dit te combineren met
interviews.
Hermeneutische benaderingen: Begrijpen van tekst en interpretatie, gebaseerd op
veranderingen in de wereld. Je probeert met hermeneutiek iets te begrijpen en goed in beeld
te brengen en te interpreteren en dat is een cyclus. Volgens de hermeneutiek moet je een
situatie altijd bestuderen, los van de context. Je moet proberen je eigen context los te laten
en je inleven in de verschillende contexten die aan de hand zouden kunnen zijn.
3 soorten data:
1. Talk (college 3): Praatdata zoals interviews, narratieven en focus groepen.
2. Data beyond talk (college 4): Observaties, etnografie (observatie + interview), technologie als
video’s en foto’s.