Hoofdstuk 2, Karl Marx: onderzoeker en bestrijder van
het kapitalisme
2.1. inleiding
Karl Marx
Filosoof
5 Mei 1818 Duitsland
Overleden:
14 maart 1883
Londen
Karl Marx was een geleerde man die er om
bekend stond om dingen(acties politieke
partij oprichten om het kapitalisten systeem
om te laten vallen) uit te voeren.
Marx is de aartsvader van de
Conflictsociologie.
Figuur 1Karl Marx
Kapitalistische systeem = economisch systeem gebaseerd op investeringen van
geld in de verwachting wist te maken.
(hij heeft de val van dit systeem voorspelt)
2.4 klassenstrijd als motor van de vooruitgang
2.4.1. de oorsprong van het vooruitgangsdenken.
Werk van Karl Marx stamt af van het Europese denken.
Gottfriend Wilhelm Leibniz (1646 Duitsland, Filosoof, natuurkundige) = elk
groeiend wezen een ontwikkelingsstadia doorloopt (natuur maakt geen
sprongen, blijft het zelfde).
- De mensheid zou meer geluk ontdekken.
Gotthold Ephriam Lessing (1729, Duitsland, (modern) Schrijver
dichter).=
- Hij dacht mensen zouden uiteindelijk in staat zijn geheel autonoom
(zelfstandig) hun morele oordelen te uiten. Figuur 2 Gottfriend
Wilhelm Leibniz
- Zonder angst dat god hun zou straffen (was in die tijd heel wat).
Plato:
Voortuitgang in onze manier van denken komt in stand door dat we
conflicten aan gaan.
(We gaan een conflict aan, waardoor we tegen een ander perspectief aan botsen en dat zet
ons weer aan het nadenken over iets anders).
,Conflictueus-dialectische (Filosoof Kant & Plato)
- Kant bleef geloven in vooruitgangen van de mens maar zag ze ook Figuur 3 Gotthold
langzaam veranderen en los komen doordat ze vaker in conflict Ephriam Lessing
raken met elkaar.
Immanuel Kant (1724, Duitsland, Filosoof) =
- Mensen hebben de neiging om in groepsverbanden te leven.
- Hier komen conflicten uit en hierdoor komen mensen vooruit in hun
leven.
(zonder deze conflicten zouden mensen net als schapen voortdurend hetzelfde blijven).
- De perfectie van de mens neemt toe (als het conflict is opgelost).
- Dat je verder komt in het leven komt niet door je handelen (individu)
maar van het gedrag van mensen in groepen. Figuur 4 Immanuel
Kant
2.4.2. De arbeidsdeling als generator van klassen.
Georg Wilhelm Friedrich Hegel (1770, Duitsland, Filosoof) =
- De geschiedenis moet een bepaalde weg eerst afleggen, dit is de enige
juiste weg.
- Een strijd zou ons brengen naar een betere wereld.
- (Zo dacht Karl Marx ook, conflictsocoiologie).
Karl Marx (1818, Duitsland, Filosoof) =
- De mens is onverzadigbaar dier (we hebben nooit genoeg) Figuur 5 Georg
- Wanneer de levensbehoefte zijn vervuld (eten, drinken), dan ontstaat wilhelm Friedrich
Hegel
er weer een nieuwe behoefte.
- Mensen zijn gedwongen samen te werken (om zo samen meer
behoeftes te vervullen).
o Vereist specialisatie en goede taakverdeling.
o Hier worden de sociale klassen mee bedoelt!
Klasse (volgens Marx) = Vitaal (krachtig en energiek) deel.
Er zijn volgens Marx 2 groepen mensen.
1. Proletariaat =De mensen die alles in stand houden (lage klasse, arbeiders)
2. Kapitalisten (Bourgeoisie) = Mensen die het sociale systeem willen
veranderen. (hoge klasse, ondernemers) (die worden er rijk van)
Marx onderscheid sociale klassen door objectief en subjectief er naar te kijken.
Objectieve criteria kant (vaststellen er zijn 2 soorten klassen):
- Wat is de relatie met het product/middel
- Beschikken mensen wel of niet over het product (is het van jou?)
(arbeiders bezitten geen productmiddel maar wel arbeidskracht).
- Je bezit dingen (kapitalist), arbeider bezit niks dus daaraan herken je
klasse)
Door alleen te kijken naar de objectieve criteria kun je nog geen sociale klassen
indeling geven aan een mens. Je moet daarvoor ook naar de subjectieve kant
kijken.
,Subjectieve criteria kant (Je wordt bewust van de sociale klassen (zowel
Bourgeoisie als Proletariaat):
Bourgeoisie denkt: onee! ik ben me er bewust van dat ik me arbeiders uitbuit, ik moet ze anders
aanpakken.
