100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Samenvatting Erfrecht €6,49   In winkelwagen

Samenvatting

Samenvatting Erfrecht

1 beoordeling
 36 keer bekeken  3 keer verkocht

Samenvatting voor het vak Erfrecht voor de minor Privaatrecht Familievermogensrecht of het keuzeblok Familievermogensrecht

Voorbeeld 3 van de 21  pagina's

  • Nee
  • Hoofdstukken 1 t/m 11
  • 19 juni 2020
  • 21
  • 2019/2020
  • Samenvatting
book image

Titel boek:

Auteur(s):

  • Uitgave:
  • ISBN:
  • Druk:
Alle documenten voor dit vak (1)

1  beoordeling

review-writer-avatar

Door: jongboz • 3 jaar geleden

avatar-seller
MV13
Inhoudsopgave
Hoofdstuk 1 Inleiding.............................................................................................................................1
Hoofdstuk 2 Ordening............................................................................................................................2
Hoofdstuk 3 De nalatenschap.................................................................................................................3
Hoofdstuk 4 De erfdelen........................................................................................................................3
Hoofdstuk 5 De wettelijke verdeling.......................................................................................................4
Hoofdstuk 6 De aan de wettelijke verdeling verbonden wilsrechten.....................................................7
Hoofdstuk 7 Uiterste wilsbeschikkingen.................................................................................................8
Hoofdstuk 8 De legitieme portie...........................................................................................................12
Hoofdstuk 9 Andere wettelijke rechten................................................................................................15
Hoofdstuk 10 Boedelafwikkeling, executele en bewind.......................................................................18
Hoofdstuk 11 Verdeling........................................................................................................................21

Hoofdstuk 1 Inleiding
Nr. 1 Erfrecht Erfrecht omvat het geheel van regels betreffende de opvolging in het vermogen van een
overleden persoon (erflater). De opvolgers noemt men ‘erfgenamen’. Zij zetten in vermogensrechtelijke
zin de persoon van de erflater voort. De erfgenamen verkrijgen onder algemene titel (art. 3:80 lid 2 BW).
Zij verkrijgen van rechtswege de nalatenschap: een geheel van rechten, bevoegdheden, schulden en
verplichtingen (4:182 BW).
Erfopvolging kan haar grondslag vinden in de wet of in een uiterste wilsbeschikking (4:1 BW). In het eerste
geval spreekt de wet van erfopvolging ‘bij versterf’ (‘ab intestato’), in het andere geval wordt doorgaans
gesproken van een verkrijging krachtens testament (testamentair erfrecht).

Door middel van een ‘erfstelling’ kan de aanstaande erflater iemand benoemen tot erfopvolger. De
uitverkoren persoon is dan een ‘testamentaire’ erfgenaam. Door middel van een onterving kan aan
iemand de status van wettelijk erfgenaam worden ontnomen. Door middel van een ‘legaat’ kan een
vorderingsrecht worden toegekend aan een bepaalde persoon (4:117 lid 1 BW). Degene aan wie het
vorderingsrecht toekomst (de legataris) verkrijgt niet door erfopvolging, maar wel krachtens erfrecht. Hij
verkrijgt onder bijzondere titel. Bij uiterste wilsbeschikking kan aan één of meer bepaalde erfgenamen of
legatarissen ook een verplichting worden opgelegd die in iets anders bestaat dan in de uitvoering van een
legaat (4:130 lid 1 BW). De wet spreekt dan van een last. Uitvoering van de last betekent voor een
lastbevoordeelde een verkrijging krachtens (testamentair) erfrecht. Anders dan de legataris heeft de
lastbevoordeelde geen vorderingsrecht.

Erfrecht is in beginsel vermogensrecht. Tot het erfrecht mogen echter ook gerekend worden bij uiterste
wilsbeschikking getroffen voorzieningen omtrent het beheer van krachtens erfrecht verkregen vermogen.
Denk aan voogdij over minderjarige (1:292 BW), op het minderjarigenbewind (1:253i lid 4 sub c BW), op
het testamentair bewind (4:153 e.v. BW) alsmede op de executele (4:142 e.v. BW).

Erfopvolging is meestal aan de orde zodra iemand ‘dood’ is. Doorgaans wordt aangenomen dat
‘hersendood’ toereikend is om erfrechtelijk als dood te kunnen worden aangemerkt. Voor het geval
iemand vermist is en het vermoeden bestaat dat hij niet meer in leven is, kent de wet het
‘rechtsvermoeden van overlijden’ (1:413 BW). Met de mogelijkheid van terugkeer wordt rekening
gehouden (1:418 en 1:422 BW). Om krachtens versterferfrecht te kunnen genieten, is ten minste vereist
dat men bestaat op het ogenblik waarop de nalatenschap openvalt (4:9 BW). Het kind waarvan de vrouw
zwanger is ten tijde van het overlijden van erflater, wordt als bestaand aangemerkt indien het levend ter
wereld komt (1:2 BW). Het testamentaire erfrecht kent enige uitzonderingen op de bestaanseis. Zie art.

