100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Volledige samenvatting Sanctierecht (HC literatuur jurisprudentie) €5,99   In winkelwagen

Samenvatting

Volledige samenvatting Sanctierecht (HC literatuur jurisprudentie)

1 beoordeling
 177 keer bekeken  5 keer verkocht

Volledige weergave van wat (volgens mij) nodig is om het tentamen Sanctierecht te kunnen maken. Dit document omvat alle hoorcolleges, zeer uitgebreid uitgewerkt, belangrijke delen van de literatuur en jurisprudentie.

Voorbeeld 4 van de 103  pagina's

  • Onbekend
  • 7 juni 2020
  • 103
  • 2019/2020
  • Samenvatting
book image

Titel boek:

Auteur(s):

  • Uitgave:
  • ISBN:
  • Druk:
Alles voor dit studieboek (5)
Alle documenten voor dit vak (26)

1  beoordeling

review-writer-avatar

Door: SpeerstraBerber • 4 jaar geleden

avatar-seller
marrithofman
HC 1A: Het sanctiestelsel, hoofdlijnen en achtergronden

Begrippen:
 Sanctiestelsel: het geheel aan strafrechtelijke sancties, de wettelijke
regeling daarvan en hun onderlinge verhouding.
 Sanctierecht of penitentiair recht: rechtsgebied dat de toepassing en
tenuitvoerlegging van strafrechtelijke sancties regelt.
 Detentierecht: gedeelte van het sanctierecht dat de tenuitvoerlegging van
vrijheidsbenemende sancties betreft. Hieronder vallen bijvoorbeeld geen
taakstraffen.
 Penologie: (multidisciplinaire) leer van straffen, studie van grondslagen,
doelen en effecten van reacties op crimineel gedrag. Dit bevat ook
criminologische en filosofische aspecten (immers multidisciplinair);
waarom straffen we? Waarom mogen we straffen, met welk doel straffen
we en zijn de effecten ook zoals ze worden beoogd, gekoppeld aan het
doel? Er zijn ook niet beoogde effecten, bijvoorbeeld het wijzigen van een
VOG door een gevangenisstraf.
o Penologie wordt tijdens dit vak buiten toepassing gelaten (evenals
jeugdrecht).

Externe rechtspositie:
 De voorwaarden voor de oplegging van sancties;
 De duur/het kader van tenuitvoerlegging.
 Het gaat over het kader van de vrijheidsbeneming: hoe kom je erin, hoe
kom je eruit, hoe kom je er eventueel tussendoor uit en hoe kan het
eventueel verlengd worden?

Interne rechtspositie:
 De rechtspositie van de veroordeelde tijdens de tenuitvoerlegging.
 Het strafrecht heeft een voordeel ten opzichte van andere rechtsgebieden,
omdat je als verdachte een goede rechtspositie hebt. Een verdachte is
namelijk kwetsbaar en daar staat tegenover dat een verdachte een
behoorlijk aantal rechten heeft + een behoorlijk aantal regels die de
positie van de verdachte beschermt tegen de staatsmacht.
 Gaat over het moment waarop je tussen vier muren zit, dus wanneer de
vrijheid is benomen. Echter zijn er tegenwoordig ook andere sancties die
toenemen in mogelijkheden (bijvoorbeeld taakstraffen). Vroeger had dit
vooral te maken doordat er te weinig capaciteit was in de gevangenis.
Maar waarom neemt het nog steeds toe, terwijl er leegstand is? Dit is
omdat ondertussen is gebleken dat andere straffen veel effectiever kunnen
zijn, zeker met het oog op recidive. Bijna alles werkt beter dan een
persoon erg lang opsluiten. Iemand wordt daar niet beter van en sterker
nog, er ontstaat ‘detentieschade’. Iemand verliest immers zijn baan, huis
en krijgt na vrijlating geen VOG meer, enzovoorts.
o Welke rechtspositie heeft iemand wanneer een persoon ‘niet binnen
vier muren zit’ omdat hij/zij een andere soort straf ondergaat?




