De Bruin, R., & Bosua, M. (2013). Geschiedenis geven: Praktische vakdidactiek voor het
basisonderwijs. Assen: Koninklijke van Gorcum.
Samenvatting Geschiedenis geven
Hoofdstuk 1 Prehistorie: jagers en boeren (tot 3000 v. Chr.)
De eerste ‘welvaartsmaatschappij’
Homo erectus = rechtstreekse voorouder van de moderne mens
Oudste menselijke bewoners in Nederland zijn vermoedelijk Neanderthalers.
Homo sapiens = volledig moderne menstype
Nomaden = mensen met geen vaste woon- of verblijfplaats die rondtrekken
Mensen in nomadische groepen hadden weinig bezittingen, omdat ze steeds rondtrokken. Elk
seizoen werd het leven aangepast aan de mogelijkheden.
Rendierjagers: 12000 jaar geleden
Tot 10.000 jaar geleden leefden de mammoeten in West-Europa. Noord en oost Nederland had
sporen.
Het wiel werd pas in 3000 v. Christus uitgevonden, dus de nomaden konden hier geen gebruik van
maken. Men vervoerde spullen op de rug of op een slede, soort slee.
Lage leeftijd is afhankelijk van: het weer, infecties, hygiëne, medicijnen, geboorterisico’s, gevaarlijke
omgeving etc.
Gereedschap: pijlen, speren, beitels, bijlen, naalden, vishaken, etc. Huisje maken van dierenhuid.
Holoceen = overgang naar een warmere tijd, 18000-10000 jaar geleden. Er kwamen bossen en er was
meer neerslag. De zeespiegel steeg.
Neolithische revolutie = overgang van nomadische samenleving naar agrarische samenleving, 10000
jaar geleden.
Er werden permanente huizen gebouwd, zodat men op hun producten in de landbouw kon letten.
Opgravingen Betuwelijn
In het westen van het land was het drassig, er leefden minder mensen. Na de Tweede Wereldoorlog
werden vondsten gedaan van producten en zelfs een vrouw: Trijntje in 1997. Ze zou 7500 jaar oud
kunnen zijn en werd de oudste ‘herkenbare’ mens van het huidige Nederland.
Bandkeramiekers (5300 v. Chr.): eerste landbouwers in Nederland
Huis bouwen met hout, leem. Dak van stro. Families leefden samen met grootouders.
Voedsel: graan, erwten, linzen, zaden, fruit, dieren zoals koeien, schapen, geiten, varkens en vis.
Deze mensen maakten aardewerk met versieringen.
Kunst: grotschilderingen, rotstekeningen, gedecoreerde voorwerpen. Er stonden vaak dieren op.
Hunebedbouwers (3500 v. Chr.)
Trechterbekervolk.
Hunebedden als grafkelder in Drenthe en sommige in Groningen. Stenen werden in gegraven kuilen
rechtop/iets schuin geplaatst. Ruimte tussen stenen werd opgevuld met zand. Er kwam een helling
tegen de stenen, zodat het ‘dak’ van dekstenen erbovenop kwam. Vervolgens werd het zand
verwijderd en de grond werd bedekt met leem en klei. Ingang in het zuiden (zonzijde), in richting
oost-west (opgang, ondergang zon)
Eerste steden
Vruchtbare omgeving, zelfvoorzienende bevolking. Minimaal 10.000 of 6000 jaar geleden. Jericho
zou de oudste stad ter wereld. Babylon was 3700 jaar geleden de grootste stad.
Babylonische spraakverwarring = Mensen in Babylon wilden een toren bouwen (van Babel) maar
werd bestraft: ze konden elkaar niet meer verstaan; verschillende talen.
Pagina 1 van 35