1

,4:65 BW. Gewezen wordt in dit kader nog op art. 1:207 BW handelend over de gerechtelijke vaststelling
van het ouderschap. Deze kan ook geschieden na het overlijden van een verwekker.



Hoofdstuk 2 Ordening
Nr.3 Uitganspunten Een deugdelijk erfrecht vereist een ordening van de personen die volgens het
versterferfrecht in aanmerking komen voor opvolging in het vermogen van de overledene.
Familierechtelijke betrekkingen scoren hoog op het ordeningsveld. Daarnaast kan de wijze van ordening
worden bepaald door de relatie die de erflater onderhield met achterblijvende personen. In het bijzonder
kan de status van echtgenoot, GP of (andersoortige) levensgezel van gewicht zijn. De ordening van het
Nederlandse versterferfrecht geschiedt op basis van door de wet erkende familierechtelijke betrekkingen
(4:10 lid 3 BW). Bloedverwantschap en het zijn van echtgenoot of GP bepalen derhalve de orde. Enkel
biologisch verwantschap levert geen erfrechtelijke status op. Verzorging speelt mee op het tweede plan.

Sinds 1 januari 1998 kan het ouderschap van een persoon, ook indien deze is overleden, gerechtelijk
worden vastgesteld op de grond van:
a) Dat deze de verwekker van het kind is; of
b) Dat hij als levensgezel van de moeder heeft ingestemd met een daad die de verwekking van het
kind tot gevolg kan hebben gehad (1:207 BW)

Nr. 4 Het parentelen-stelsel De wetgever betrekt in de versterf erfrechtelijke ordening de niet van tafel
en bed gescheiden echtgenoot van de erflater alsmede een kring van personen die in familierechtelijke
betrekking tot de erflater staan. De uitverkorenen worden door art. 4:10 verdeeld in vier groepen of
parentelen, die achtereenvolgens tot de nalatenschap worden geroepen:
1. De niet van tafel en bed gescheiden echtgenoot van de erflater tezamen met diens kinderen;
2. De ouders van de erflater tezamen met diens broers en zusters;
3. De grootouders van de erflater;
4. De overgrootouders van de erflater.

In ieder van de vier parentelen vindt plaatsvervulling plaats (4:10 lid 2 BW). Opmerking hierbij verdient
dat in de parentelen 3 en 4 de plaats wordt vervuld van één of beide groot-of overgrootouders, dat in
groep 2 slechts plaats wordt vervuld voor broers en zusters en dat in groep 1 plaatsvervulling slechts
speelt ten aanzien van kinderen. Deze plaatsvervulling treedt ook op bij onwaardigheid, verwerping,
onterving en verval van erfgenaamschap (4:12 lid 1 BW). Betovergrootouders erven dus niet. Daarnaast
erven degenen die de erflater verder dan de zesde graag bestaan niet (4:12 lid 3 BW). Binnen iedere
groep erven degenen die tezamen uit eigen hoofde erven, voor gelijke delen.

Nr. 5 Geen erfgenamen Indien een erflater geen bekende erfgenamen achterlaat, worden de tot de
nalatenschap behorende goederen op het ogenblik van zijn overlijden door de Staat onder algemene titel
verkregen (4:189 BW). Het wordt dus afgegeven aan de Staat. Heeft zich binnen twintig jaar na het
openvallen der nalatenschap niemand alsnog als gegadigde gemeld, dan vervalt de nalatenschap of
hetgeen daarvoor in de plaats is getreden, aan de Staat (4:226 BW). De Staat draait echter niet op voor de
schulden die na de vereffening onvoldaan zijn.

Nr. 6 De bestaanseis Teneinde als erfgenaam bij versterf te kunnen optreden moet men bestaan op het
ogenblik dat de nalatenschap openvalt (4:9 BW). Het kind waarvan de vrouw zwanger is, wordt ook
erfrechtelijk als reeds geboren beschouwd, indien het levens ter wereld komt (1:2 BW). Gerechtelijke
vaststelling van het vaderschap (1:207 BW) kan ook nog na het overlijden van de biologische vader
geschieden en werkt terug tot het moment van de geboorte van het kind.

Nr. 7 Onwaardigheid Bepaalde handelingen maken iemand van rechtswege onwaardig om ‘uit een
nalatenschap voordeel te trekken’ (3 lid 1 BW). Onwaardigheid betreft dus niet alleen erfgenaamschap.
Ook een legaat of een voordeel verkregen op grond van een last, kan de onwaardige niet ten deel vallen.
Art. 4:3 verklaart onwaardig om uit een nalatenschap voordeel te genieten.