1

, Moeten er geen andere termen komen voor externe en interne
rechtspositie?
 Voorstel docent: titulaire en regimaire rechtspositie. De titel is
het kader (bijvoorbeeld een taakstraf). Stel, je loopt met
iemand van de reclassering door het park en de persoon van
de reclassering misdraagt zich jegens jou. Wat is je
rechtspositie dan? Zijn daar regels voor?
 Indien je twee termen kunt bedenken die beter zijn,
kun je een punt extra op je eindcijfer verdienen.
Er is geen eenduidige visie op straf, omdat nergens in de wet staat wat het doel
is van straf. Voor de oplegging staat er geen doel genoemd. In sommige landen is
dat meer geëxpliciteerd (speciale en generale preventie wordt dan bijvoorbeeld
aangegeven). In Nederland is het dus mogelijk om dus aan te geven wat je zelf
belangrijk vindt. Zo vond de rechter in het hoger beroep van Michael P.
voornamelijk vergelding belangrijk. Het voordeel is dat je bij de ene verdachte
een ander doel met een sanctie kan hebben dan bij een andere verdachte met
een andere of eventueel dezelfde sanctie. Op deze manier kun je recht doen aan
de verschillende omstandigheden van het geval. De omstandigheden van het
geval bepalen wat een rechter normatief ergens van vindt. Als rechter is het dan
prettig dat je recht kan doen aan de specifieke situatie.

Maar kun je ook creatieve straffen kiezen? Ofwel, kan een rechter een straf
verzinnen? Deze mogelijkheid staat niet in de wet en dus niet mogelijk op grond
van het legaliteitsbeginsel. Maar is dat in de praktijk wel zo? Zo heeft een
Belgische rechter eens opgelegd om een boek te lezen om begrip te creëren voor
het slachtoffer. In Nederland zou dit wellicht mogelijk zijn door oplegging van
bijzondere voorwaarden zoals ‘andere aanwijzingen betreffende het gedrag’.

Straftoemeting: rechtsgelijkheid VS. maatwerk?
 De ene verkrachter is de andere niet, de ene snelheidsovertreder is de
andere niet.
 Een Finse miljonair kreeg eens een snelheidsboete voor €111.888. Dit
omdat de boete wordt afgestemd op de draagkracht van de dader. In
Nederland is dat ook een aantal keer geopperd. Dit omdat de boete de één
meer dan de ander raakt. Dit heeft te maken met wat vergelden precies is.
Moet hier niet worden rekening gehouden met maatwerk? Dit omdat je ook
altijd rekening moet houden met de persoonlijke omstandigheden van de
dader.

Wat is de grondslag van de straf?
 Objectief kwaad dat normaliter als leed zal worden ervaren;
 Bewust toegebracht (opzettelijke leedtoevoeging);
 Ter vergelding van schuld aan een gepleegd strafbaar feit.
 Straf is eigenlijk opzettelijke leedtoevoeging. Dit moet wel proportioneel
zijn. Vergelding klinkt alsof je hoge straffen moet opleggen. Dat is het niet.
Vergelding is van alle strafdoelen het meest proportioneel, omdat het
terugkijkt naar het gepleegde feit. Het gaat immers over de ernst van het



2

, delict en de mate van schuld daaraan. Op basis van die ratio wordt er
vergolden. Wil je vooruitkijken en voorkomen dat iemand het niet
nogmaals doet, dan is er vaak een erg lange behandeling voor nodig is.
Iemand wordt dan lang opgesloten om behandeld te worden, maar vaak is
dit disproportioneel als je het naast het gepleegde feit recht.
 Elke straf is a priori vergeldend van aard. Dat wil niet zeggen dat het
meteen ook het doel van de straf is. Het kan ook het doel van de straf zijn,
maar de straf kan ook andere doelen nastreven terwijl deze a priori
vergeldend is.

Wat beogen we met straf?
 Met welk doel dienen de straffen en maatregelen te worden toegepast?
 In het Wetboek van Strafrecht geen ‘lijstje of indeling’ van die doelen per
straf of maatregel.
 Per delinquent individu verschillend? Per delict, tijdsperiode en/of per
rechter verschillend?
o Ja, deze verschillen mogen voorkomen.
 Tegenwoordig zitten we bij de koplopers van Europa wanneer het gaat om
snel straffen.

