Nederlands als tweede taal
Samenvatting
Ashley in ’t Veen | Samenvatting | 8 juni 2020
,Inhoud
Hoofdstuk 1, de inleiding..................................................................................... 2
Hoofdstuk 2, ontwikkeling van mondelinge vaardigheden..................................4
2.1 Ayla zegt maar niks..................................................................................... 4
2.2 Hoe verwerven kinderen een tweede taal?.................................................4
2.3 Hoe snel verwerven kinderen een tweede taal?..........................................5
2.4 Welke factoren spelen bij het tweedetaalverwervingsproces een rol?.......6
2.5 Taalonderwijs.............................................................................................. 7
Hoofdstuk 3, Taalaanbod en interactie................................................................9
3.1 Een vakantie liefde...................................................................................... 9
3.2 Het verwerven van de moedertaal..............................................................9
3.3 Het taalaanbod: de vorm............................................................................. 9
3.4 Het taalaanbod: de inhoud..........................................................................9
3.5 Het taalaanbod: de functie..........................................................................9
3.6 Eenvoudig versus krom Nederlands.........................................................10
3.8 Interactie................................................................................................... 10
3.9 Taalaanbod en interactie...........................................................................11
Hoofdstuk 4, Woordenschat............................................................................... 12
4.1 Het belang van woorden..........................................................................12
4.2 De opbouw van woordenschat...................................................................12
4.3 Het leren van de woorden.........................................................................12
4.4 Geleidelijke verdieping van woordkennis..................................................13
4.5 Woorden leren in het onderwijs................................................................13
4.6 De vier fasen van het woordenschatonderwijs..........................................13
4.7 De kracht van de leerkracht......................................................................14
Hoofdstuk 5, lezen.............................................................................................. 15
5.1 Lezen op de Amaliaschool.........................................................................15
5.2 Stadia in het leren lezen............................................................................15
5.3 Kleuters en geschreven taal: ontluikende geletterdheid..........................15
5.5 Voorgezet lezen: lezen van teksten...........................................................16
5.6 Lezen als informatieverwerking................................................................16
5.7 Specifieke leessituaties............................................................................. 17
5.8 De relatie tussen lezen en schrijven..........................................................17
5.9 Lezen, boeken en intercultureel onderwijs...............................................17
Hoofdstuk 6, schoolse vaardigheden..................................................................18
1
, 6.1 De taaleisen van Ekkie de ekster..............................................................18
6.2 Wanneer zijn schoolse taaltaken moeilijk.................................................18
6.3 Mondelinge taaltaken en taalvaardigheden in de niet- taalvakken..........19
6.4 Schriftelijke taaltaken en taalvaardigheden.............................................19
6.5 Relatie tussen taalvakken en niet-taalvakken...........................................20
Hoofdstuk 7, Taaldoelen, leerstof en toetsing....................................................21
7.1 Seyffi moet nog blijven.............................................................................. 21
7.2 Taaldoelen, toetsing en schoolsucces.......................................................21
7.3 Toetsing en onderwijs doelen....................................................................22
7.4 Zin en onzin van toetsen...........................................................................22
7.5 Toetsing van tweetalige leerlingen...........................................................22
7.6 Toetsen of niet toetsen?............................................................................ 22
Hoofdstuk 8, NT1, NT2 en effectief onderwijzen...............................................24
8.1 Knelpunten voor nt2-leerlingen in het onderwijs Nederlands..................24
8.2 Overeenkomsten en verschillen tussen nt2- en moedertaalonderwijs......24
8.3 Inhoud en organisatie van taalonderwijs..................................................24
Hoofdstuk 9, nieuwkomers................................................................................. 27
9.1 Een ochtend in de opvangklas...................................................................27
9.2 Opvangmodellen........................................................................................ 27
9.3 Duur van de opvang.................................................................................. 27
9.4 doelstellingen van de eerste opvang.........................................................28
9.5 Lijn in het eerste opvangonderwijs...........................................................28
9.6 Competenties van onderwijsgevenden die met nieuwkomers werken......29
9.7 Enkele didactische suggesties...................................................................29
9.8 Het volgen van nieuwkomers....................................................................32
Hoofdstuk 10, taalbeleid.................................................................................... 33
10.1 Je moet keuzes maken............................................................................. 33
10.2 Onderdelen van taalbeleid......................................................................33
10.3 De ontwikkeling en invoering van taalbeleid..........................................33
10.4 Taalbeleid op vier soorten scholen..........................................................34
10.5 Organisatie.............................................................................................. 34
10.6 Nogmaals het 3d-model: doelen, didactiek en differentiatie...................35
Hoofdstuk 1, de inleiding
- NT2-verwervende kinderen spreken van huis uit een andere taal dan
Nederlands of ze worden tweetalig opgevoed met Nederlands als tweede taal.
2
,- Bij tweedetaalverwerving leren de NT2-leerlingen de Nederlandse taal in
verschillende situaties.
- Bij tweedetaalleren wordt de Nederlandse taal echt uitgelegd. Bv. de juf die de
betekenis van een woord uitlegt.
- Hoe ouder NT2-leerlingen zijn, hoe meer invloed ze ondervinden van hun
eerste taal.
- Een onderkomer zit al vanaf de kleuterklas op een Nederlandse school en een
zij-instromer is pas kort in Nederland.