2

, Hoofdstuk 3 De nalatenschap
Nr. 8 Algemeenheid van goederen; afgescheiden vermogen Een nalatenschap vormt een ‘algemeenheid
van goederen’. Daaronder mag worden verstaan een geheel van goederen en schulden die volgens de
verkeersopvatting bijeen behoren. Behoort de nalatenschap aan meer personen toe, dat is tevens sprake
van een ‘bijzondere gemeenschap’ in de zin van art. 3:189 BW. Doorgaans zal een erflater ook schulden
nalaten. Deze schulden ‘behoren’ tot de nalatenschap, als algemeenheid van goederen. Voor het geval de
nalatenschap een bijzondere gemeenschap vormt, wordt dit bevestigd door art. 3:192 BW. ‘Behoren’
moet worden onderscheiden van ‘komen voor rekening van’. Schulden die ‘voor rekening van’ de
nalatenschap komen, behoeven daartoe niet te ‘behoren’. Het omgekeerde is wel het geval. Tot een
‘eenvoudige gemeenschap’ in de zin van de eerste afdeling van titel 3.7 BW ‘behoren’ geen schulden.
Schulden die betrekking hebben op het gemeenschappelijke goed, zoals die betreffende het onderhoud
en de onroerendezaakbelasting, komen ‘voor rekening van’ de gemeenschap. Dat betekent dat de
betrokken schulden door de deelgenoten moeten worden ‘gedragen’. De woorden ‘voor rekening van’
treft men aan in art. 3:176 BW lid 2 en 3 alsmede in art. 3:179 lid 1 en 3 BW. Voor het antwoord op de
vraag welke schulden tot de nalatenschap ‘behoren’ is het moment van overlijden bepalend. Schulden die
na het overlijden ontstaan, zoals die wegens de verzorging van de lijkbezorging en de boedelafwikkeling,
behoren niet tot de nalatenschap.

Nr. 9 schulden van de nalatenschap Hiervoor is onderscheid gemaakt tussen schulden die tot de
nalatenschap ‘behoren’ en schulden die ‘voor rekening van’ de nalatenschap komen. Dat onderscheid
krijgt glans in art. 4:7 BW dat handelt over ‘schulden van de nalatenschap. Daartoe worden ook schulden
gerekend die niet tot de nalatenschap behoren maar wel voor rekening van de nalatenschap komen. Let
op: art. 4:7 BW handelt niet over aansprakelijkheid. Van geval tot geval moet worden bezien of de
erfgenamen gezamenlijk, of één of meer van hen, tot betaling kunnen worden aangesproken.

Nr. 10 Opvolging in goederen en schulden De erfgenamen verkrijgen de goederen en de schulden door
het enkele feit van overlijden. Zij zetten de rechtspositie van de erflater voort. Een daad van aanvaarding
is niet nodig. De verkrijging geschiedt onder algemene titel. De opvolging in der vorderingen voert, indien
meer erfgenamen optreden, tot pluraliteit van de schuldeisers. De vordering behoort echter tot een
gemeenschap, hetgeen betekent dat de erfgenamen gezamenlijk één vorderingsrecht hebben (6:25 lid 2
BW). De gezamenlijke opvolging in de schulden levert pluraliteit van schuldenaren op. Toepassing van art.
6:6 BW zou betekenen dat iedere erfgenaam voor een gelijk deel voor een deelbare schuld is verbonden.
Art. 4:182 lid 2 BW bepaalt evenwel dat iedere erfgenaam ‘voor een deel, evenredig aan zijn erfdeel’ is
verbonden voor de schulden van de erflater die niet met zijn dood tenietgaan. Deze regel geld in beginsel
ook voor deelbare schulden uit legaat (4:117 lid 3 BW). Voor de overige schulden van de nalatenschap (zie
art. 4:7 BW) geldt de hoofdregel van art. 6:6 BW. Ook de verplichting tot nakoming van een verbintenis uit
een overeenkomst gaat over op de erfgenamen. Dit is ook het geval indien het een verplichting betreft tot
levering van een erfgenaam geheel of voor een deel toebehorende zaak. Een dergelijke verplichting kan
haar grond vinden in bijvoorbeeld een koopovereenkomst of een verblijvingsbeding.

Nr. 11 Aansprakelijkheid, draagplicht en verhaalbaarheid Aansprakelijkheid dient te worden
onderscheiden van draagplicht een verhaalbaarheid. Bij aansprakelijkheid gaat het over de relatie
schuldeiser-schuldenaar, over de vraag wie de schuldeiser tot betaling kan aanspreken. Bij de draagplicht
is de onderlinge verhouding van de schuldenaren aan de orde. Antwoord wordt gezocht op de vraag voor
wiens rekening de schuld dient te komen. Verhaalbaarheid brengt ons bij de positie van de schuldeiser
wiens vordering niet voldaan wordt.



Hoofdstuk 4 De erfdelen
Nr. 16 Inleiding Degene die tezamen ‘uit eigen hoofde’ tot een nalatenschap worden geroepen, erven
voor gelijke delen (4:11 lid 1 BW). Zij die bij plaatsvervulling erven, bijvoorbeeld kleinkinderen na

3

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper MV13. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,49. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 67474 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€6,49  3x  verkocht
  • (1)
  Kopen