Inleiding Recht
College 1 Terreinverkenning
Chaos of orde?
- Natuurlijke situatie is een situatie van ruzie en chaos (bijv. oorlog of kleiner zoals
meningsverschillen) wanneer er sprake is van een conflict spreken we van een
chaotische situatie.
- De gewenste situatie is een situatie waarin vrede en stabiliteit is. Om dit te bereiken is
een middel nodig wat de orde bewaard.
Functie van het recht is orde scheppen door middel van regels.
1. Hoofdindeling in het recht
- Objectief recht: het geheel van rechtsregels die voortvloeien uit wetgeving,
rechtspraak, algemene rechtsbeginselen en andere rechtsbronnen en die op een
bepaalde plaatsen in een bepaalde tijdsbestek geldingskracht hebben (en dus juridisch
afdwingbaar zijn). Oftewel alle wetten die op dit moment gelden en men beroep op
kan doen hoort tot het objectieve recht.
Objectief recht = “law”
- Subjectief recht: het recht van een rechtssubject dat voortkomt uit het objectieve recht
Subjectief recht = “my right” bv. Overeenkomst als je schoenen koopt en deze gaat
betalen
2. Rechtsgebieden
Het objectieve recht is zeer omvangrijk. Het totaal aan regels creëert een nieuwe chaos. De
oplossing was het categoriseren. Het vinden van een gemene deler: de rol van de overheid en
de rol van de burger, het aangaan van familierechtelijke betrekkingen, het plegen van
strafbare feiten, de organisatie van de staat, het aangaan van vermogensrechtelijke
betrekkingen etc.
- Het publiekrecht
- Het privaatrecht
Het publiekrecht
Het publiekrecht is het gedeelte van het objectieve recht dat de rechtsverhouding tussen de
overheid en de burger regelt. Algemeen belang
In het publiekrecht gaat het steeds om handelingen met juridische gevolgen die alleen de
overheid mag verrichten. Voorbeelden: het verlenen van een bouwvergunning of een
vergunning om een festival te mogen organiseren of het toekennen van een uitkering.
Bij de overheid gaat het om de uitoefening van de gezagsfunctie van de staat. Dit gezag
betekend het uitoefenen van zeggenschap over personen (in het publiekrecht wordt vaak de
term ‘burger’ genoemd). Maar voor deze gezagsfunctie zijn bevoegdheden nodig. Het geheel
van organen en instellingen die deze bevoegdheden uitoefenen wordt de overheid genoemd.
,Het privaatrecht
- Het privaatrecht is het gedeelte van het objectieve recht dat de rechtsverhouding
tussen personen regelt. Individueel belang
Publiekrecht Privaatrecht
- Staatsrecht - Personen- en familierecht
- Bestuursrecht - Vermogensrecht
- Strafrecht - Ondernemingsrecht
- Fiscale recht - Faillissementsrecht
- Internationaal publieksrecht - Handelsrecht
(Volkenrecht en Europees recht)
- Vervoersrecht
- Internationaal privaatrecht
De overheid kan ook optreden als privaat persoon. Bijv. wanneer de overheid nieuwen
computers nodig heeft. Stappen zij als normaal natuurlijk rechtspersoon naar de verkoper.
Oftewel wanneer het niet om algemeen belang gaat maar om individueel belang.
Personen
In het recht worden twee typen personen onderscheiden:
- Natuurlijke personen: een mens (jij en ik dus). Jij en ik zijn dragers van rechten en
plichten gedurende ons hele leven.
- Rechtspersonen: een organisatievorm die handelingen verricht die rechtsgevolgen
hebben. Handelingen die jij en ik ook verrichten.
Bij rechtspersonen (NV, BV, coöperatie, etc) worden besluiten genomen vanuit een persoon
die een groep/bedrijf vertegenwoordig zoals in bovengenoemde bedrijfsinrichtingen.
3. Materieel of formeel recht
Betreft de functie van de regel, namelijk”
- Formeel recht: als er onenigheid ontstaat over een recht of verplichting tussen burgers,
burgers en overheid of overheden onderling, kan er een procedure bij de rechter
worden gestart. De regels over deze procedures (wanneer je een procedure mag
starten, bij welke rechter, hoe de procedure verloopt etc.) wordt in het formele recht
geregeld. Een andere naam (synoniem) voor formeel recht is procesrecht. Tevens
wanneer er in de benaming wet voor komt, bijv. wetboek grondwet
- Materieel recht: alle regels die rechten verlenen en verplichtingen opleggen tussen
burgers (personen) onderling en burgers (personen) en overheid, maar ook overheden
onderling.
Stel een materieelrechtelijke regel wordt niet nageleefd en een geschil ontstaat. Wordt deze
door middel van het formele recht gekeken welke partij in zijn recht staat.
4. Geschreven of ongeschreven
Vierde onderscheid wordt gemaakt tussen”
- Geschreven recht: alle rechtsregels die in wetgeving of internationale verdragen zijn
vastgelegd (synoniem: gecodificeerd).
- Ongeschreven recht: alle rechtsregels, die niet in wetgeving of internationale
verdragen zijn vastgelegd, maar wel rechtskracht (geldingskracht) hebben.