Wanneer arbeiders zich bewust zijn van het feit dat ze worden uitgebuit en
hun bewustzijn verder gaan gebruiken om zichzelf te organiseren worden
ze een sociale klassen. (kan leiden tot mishandeling, drankgebruik, je bent
hier bewust van)
Latente klasse = geen bewustzijn over sociale klassen.
2.4.3. De historisch-materialistische analyse van het kapitalisme
Het hoofddoel van Marx is het begrijpen en het veranderen van de kapitalistische
samenleving.
Uiteindelijke doel is de emancipatie(gelijke rechten) van de uitgebuite onderdrukte
arbeidsklasse
Karl zegt: ‘De economie beslist over het functioneren van de maatschappij’.
Zijn sociologische analyse over het kapitalisme is = Dat dit systeem (Kapitalisme)
zichzelf uiteindelijk vernietigd.
- Hij moedigt mensen ook aan om dit systeem (kapitalisme) te vernietigen.
Communistische Manifest, 1847
(Is een Politiek dossier gemaakt door Karl en Friedrich, voor de communisten in de politiek) (Hun
denkbeeld) =
1. De economische productie (De lopende band) vormt een
maatschappelijke structuur. Dit is de fundering van de politiek en onze
culturele geschiedenis (ons tijdperk).
2. Onze hele geschiedenis is altijd al een klassenstrijd geweest. (klassen
overheersing).
3. De uitgebuite klassen (arbeiders) kunnen niet meer hoger op komen in
klassen (bevrijden). Ze moeten eerst de maatschappij veranderen en onderdrukken om
in een andere klassen terecht te komen.
Proletariaat = Is een (arme) arbeidsklasse van mensen die voor hun
levensonderhoud afhankelijk zijn van eigen arbeid die verhandelt wordt op de
arbeidsmarkt (zo als: boeren). (dit is het lot)
(Het ontstaan van deze (armste) klasse gaat samen met het kapitalisme)
(verschil tussen proletariaat en de eerdere historische revolutie is dat ze
uit gaan van de meerderheid).
De concurrentie is hoog tussen de (hoge) sociale klassen en als het kapitalisme nog
verder wil bestaan moeten ze zakken met hun prijzen (dit begint met de
loonkosten).
- Er bestaat alleen nog maar rijk of arm (geen midden klassen)
, - Hierdoor concurreren de hoge klassen tegen elkaar (conflict) en moeten
ze de prijzen verlagen om meer te verkopen(hierdoor minder loonkosten
betalen)
- Nu worden de armen dus nog armen, door concurrentie strijd (denk aan
jonge meisjes in Azië die voor weinig geld Primark kleding maken. Omdat
wij in NL steeds goedkopere kleding willen, krijgen de meisjes in Azië nog
minder betaald).
(dit is volgens Marx niet te stoppen)
2.4.4. De economische theorieën van het kapitalisme.
Bekende economische theorieën van Karl Marx over het kapitalistische systeem:
1.De meerwaardetheorie (loonarbeid toevoegt aan het product)
Als we iets willen ruilen/kopen doen we dat met het middel geld.
Zodat de waarden van een product kan worden vergeleken met andere
producten.
(bv. Bakmeel kost 1 euro, en gereedschap 3 euro, dit gebeurt ook bij diensten).
Marx zegt. De arbeidsduur die aan het product vast zit (hoe lang heb je er over
gedaan om het te maken. Bepaald hoeveel het kost).
Dus het product, arbeidstijd bepalen de meerwaarde.
Mensen krijgen minder betaald, je moest 10 euro krijgen per uur, maar je krijgt 6 euro zodat er
winst gemaakt kan worden door de fabrikant.
- Werknemer zegt heb je 125 euro nodig dan moet je 50 uur werken voor
mij, terwijl 125 euro 25 uur werken eigenlijk is.
2. De accumulatietheorie (Kapitalist investeert alleen maar, om nog verder
te groeien).
hij kan er nieuwe producten van halen (brood, kleding enz.) maar een kapitalist
doet dat nooit. Want dan zou hij zijn waarde kwijt raken en zou de concurrentie
hem voorbij gaan.
Hij investeert dit in zijn bedrijven/zaken om nog groter te worden. (uitbreiden of
verbeteren van productieproces)
3. De concentratietheorie
Als een kapitalist nog meer gaat investeren en het conflict wint van zijn
concurrent. Krijg hij nog meer geld (hij wordt steeds rijker omdat hij zijn
concurrenten weg speelt).
- Hun product kosten worden daarna nog lager (concurrentie kan dit niet
aan en wordt daarom weg gespeeld).
- ze kunnen meer technologische uitvindingen uitvoeren (worden dus
beter in hun kwaliteit).
- Kleine en middel grote bedrijven gaan hierdoor failliet en worden ook
weer opgekocht door de grote bedrijven (ze blijven dus nog verder
groeien).
- Zodra deze bedrijven monopolist (de enigste aanbieder) zijn, bepalen ze
zelf de prijs.
4 steppen:
- Meer investeringen
- Onderdrukken kleinere bedrijven