Recht, grondslag en doel:
 Waarom mag er eigenlijk worden gestraft?
o Verdragstheorieën (stamt uit de tijd van de Verlichting): fictie dat
burgers zich vrijwillig onderwerpen aan het maatschappelijk
verdrag.
o Wijsgeer Fichte: ‘burger heeft het recht om gestraft te worden ter
voorkoming dat hij buiten de gemeenschap komt te staan.’ Het is
een teken dat je onderdeel bent van de samenleving als ook de
‘sociale regels’ op jou worden toegepast.
 Op basis waarvan wordt er gestraft?
 Met welk doel wordt er gestraft?

Straftheorieën:
 Retributivistische benaderingen:
o Nederland: absolute theorieën (kijkt naar achteren: er moet absoluut
worden gereageerd om een schending van het gedrag), ‘straffen
omdat’.
o Morele rechtvaardiging in verstoorde balans (vergeldende aard).
o Rechtvaardiging is inherent aan het delict, hoeft niet gevonden te
worden in toekomstig nut.
o Maar: de straf vindt wel degelijk zijn begrenzing, te weten in de
vergelding van schuld (straf naar mate van schuld).
o Afkeur van het gedrag/delict.
 Utilitaristische benaderingen:
o Nederland: relatieve theorieën (je hoeft niet per se te reageren
indien er geen toekomstig doel meer is, bijvoorbeeld omdat iemand



3

, wegens persoonlijke omstandigheden niet meer in staat is recidive
te begaan), ‘straffen opdat’.
o De aard is preventief (toekomstgericht): mensen moeten worden
afgeschrikt om de situatie te verbeteren.
 Herstelbenadering: het slachtoffer krijgt een steeds sterkere positie binnen
het strafproces. Bij deze benadering wordt gekeken naar hoe partijen tot
elkaar kunnen komen, conflictoplossing dus.
o Iemand die een misdrijf begaat, doet niet alleen het slachtoffer
kwaad, maar je ondermijnt ook de samenleving. Daarom is de Staat
zich gaan mengen in het strafproces. Het OM werkte in de praktijk
niet altijd goed namens het slachtoffer en daarom is het slachtoffer
inmiddels weer teruggebracht in het strafproces (maar niet als
procespartij  slachtoffer kan bijvoorbeeld niet in hoger beroep
tegen een uitspraak).
 Waarom is Janus een goede God voor het straffen? Janus had twee
gezichten. Dit omdat hij vooruit en achteruit kijkt. Bij de retributivistische
benadering wordt er teruggekeken: wat is er gebeurd? Er wordt gestraft
om wat er in het verleden gebeurd is (vergelding). Vanuit het utilisme
wordt er juist vooruitgekeken (afschrikking voor zowel de dader maar ook
anderen die onderdeel zijn van het volk).

Onderscheid:
 Negatieve retributivisten:
o Straf mag, hoeft niet (je kunt de straf ook met een ander doel
invullen).
 Er mag worden nagedacht over het doel van de toekomst,
maar straf mag niet dienen als generale preventie.
o ‘Straf mag, maar hoeft niet’ is dominante principe in Nederland
(opportuniteit)  staat enigszins op gespannen voet met Immanuel
Kant, omdat het OM in Nederland de mogelijkheid heeft om iets te
laten gaan.
 Positieve retributivisten:
o Straf is een dwingende reactie op een delict.
o Er kan niet worden gekeken naar de toekomst.
o Immanuel Kant was aanhanger van deze stroom (categorisch
imperatief).
o Legaliteitsbeginsel in plaats van opportuniteit (bijvoorbeeld
Duitsland).

Utilitaristische benadering:
 Rechtvaardiging ligt in het verondersteld nut van de straf in de toekomst,
door:
o Gedragsbeïnvloeding/resocialisatie
o Afschrikking
o Incapacitatie/onschadelijkmaking

Strafdoelen:


4

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper marrithofman. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,99. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 76462 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€5,99  5x  verkocht
  • (1)
  Kopen