Voorbeelden: jurisprudentie, gewoonterecht.
, 5. Dwingend of aanvullend recht
In de wet staan regels van dwingende en aanvullende aard
- Als een regel van dwingendrechtelijke aard is, mag er niet van worden afgeweken.
Wordt er bijvoorbeeld bij overeenkomst van afgeweken, dan heeft de afwijking geen
rechtskracht. Publiekrecht
- Als een regel aanvullend van aard is, mag er bijvoorbeeld bij overeenkomst van
worden afgeweken. In het beginsel privaatrecht
Als een regel het doel heeft een zwakkere partij (bijvoorbeeld de werknemer, de consument,
de huurder) te beschermen tegen een dominante partij (de werkgever, de detaillist, de
verhuurder) dan gebruikt de wetgever het middel van de dwingende rechtsregel om het doel
(bescherming) te bereiken.
- Semidwingend recht: er mag binnen de grenzen van de wet worden afgeweken
(voorbeeld: het afspreken van een proeftijd bij een arbeidsovereenkomst van twee jaar
of langer: de proeftijd mag maximaal twee maanden duren, de concrete duur mogen
partijen afspreken, mits het maximum van twee maanden niet wordt overschreden.
Je mag alleen afwijken wanneer dit niet in het nadeel is van de zwakkere partij
Rechtsbronnen
Bronnen waarin rechtsregels terug te vinden zijn, bestaat uit geschreven en ongeschreven
recht
- Verdragen
- Wetgeving
- Jurisprudentie
- Algemene rechtsbeginsel (synoniem voor rechtspraak)
- Gewoonterecht
- Redelijkheid en billijkheid
De rechter en jurisprudentie
De rechter stelt in een concreet geval vast wat de betekenis is van de toepasselijke regel à
interpretatie van de wettelijke regel (rechtsvinding)
Vijf verschillende interpretatiemethode voor de wettelijke regeling:
- Grammaticale interpretatie (uitleggen van wat er staat)
- Historische interpretatie
- Teleologische interpretatie (maatschappelijke verhoudingen)
- Anticiperende interpretatie (toekomstige wetgeving)
- Systematische interpretatie
Rechtssubject is de drager van rechten en plichten, o.a. een burger.
Rechtsverhouding is de juridische relatie die wordt aangegaan tussen twee partijen
Op het moment dat een bijzondere regel van toepassing is gaat deze boven de algemene regel.
Formele regelgeving mag het woord wet in de naam hebben, grondwet/burgerlijkwetboek
,Hiërarchie geschreven recht
Bij rechtsvindingen dient de rechter te toetsen of de regel die hij/zij wil toepassen niet in strijd
is met een hogere regel.
1. Verdragen/besluiten van volkenrechtelijke organisaties met verbindende kracht
2. Grondwet (op grond van art. 81 Grondwet);
3. Overige formele wetgeving (op grond van art. 81 Grondwet);
4. Algemene maatregelen van bestuur (op grond van art. 89 Grondwet);
5. Ministeriële regelingen;
6. Regelingen van de Sociaal-Economische Raad (SER);
7. Provinciale verordeningen/ Waterschapsverordeningen;
8. Gemeentelijke verordeningen.
,College 2 Staatsrecht en bestuursrecht
Staatsrecht
Het staatsrecht beschrijft de organisatie van de overheid. Een staat is een organisatie die
op bepaald grondgebied met inwoners een bepaalde vorm van overheidsgezag. Dit
overheidsgezag wordt uitgeoefend binnen de normen van de democratische rechtstaat.
Democratie en rechtstaat zijn begrippen die in elkaars verlengde liggen en nagenoeg
onlosmakelijk met elkaar zijn verbonden.
De staat kent twee verschillende functies, namelijk machtsfunctie en juridische functie.
Onder de machtsfunctie wordt verstaan dat alleen de overheid legitiem geweld mag
gebruiken. Onder de juridische functie wordt verstaan dat de staat een rechtsgemeenschap is
van overheid en staatsburgers.
Staatsrechtelijke beginselen
Nederland is een rechtsstaat: de overheid is aan het recht gebonden. Om de macht van de
overheid te beperken en daarmee de vrijheid van onder andere de staatsburgers te waarborgen,
kent onze rechtsstaat onder meer de volgende beginselen:
- Het beginsel van machtenscheiding (trias politica)
- Het legaliteitsbeginsel: de overheid mag aan de vrijheid van de burgers geen andere
beperkingen stellen dan die welke in wetten zijn neergelegd en dat die beperkingen in
het beginsel voor iedereen gelijk zijn.
- Het beginsel van de democratie (leiders gekozen)
- De onafhankelijkheid van de rechter
1. Rechters worden voor het leven benoemd
2. Rechtspositie wordt geregeld in formele zin (art. 117 lid 4 Gw)
3. Bijzondere ontslagbescherming
- De waarborg van de grondrechten
Staat en overheid
De organen van de staat zijn de koning, de ministers (en staatssecretarissen), de regering en
de Staten-Generaal.