- Op het moment dat er een taalles gegeven wordt moet er goed gekeken worden
wat de leerlingen wel en niet kunnen. Geef niet alleen schriftelijk onderwijs,
maar besteed ook aandacht aan mondelinge taalvaardigheid.
- Bij NT2- leerlingen moeten teksten expliciet zijn en met hun ervaringen te
maken hebben, willen ze de tekst kunnen begrijpen.
- NT2- leerlingen zijn goed in het leren verklanken van woorden, en daardoor
hebben ze een goede leesvaardigheid.
- Bij het onderwijs van NT2- leerlingen gaat het om de drie 3’s.
1. Doelen, wat zijn de (leer) doelen die de leerlingen moeten behalen.
2. Didactiek, als het leerdoel is vastgesteld, hoe kan de leerkracht dit dan het
beste bereiken?
3. Differentiatie, NT2-leerlingen verschillen onderling van niveau een leerkracht
moet hier op differentiëren.
3
,Hoofdstuk 2, ontwikkeling van mondelinge vaardigheden.
2.1 Ayla zegt maar niks
- Er zijn kinderen die tweetalig opgevoed worden, waardoor beide talen door
elkaar gebruikt worden.
- Het is belangrijk/ het beste als kinderen al meteen twee talen door elkaar leren
i.p.v. de ene taal eerst.
- Wanneer een kind één taal beter spreekt dan de andere, spreken we van
taaldominantie.
- Bij receptieve taalvaardigheid (passief) gaat het om wat een kind begrijpt en
verstaat.
- Bij productieve taalvaardigheid (actief) gaat het om wat een kind zelf ook
gebruikt.
- In de stille periode zeggen kinderen niets, maar luisteren ze wel heel goed.
Daardoor zijn ze wel actief bezig met het leren van de taal.
2.2 Hoe verwerven kinderen een tweede taal?
- Er zijn drie opvattingen over hoe kinderen een tweede taal verwerven:
1. Imitatie en transfer
- Taalleren werd gezien als proces van gewoontevorming, waarin imitatie en
reïnforcement (bekrachtiging) een belangrijke rol spelen.
- Theorie voorspelt dat transfer zal optreden van T1-gewoontes naar de nieuw te
leren T2-gewoontes.
- Het maken van fouten door de eerste taal wordt interferentie genoemd.
- De verschillend werden als problemen beschouwd en moesten onderwezen
worden interferentiehypothese.
2. Creatieve constructie en ontwikkelingsvolgorde.
- De creatieve vermogens van de leerder zelf en de overeenkomst tussen 1 e en 2e
taalverwerving staan in de belangstelling.
- De tussenstappen om Nederlands te leren wordt tussentaal genoemd.
- ‘Hij vielde’ zijn universele processen, taalontwikkelingsfouten die veroorzaakt
worden door specifieke problemen die het Nederlands kent
universalistische taalverwervingshypothese.
- Wanneer een leerling één regel toepast in alle gevallen noemen we dat over
generalisatie.
3. Interactie en taalaanbod.
- Hoe verder het onderzoek liep hoe duidelijker het werd dat de rol van de
omgeving erg belangrijk is.
- Volgens de interactionele benadering speelt het taalaanbod van en interactie
met moedersprekende een grote rol in het tweedetaalverwervingsproces.
- Volgens de output hypothese gaan taalverwerkers die gedwongen worden te
spreken, bewuster met vormelijke kenmerken in taalaanbod om.
- Een hoge aanbod frequentie en veel herhaling hebben een positieve invloed op
taalverwerving.
4
, - 3 belangrijke theorieën in verband met taalleren zijn:
1. Behaviorisme (Skinner, Lado)
Taalleren is een proces van gewoontevorming, waarin imitatie en
bekrachtiging een belangrijke rol spelen.
2. Nativisme ( Chomsky, Pinker)
Gaat ervan uit dat mensen worden geboren met een aangeboren
taalverwervingsmechanisme.
3. Interactionisme (Piaget, Long)
Benadrukt het belang van interactie tussen biologische (nature) en sociale
(nurture) aspecten van taalverwerving.
- Alle 3 de opvattingen zijn waar bij het verwerven van een nieuwe taal.
2.3 Hoe snel verwerven kinderen een tweede taal?
- In principe moet de vaardigheid in het Nederlands van tweedetaalverwervers
even groot zijn als die van hun eentalige leeftijdgenoten.
- Voor alle aspecten van een taal geldt dus dat taalbegrip nog niet automatisch
taalproductie betekent.
- Taalvaardigheid kent 4 aspecten:
1. Klankvaardigheid
- NT2-verwervende kinderen hebben over het algemeen op hun 9-de jaar het
klanksysteem van het Nederlands onder de knie.
- Er moet veel aandacht besteed worden aan de klankvaardigheid van NT2-
verwervers en zij-instromers.
2. Woordenschat
- De grootste verschillen in taalvaardigheid tussen eerste- en tweedetaalleerders
worden gevonden in de woordenschat.
- Het verschil in woordenkennis wordt steeds groter.
Leeftijd NT1 – verwervers NT2 – verwervers
Vierjarigen 3000 1000
Vijfjarigen 3800 1800
Zesjarigen 4500 2600
Zevenjarigen 5200 3400
Achtjarigen 6000 4200
Negenjarigen 8500 5000
Tienjarigen 11.000 6000
Elfjarigen 14.000 8000
Twaalfjarigen 17.000 10.000
5