Samenvatting MOB
Inleiding: Evolutie van organisatie en management
Wat zijn organisaties
1. Organisaties: een groep mensen die een gezamenlijk
doel nastreven.
2. Bedrijven: organisaties die producten of diensten
produceren.
3. Ondernemingen: bedrijven die winst nastreven.
Organisatiekunde
Een interdisciplinaire wetenschap die zich bezighoudt met het bestuderen van het gedrag van
organisaties alsmede de factoren die dit gedrag bepalen en de wijze waarop organisaties het meest
doeltreffend bestuurd kunnen worden.
Taylor – Scientific Management (+ 1900)
→ EFFICIENCY, zo efficiënt mogelijk werknemers inzetten om zo productief mogelijk te zijn. Taylor is
de grondlegger van een meer systematische benadering van bedrijfsvoering. Hoofdpunten van
Scientific Management (Taylorisme) zijn:
• Wetenschappelijke analyse van werkzaamheden en uitvoeren van bewegingsstudies.
• Vergaande taakverdeling en training van arbeiders.
• Hechte en vriendschappelijke samenwerking tussen leiding en arbeiders.
• Bedrijfsleiders verantwoordelijk voor analyseren van en zoeken naar werkmethoden en het
scheppen van arbeidsvoorwaarden.
• Juiste man op de juiste plaats door zorgvuldige selectie.
• Invoeren van prestatiebeloning met als doel te komen tot lagere productiekosten.
→ Het 8 bazen stelsel = de productieafdeling opdelen in acht delen onder leiding van acht ‘bazen’.
De productiviteit schoot omhoog, echter bleef het bij een verhoging van de efficiency want er was
geen verbetering van het loon en onderlinge verhoudingen. De mens werd een verlenging van de
machine.
Scientific Management in de praktijk: de lopende band van Ford.
Henry Fayol – General Management (+ 1900)
Fayol zijn bijdrage was nadrukkelijk gericht op de gehele organisatie. Dit in tegenstelling tot Taylor
die zich vooral richtte op de productieafdeling. De General Management-theorie legt verbanden
tussen de zes managementgebieden en de vijf management taken. Ieder gebied onder leiding van 1
manager met vijf taken.
,Eenheid van commando = iedere werknemer heeft slechts één directe baas boven zich (staat haaks
op Taylor).
Max Weber – bureaucratie (+ 1940)
Bijdrage van Weber is vooral gericht op overheidsorganisaties en grote bedrijven vanuit een
sociologische invalshoek. Kenmerken van een ideale bureaucratie:
• Sterk doorgevoerde taakverdeling
• Hiërarchische bevelstructuur
• Nauwkeurig afgebakende bevoegdheden en verantwoordelijkheden
• Onpersoonlijke relaties tussen functionarissen
• Werving op basis van bekwaamheden en kennis
• Bevordering en beloning op basis van objectieve criteria en procedures
• Uitvoering van werkzaamheden volgens vaste routineregels
• Gegevens zijn vastgelegd in schriftelijke stukken
• De macht van functionarissen is aan restricties gebonden
Elton Mayo – Human Relations Beweging (+ 1945)
→ Vanuit het perspectief van de medewerker. Mayo bewees met zijn experimenten dat er naast
objectieve factoren ook subjectieve factoren zijn voor resultaat. Subjectieve factoren zijn aandacht,
zekerheid, bij de groep horen en waardering. De betekenis van de Human Relations Beweging voor
het vakgebied leidinggeven is dat sociale vaardigheden van groot belang zijn.
Rensis Likert – Revisionisme (1950)
Revisionisme is synthese tussen Scientific Management en Human Relations
• Scientific Management: organisatie zonder mensen
• Human Relations: mensen zonder organisatie
• Revisionisme: mensen en organisatie
→ zoeken naar het evenwicht tussen beide.
Belangrijke auteurs:
• Likert; Linking pin (organisaties bestaan uit overlappende groepen, leider is ook lid van
hogere groep).
• Herzberg; motivatie/hygiëne theorie (satisfiers/intrinsieke factoren, disastisfiers/extrinsieke
factoren).
• McGregor; theorie X en Y.
Alle organisaties zouden op dezelfde manier bestuurd moeten worden. Alle organisaties zijn
“gesloten systemen”.
Kenneth Boulding – systeembenadering (+ 1950)
, Volgens de systeemtheorie zijn organisaties een
geheel van samenhangende delen, iedere schakel is
relevant. Ook staan organisaties in wisselwerking
met de buitenwereld (de omgeving).
→ Integrale managementbenadering.
Paul Lawrence en Jay Lorsch – contigentiebenadering (+ 1965)
“There is not one best way of management”. De kunst van het ontdekken in welke situatie welk
managementtechniek het beste kan worden toegepast. Een belangrijke situationele variabele is de
omgeving met consequenties voor de te kiezen strategie, structuren en systemen.
→ Contingentie betekent bepaaldheid door situatie
, Hoofdstuk 1: Omgevingsinvloeden
Partijen hebben een direct invloed op organisaties (en andersom). Op welke manier is dit?
1. Afnemers; oefenen vraag uit naar de producten en diensten en de organisatie ontleent haar
bestaansrecht aan het voorzien in deze behoefte. Organisaties moeten bij hun
productassortiment rekening houden met de behoefte van de afnemers. Als een organisatie
onvoldoende op de hoogt is van de behoeften kan het klanten verliezen.
2. Leveranciers; aan de leveranciers zullen organisaties eisen stellen met betrekking tot de
kwaliteit, het prijsniveau en de levertijd. De eigen producten en diensten zijn hier immer van
afgeleid. Tegenwoordig is er veel meer internationale concurrentie en wordt er vaker zaken
gedaan buiten de nationale grenzen. Ook willen organisaties steeds minder voorraad en
eisen ze juist in time leveringen.
3. Concurrentie; concurrenten bepalen min of meer de speelruimte die organisaties hebben op
de markt als het gaat om bijvoorbeeld productaanbod, gehanteerde prijs, kwaliteitsniveau
et.
4. Vermogensverschaffers; aandeelhouders, financiële instellingen en de overheid.
Organisaties zijn aangewezen op financiële middelen om hun activiteiten te kunnen
uitvoeren of uitbreiden. Als de vermogensverschaffers ontevreden zijn met de organisatie
zullen ze de geldkraan dichtdraaien.
5. Werknemers; vormen het belangrijkste kapitaal van een organisatie. De moderne
werknemer is hoger opgeleid en zal een steeds grotere rol spelen bij product- en organisatie
innovaties en kwaliteitsverbeteringen, medezeggenschap. Werknemers zijn de spelers in het
veld die de wedstrijd moeten winnen en waarmee de leiding rekening zal moeten houden.
6. Belangbehartigingsorganisatie; organisaties die de belangen van een bepaalde groep
mensen behartigen. Organisaties van werknemers en werkgevers, consumentenorganisaties,
milieuactivisten en organisaties die zich bezig houden met MVO.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper lbiere. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,49. Je zit daarna nergens aan vast.