Overzicht stoornissen
Stoornis Kenmerken Oorzaken Behandelingen
Gegeneraliseerde Constant gevoel van onrust dat niet Sociocultureel: maatschappelijke gevaren, Psychodynamisch: vrije associatie,
angststoornis veroorzaakt wordt door een economische stress of gerelateerde raciale en interpretatie en gerelateerde technieken.
Onderdeel van specifiek object, maar door culturele druk (nervios). Humanistisch: cliënt-gerichte therapie.
angststoornissen. gebeurtenissen of andere Psychodynamisch: kinderen houden angst Cognitief-gedragsmatig: rationeel
evenementen. onder controle door emotieve therapie = verkeerde assumpties
Prevalentie: Onrust, spanning, opgefokt gevoel, verdedigingsmechanismen te veel angst + verminderen door argumenten voor of
4,5% van de Nederlandse snel vermoeid, afbraak/slecht functioneren van de tegen de juistheid van de zorgen te
bevolking. concentratieproblemen, black-outs, mechanismen gegeneraliseerde bedenken) of zorgen maken verminderen
Twee keer zo vaak bij vrouwen. snel geïrriteerd, hoge spierspanning angststoornis. (bv. door worry exposure = 10 minuten per
Kan op elke leeftijd voorkomen, en slaapproblemen. Humanistisch: gebrek aan onvoorwaardelijke dag zorgen maken en niet meer).
maar zelden in de adolescentie positieve steun tijdens de kindertijd enorm Biologisch: antidepressiva,
(mediaan = 30 jaar). Minstens een half jaar kritisch worden op zichzelf. benzodiazepinen en antipsychotica.
bovenstaande symptomen. Cognitief-gedragsmatig: basis irrationele
assumpties (verkeerde gedachten en
cognities) neuroticisme en gedragsinhibitie.
verkeerde gedachtes.
Drie theorieën: metacognitieve theorie,
intolerantie van onzekerheid theorie en
vermijdingstheorie.
Biologisch: 1/3 genetisch. Vergrootte
amygdala, lage activiteit in prefrontale cortical
gebieden (vooral dorsomediale PFC) en
anterior cingulate cortex.
Verminderde GABA en serotonine werking.
Specifieke fobie Langdurige buitensporige angst Cognitief-gedragsmatig: klassieke Cognitief-gedragsmatig:
Onderdeel van voor een specifiek object of situatie. conditionering of modellering. exposure treatment = blootstelling aan de
angststoornissen. Biologisch: te veel activiteit in de amygdala voorwerpen waar ze bang voor zijn.
en preparedness= natuurlijke neiging om Verschillende vormen: systematic
Prevalentie: angsten te ontwikkelen, die gunstig zijn voor desensitization, flooding of modelleren.
8% van de Nederlandse de overleving.
bevolking.
Begint meestal in de kindertijd
(7-11 jaar).
Agorafobie Angst om in openbare situaties te Cognitief-gedragsmatig:
Onderdeel van zijn van waaruit ontsnapping exposure treatment. Verschillende
angststoornissen. moeilijk zou kunnen zijn of waar manieren: steungroepen of
hulp niet beschikbaar zou zijn zelfhulpprogramma’s thuis.
Prevalentie: wanneer paniekachtige symptomen
1% van de Nederlandse zouden optreden. Vaak in
bevolking (in adolescentie of combinatie met paniekaanvallen.
, begin volwassenheid).
Sociale angststoornis Aanhoudende, irrationele angst om Sociocultureel: grotere kans bij armoede, Medicatie: benzodiazepinen, bètablokkers
Onderdeel van negatief beoordeeld te worden door mishandeling, overbezorgde ouders of en een aantal antidepressiva.
angststoornissen. andere mensen in sociale situaties. tegenspoed in de kinderjaren. Cognitief-gedragsmatig: exposure
Bij 1/3de van de gevallen is het Biologisch: genetische kwetsbaarheid, maar therapie, rationele-emotieve therapie,
Prevalentie: hoofdprobleem angst voor het gaat vooral om de gen-omgeving sociale vaardigheidstraining.
8-9% van de Nederlandse lichamelijke reacties, zoals blozen, interactie.
bevolking. zweten of trillen. Cognitief-gedragsmatig: interpretatiebias.
Vooral bij vrouwen. Bewust van zichzelf en te veel met
Begin in de kindertijd of zichzelf bezig.
adolescentie.
Paniekstoornis Angststoornis gekenmerkt door Sociocultureel: armoede. Biologisch: Geen Biologisch: bepaalde antidepressiva of
Onderdeel van terugkerende episodes van intense genetische component. benzodiazepinen.
angststoornissen. angst of paniek. Hoofdkenmerk: Hyperactief paniekcircuit (amygdala, Cognitief-gedragsmatig: mensen leren
herhaalde, onverwachte hippocampus, ventromediale nucleus van de om hun fysieke sensaties beter te
Prevalentie: paniekaanvallen. hypothalamus, de centrale grijze masse en de interpreteren en leren om te gaan met
4% van de Nederlandse locus couruleus) verstoringen in angstgevoelens.
bevolking. neurotransmitterhuishouding (hyperactief
Twee keer zo vaak bij vrouwen. noradrenaline en serotonine systeem.
Begint vaak in adolescentie tot Cognitief-gedragsmatig: mensen
30 jaar. interpreteren hun fysiologische reacties
verkeerd en denken aan een medische
catastrofe paniekaanval.
Obsessieve-compulsieve Ervaren van terugkerende Psychodynamisch: strijd tussen de Id- Psychodynamisch: psychodynamische
stoornis obsessies, compulsies of beide. impulsen en de Ego- therapieën werken niet goed.
Onderdeel van Obsessies: terugkerende en verdedigingsmechanismen, vooral in de anale Cognitief-gedragsmatig: verkeerde
angststoornissen. persisterende gedachten, impulsen fase geen wetenschappelijke interpretaties van de ongewenste
of voorstellingen die angst aanjagen ondersteuning. gedachten corrigeren en blootstelling en
Compulsies: steeds herhalende Sociocultureel: lichamelijke mishandeling, reactiepreventie uitvoeren.
Prevalentie: gedragingen of mentale seksueel misbruik, stressvolle of traumatische Biologisch: antidepressiva.
1% van de Nederlandse handelingen die de persoon tegen gebeurtenissen in de kindertijd.
bevolking. zijn zin moet uitvoeren om Cognities-gedragsmatig: het hebben van
Begint meestal in de kindertijd obsessies te verminderen. normale menselijke neigingen om ongewenste
(vaker bij jongens, bij en onaangename gedachten te hebben leidt
volwassenen vaker bij vrouwen). tot obsessies en compulsies doordat mensen
ze proberen te neutraliseren.
Tweefactoren model van Mowrer: klassieke
conditionering kan een neutrale prikkel
koppelen aan angst en operante
conditionering kan een angstige gedachte
neutraliseren door een handeling.
Biologisch: hyperactieve orbitofrontale cortex,