De koning
Koning Willem Alexander staat aan het hoofd van de Nederlandse Staat (Staatshoofd) en
heeft twee hoofdfuncties: enerzijds is hij staatshoofd (officiële staatsbezoeken) anderzijds het
lidmaatschap van de regering tot het nemen van besluiten bv. Ontslaan minister. Tevens heeft
de koning nog enkele andere functies, als voorbeeld wordt de functie van voorzitter van de
Raad van Staten genoemd.
Regering en kabinet
Premier Rutten staat aan het hoofd van de regering. (geeft leiding aan het bestuur) De
regering bestaat volgens art 42 lid 1 Gw uit de Koning en de ministers tezamen. Het kabinet
wordt gevormd door de ministers en staatssecretarissen.
Kabinet: de gezamenlijke ministers en de staatssecretarissen
- Kabinetsformatie à Als de uitslag van de verkiezingen bekend is wordt een
informateur benoemd. Deze onderzoekt de mogelijkheden tot de vorming van een
nieuw kabinet. Vervolgens wordt de formateur benoemd deze gaat onderhandelen om
een kabinet te vormen. (de succesvolle formateur wordt meestal president)
- Ministers à maakt deel uit van het kabinet en de regering en kan twee functies
hebben, enerzijds kan de minister een ministerie leiden en anderzijds is een minister
lid van de ministerraad.
- Staatssecretaris à maakt deel uit van het kabinet en is ondergeschikt aan een minister
en vervuld een deel van zijn of haar taken. Daarnaast heeft de staatssecretaris een
eigen politieke verantwoordelijkheid jegens de Staten-Generaal
, Staten-Generaal
De Staten-Generaal bestaan uit de Eerste en Tweede kamer met respectievelijk 75 en 150
leden.
- Beginselen voor zowel de Eerste als de Tweede kamer: De Staten-Generaal
vertegenwoordigt het gehele Nederlandse volk. De gekozen leden van de Staten-
Generaal stemmen zonder last. Formeel heeft een volksvertegenwoordiger geen last in
de zin dat hij instructies krijgt waaraan hij juridisch verplicht is zich te houden.
Daarnaast is een kamerlid onschendbaar wat betreft datgene wat hij in een vergadering
van de Staten-Generaal of commissies heeft gezegd of schriftelijk aan de Kamer heeft
overgelegd.
- Tweede kamer: De leden van de Tweede kamer worden rechtstreeks gekozen door de
Nederlanders die de leeftijd van 18 jaar hebben bereikt en actief kiesrechtelijk (het
recht om te kiezen) zijn (art. 54 Gw.). Passief kiesrecht is het recht om in een der
kamers gekozen te worden.
De Taken van de Tweede Kamer zijn:
o Wetgevende taak
Belangrijke werkzaamheden van de leden van de Tweede Kamer zijn het
behandelen van wetsvoorstellen en het controleren van de regering. Een
wetsvoorstel kan ingediend worden door de regering als de Tweede Kamer, het
recht op amendement geeft de Tweede Kamer de mogelijkheid wijzigingen aan
te brengen in het wetsvoorstel. Zodra de Tweede Kamer het wetsvoorstel heeft
aangenomen, zendt hij het naar de Eerste kamer.
o Recht van interpellatie
Het recht van interpellatie wil zeggen dat een Kamerlid de Kamer verlof kan
vragen tot het houden van een interpellatie (vragen voor informatie) ‘over een
onderwerp dat vreemd is aan de orde van de dag’, dat wil zeggen: niet op de
vergaderagenda staat.
o Vragenrecht
Kan worden gezien als een vereenvoudigde vorm van het recht van
interpellatie, elk kamerlid kan, zonder toestemming van een meerderheid van
de Tweede Kamer, aan de minister of staatssecretaris vragen stellen, ze zijn
echter niet verplicht te antwoorden.
o Enquêterecht
Het recht van enquête houdt in dat de Kamer met behulp van een commissie
van onderzoek zelfstandig, dat wil zeggen buiten de ministers om, informatie
kan verzamelen.
Na informatie van de regering gevraagd en ontvangen te hebben kan een
Kamermeerderheid haar wensen in een motie verwoorden. In de motie formuleert de
Kamer een verzoek of spreekt hij een oordeel uit.
- Eerste Kamer
De Eerste Kamer kent het systeem van getrapte verkiezingen. Dit wil zeggen dat de
leden van de provinciale staten, die wel direct door de burgers gekozen worden, de
leden van de Eerste Kamer kiezen. De Eerste Kamer kan een wetsvoorstel slechts
aannemen of verwerpen en heeft door de niet democratische gekozen positie een
minder belangrijke rol dan de Tweede Kamer.
Monisme: Wanneer het parlement en de regering een samenhangend geheel vormen, of als
een van de twee organen een duidelijk overwicht heeft op het andere.
Dualisme: Als regering en parlement geheel los van elkaar functioneren.
Het stelsel in Nederland is dus niet zuiver dualistisch of zuiver monistisch van aard. Om die
reden wordt de verhouding regering en parlement veelal in de literatuur aangeduid met
gematigd dualistisch.