Samenvatting neurologie
Contents
Table of Contents
Hoofdstuk 7 schedelhersenletsel............................................................................................................1
Hoofdstuk 8 letsel van het ruggenmerg.................................................................................................3
Hoofdstuk 10 herseninfarct....................................................................................................................5
Hoofdstuk 16 multipele sclerose en andere demyeliniserende ziekten...............................................10
Hoofdstuk 7 schedelhersenletsel
Schedelhersenletsels komen vrijwel altijd tot stand door een direct inwerkend geweld op de schedel.
De gevolgen van het schedelhersenletsel verschillen in duur en ernst van de klachten en afwijkingen.
Benaming van het hersenletsel:
bewusteloos <15 min = commotio cerebri (lichte hersenschudding)
bewusteloos >15 min = contusio cerebri (zware hersenschudding)
(zeer) zware hersenschudding = contusio cerebri, frontotemporale contusio cerebri, zeer zware
contusio cerebri.
§7.1 commotio cerebri en licht hersenletsel
Het leidende symptoom bij patiënten die een commotio cerebri hebben doorgemaakt is een korte
periode van bewustzijnsverlies.
Retrograde Amnesie = als de patiënt niets meer herinnert over de periode voorafgaand het ongeluk.
Posttraumatische amnesie (PTA), anterograde amnesie = geheugenverlies voor de gebeurtenissen in
aansluiting op het ongeval.
Veel voorkomende verschijnselen zijn misselijkheid en braken. De twee parameters, de duur van het
bewustzijnsverlies en de duur van de PTA, kan worden vastgesteld wanneer er sprake is van een
commotio cerebri:
- Bewusteloosheid niet langer dan 15 minuten
- PTA van niet langer dan een uur
- (Vaak) hoofdpijn, misselijkheid, braken en/of andere vegetatieve verschijnselen
- Ontbreken van neurologische afwijking (bij neurologisch onderzoek)
Bij 1% van de gevallen kunnen er levensbedreigende neurologische verschijnselen ontstaan. Het is
mogelijk om op grond van eenvoudige criteria onderscheid te maken tussen patiënten met een
minimaal of met een hoger risico op een posttraumatische intracraniële complicatie (PIC).
Het is vanzelfsprekend om die patiënt op tijd te herkennen die een verhoogd risico heeft op PIC. Er
wordt dan niet gesproken van een commotio cerebri, maar van een licht schedelhersenletsel (LSH).
LSH categorie 1: geen bewustzijnsverlies en PTA, alleen schedelletsel.
LSH categorie 2: bewustzijnsverlies <15 min en PTA <60 min en GCS-score 15, geen risicofactoren PIC.
LSH categorie 3: bewustzijnsverlies >15 min, PTA >60 min, GCS-score 13 of 14. Risicofactor voor PIC.
, LSH 1: geen verdere behandeling.
LSH 2: CT-scan, naar huis met wekadvies = de patiënt moet de eerste zes uur ieder uur worden
gecontroleerd, daarna iedere twee uur. De patiënt moet worden aangesproken en worden gevraagd
naar zijn naam of waar hij is. Na 24 hoeft het wekken niet meer.
LSH 3: CT-scan, opname met observatie voor 24 uur en in het ziekenhuis wekadvies.
Ongeveer de helft van de patiënten met een LSH (2 of 3) heeft drie maanden na het ongeval nog
klachten van hoofdpijn, duizeligheid, vermoeibaarheid, slapeloosheid, concentratiestoornissen en
emotionele labiliteit. Dit werd postcommotionele syndroom genoemd. De klachten verdwijnen vaak
na 3-6 maanden, behalve bij 5-10%.
§7.2 contusio cerebri
Bij patiënten die >15 min bewusteloos zijn geweest en/of een PTA >60 min, spreek je van een
contusio cerebri. GCS-score tussen 7 en 12 is een matig ernstige contusio cerebri, score <7 is ernstig
letsel.
Een slingerende en vooral draaiende beweging van het hoofd veroorzaakt diffuus hersenletsel.
Diffuus hersenletsel = waarbij de neuronen, met name de lange axonen, overrekt en door rotatie
overmatig gedraaid worden, wat leidt tot wijdverspreide beschadigingen, voornamelijk in de witte
stoffen van de hersenen. Ook wel diffuse axonal injury (DAI) genoemd.
Coup-letsel = een direct en rechtstreeks inwerkend geweld die een tijdelijke vervorming van de
schedel geeft, waarbij het aangrenzend hersenweefsel wordt samengedrukt.
Contrecoup-letsel = diagonaal aan de andere zijde van de hersenen ontstaat er schade door de
versnellingsbeweging van de hersenen in de richting van de krachtinwerking.
Het primaire letsel van de hersenen is het directe gevolg van het inwerkend geweld. Hierbij hoort
kneuzing of verscheuring van hersenweefsel en van zenuwcellen en hun uitlopers, verscheuring van
bloedvaten en dergelijke. Er valt niets meer te veranderen.
De secundaire beschadiging is het gevolg van intracraniële complicaties, zoals hersenoedeem en
vaatspasmen.
Matig ernstige contusio cerebri 7.4: het verloop is geheugenverlies, de patiënt weet nog wel wie hij
is, maar weet niet waar hij is of welke dag het is. Eerst om de 30 min de pupillen controleren en de
pols, om het uur de bloeddruk. De dag erna de pols en de pupillen om het uur en de bloeddruk twee
keer per dag.
Zware contusio cerebri: pupillen zijn middelwijd en reageren op licht, EMV-score van 1-2-1. CT-scan
met over de gehele rechterhersenhelft meerdere kleine bloedinkjes. Links pariëtaal bestaan kleine
bloedinkjes. In het ziekenhuis zijn er een aantal behandelingsprincipes in de acute fase, aandacht
wordt besteed aan: intubatie, zuurstoftoediening, behandeling van circulatiestoornissen,
behandeling van onrusttoestanden en spiertonusveranderingen, zorg voor de urineblaas, vocht, de
voeding, hyperthermie, zorg voor de ogen, mondhygiëne. Na 4 weken slaan de ogen af en toe open.
Frontotemporale contusio cerebri: Kortdurende coma, vaak minder dan een uur. Daarna sterke
onrust van enkele uren tot dagen. Vaak is de patiënt verward en negativistisch. PTA ongeveer 14
dagen. Dit wordt verklaard door een plaatselijke beschadiging van de onderste delen van de frontaal-
en de binnenste delen van de temporaalkwab.
Zeer zware contusio cerebri: is niet duidelijk uitgelegd. Als de EMV-score 1-1-1 is en wijde lichtstijve
pupillen hebben, dan is er 99% kans om binnen 24 uur te overlijden.
Er is sprake van hersendood wanneer de functie van de hersenen volledig en onherstelbaar is
uitgevallen. Een volledige uitval van de hersenfunctie, inc de hersenstam, mag worden aangenomen
als: