100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na je betaling Lees online óf als PDF Geen vaste maandelijkse kosten
logo-home
Individu & maatschappij samenvatting jaar 1, tentamen 1. Sociologie €7,66
In winkelwagen

Samenvatting

Individu & maatschappij samenvatting jaar 1, tentamen 1. Sociologie

 0 keer verkocht

Samenvatting van 17 pagina's voor het vak Conceptuele onderwijseenheid individu en maatschappij: sociologie aan de Hanze (Cijfer: 7,8)

Voorbeeld 3 van de 17  pagina's

  • 19 maart 2025
  • 17
  • 2022/2023
  • Samenvatting
Alle documenten voor dit vak (1)
avatar-seller
tirzacannegieter
Samenvatting Individu & Maatschappij Sociologie
Week 37 Inleiding in sociologie
Sociaal: alles wat met het samenleven van mensen te maken heeft.
Sociologie is een empirische wetenschap (wetenschap waarbij kennis voortkomt uit een
systematische waarneming van feiten). Regelmatigheden, waarschijnlijkheden en patronen
worden hiermee in kaart gebracht.

Sociologie probeert antwoord te geven op twee samenhangende vragen:
- Hoe worden mensen in hun gedrag beïnvloed door het feit dat ze deel uitmaken van
allerlei groeperingen?
De indeling van deze groeperingen is als volgt:
• Microniveau: kleine groepering, de directe sociale omgeving van het individu.
• Mesoniveau: grotere organisatorische verbanden waar individuen deel van uitmaken
(kerk, wijk, school).
• Macroniveau: de maatschappij als geheel, veel patiënten bij elkaar.
- Hoe zit de samenleving in elkaar? Hoe zitten onderdelen van de samenleving, zoals
de gezondheidszorg in elkaar?
Drie aspecten van het sociale:
• Interactie: mensen zijn op elkaar gericht en stemmen hun gedrag op elkaar af. Het
gedrag van de een leidt tot reactie van de ander. Die reactie is gebaseerd op
interpretatie (een subjectieve definitie van de situatie).
• Cultuur: mensen zijn door elkaar gevormd. Wat ze doen, denken en voelen is sterk
bepaald door wat ze van anderen geleerd hebben.
• Interdependentie: mensen zijn van elkaar afhankelijk en kunnen niet zonder
anderen leven.
Identiteit: de wijze waarop iemand zichzelf ziet (zelfbeeld) komt tot stand door allerlei
interactieprocessen. Voor een groot deel wordt het bepaald door onze sociaal-culturele
omgeving. Ideeën, verwachtingen, normen en waarden waar we bij zijn gebleven
(identificatie) en waar we afstand van hebben genomen (separatie).
Role-taking: wanneer mensen zich in gedachten verplaatsen in de positie van anderen met
wie zij in contact komen. Hiermee kunnen mensen achterhalen wat er in een bepaalde
situatie van hen wordt verwacht en kunnen ze hun gedrag preciezer aanpassen.
Referentiekader: het geheel aan waarden, normen, overtuigingen en vanzelfsprekendheden
op grond waarvan de leden van een groepering oordelen en handelen (sociale bril waarmee
iemand de werkelijkheid bekijkt).
Selectief waarnemen: bij het waarnemen van prikkels vindt selectie plaats, omdat we nooit
alle prikkels kunnen verwerken. Deze komt voor een groot deel voort uit ons referentiekader.
Mensen vormen een gezamenlijk beeld van de werkelijkheid door te bekijken wat normaal
is en afwijkend. Hier stemmen zij hun gedrag op af. Afwijkend gedrag is een sociale
constructie: mensen bepalen in bepaalde groepen/in de samenleving wat ze afwijkend
vinden.
Fundamentele attributiefout: de rol van de persoon wordt overschat en de rol van
omstandigheden wordt onderschat.

,Bepaalde eigenschappen krijgen een erg negatieve lading. Dit zijn drie soorten stigma’s:
• Lichamelijke gebreken en afwijkingen; huidaandoening, amputatie
• Ongewenst beschouwde karaktertrekken; psychische stoornissen, verslaving
• Collectieve stigmata: het behoren tot een bepaald ras, volk of religie


Vooroordeel: een bepaalde vaste manier van denken, voelen en handelen die een groep
mensen doet. Neemt vaak de vorm aan van een stereotype: vaste manier van denken,
voelen en handelen van een groep mensen ten opzichte van een andere groep mensen,
waardoor de werkelijkheid vertekend wordt. Vervolgens wordt ieder lid van een groep aan de
toegekende kenmerken benaderd.
Selffulfilling prophecy: een zichzelf waarmakende voorspelling. Wanneer je bijvoorbeeld
negatief denkt over iets wat je moet doen, zal het waarschijnlijk ook niet goed gaan.
Selfdestroying prophecy: men heeft een juist beeld van de situatie waarnaar men gaat
handelen, waardoor het beeld onjuist wordt.
Cultuur: zaken die mensen met elkaar delen, gemeenschappelijk hebben. Cultuur wordt
eigengemaakt via leer- en gewenningsprocessen.
Subcultuur: cultuur die een aantal kenmerken gemeenschappelijk heeft met de
overkoepelende cultuur, maar ook eigen elementen heeft.
Natuur: hetgeen dat de mens vanaf de geboorte meekrijgt, aangeboren eigenschappen.
Natuur is moeilijker veranderbaar dan cultuur.

Etnocentrisme: wanneer we in de beoordeling van anderen onze eigen waarden en normen
centraal stellen en andere culturen veroordelen.
Cultural lag: wanneer verschillende cultuurelementen zich in verschillend tempo
ontwikkelen, waardoor problemen ontstaan. Bijvoorbeeld in gezondheidszorg. Technologie
gaat verder: bijvoorbeeld klonen. Ethische bezinning: Maar willen we dit allemaal wel?

Waarden: collectieve opvattingen over wat mensen goed en daarom nastrevenswaardig
vinden. Dit zijn abstracte begrippen. Sociologen vinden vooral waarden van bepaalde
groeperingen interessant.
Normen: gedragsregels. Bindende en uitgesproken opvattingen over wat hoort en niet hoort.
Er zijn verschillende soorten normen:
1. Universele normen: gelden voor iedereen in de samenleving (verkeersregels,
wetgeving).
2. Speciale normen: gelden voor leden van bepaalde groeperingen (bepaalde
protestantse kringen: inenten en bloedtransfusie verboden).
3. Alternatieve normen: normen naar keuze (ouders bepalen naar wat voor soort
school ze hun kind sturen).

Afwijkend/deviant gedrag: wanneer mensen afwijken van allerlei normen (gedragsregels).
Bij wettelijke regels is doe afwijkend gedrag in juridische zin. Bij groeperingen kan dit
reacties opleveren.
Sociale controle: datgene wat mensen in samenleven doen om elkaar tot het naleven van
normen te brengen. Kunnen straffen en beloningen zijn (sancties). Straffen zijn negatieve
sancties en beloningen positieve sancties.

Voor zoveel mogelijk situaties regels bedenken zorgt voor bureaucratisering van de
samenleving en to aantasting van de vrijheid. Het andere uiterste dat er zo weinig mogelijk
regels worden bedacht, zorgt ervoor dat mensen zelf bepalen wat ze in allerlei situaties
doen. Dit kan leiden tot anarchie en recht van de sterkste.

, Institutionalisering van gedrag: proces waarin bepaalde gedragsvormen algemeen
gangbaar worden. Institutie: een aantal samenhangende gedragspatronen of regelingen op
een bepaald gebied (bijvoorbeeld huwelijk).
Ventielzeden: wanneer spanningen die in het dagelijks leven worden opgebouwd, op een
gecontroleerd wijze worden afgereageerd, uitlaatklep (carnaval).

Positie: plaats die je inneemt in verhouding tot anderen.
Positieset: geheel aan posities die iemand heeft.
Verworven positie: positie waar iemand zelf voor gekozen heeft (docent).
Toegewezen positie: positie waar iemand niet zelf voor gekozen heeft (45-jarige, man)
Structuur: verhoudingen tussen allerlei posities.

Rol: datgene wat verwacht wordt van iemand in een bepaalde positie.
Rolgedrag: wat iemand in een bepaalde positie daadwerkelijk doet.
Status: waardering die wordt toegekend aan een bepaalde positie, los van de persoon in de
positie. De meeste samenlevingen kennen statushiërarchie (in gezondheidszorg status van
arts hoger dan verpleegkundige). Om status te accentueren gebruiken mensen vaak
bepaalde uiterlijkheden (statussymbolen).
Rolattributen: wanneer statussymbolen nodig zijn om een rol goed te vervullen of om
iemand in een bepaalde positie te herkennen.
Sociaal aanzien: waardering die iemand krijgt voor de wijze waarop hij/zij zijn rol vervult als
persoon.

Rolconflict: wanneer er tegenstrijdige verwachtingen bestaan.
2 vormen rolconflicten:
1. Intern rolconflict: iemand in een positie wordt geconfronteerd met tegenstrijdige
verwachtingen van anderen. Voorbeeld: patiënt wil dat jij meewerkt aan euthanasie,
de wetgever verwacht dat jij dit niet doet.
2. Extern rolconflict: wanneer iemand van verschillende posities tegelijkertijd te maken
krijgt met tegenstrijdige verwachtingen. Voorbeeld: patiënt komt aan het einde van
jouw dienst met een ernstig probleem. Erop ingaan kost minstens een uur. Je hebt
met je partner afgesproken onmiddellijk na werk naar huis te komen om uiteten te
gaan. In je positie als verpleegkundige en als partner word je geconfronteerd met
tegengestelde verwachtingen.

Socialisatie: proces waardoor iemand in de omgang met anderen de waarden en normen
van allerlei groeperingen eigen makt. Ook het ontwikkelen van iemand persoonlijkheid is
socialisatie.
Primaire socialisatie: iemand maakt zich een aantal algemene waarden en normen die in
een bepaalde samenleving gebruikelijk zijn, eigen.
Secundaire socialisatie: iemand maakt zich een aantal specifieke waarden en normen
eigen.
Internalisatie: wanneer de partij die het socialisatieproces ondergaat, bepaalde waarden en
normen als vanzelfsprekend gaat beschouwen.
Tijdens het socialisatieproces wordt vaak gewerkt met sancties. Sociale controle is
onmisbaar om mensen op het rechte pad te houden.

Belangrijkste manieren om naar andere culturen te kijken:
1. Cultureel relativisme: bij deze opvatting is het uitgangspunt dat er geen algemeen
aanvaarde waarden en normen zijn. Elke cultuur is uniek en moeten niet vanuit
andere culturen beoordeeld worden.
2. Cultureel universalisme: bij deze opvatting gaat men ervanuit dat er universele,
voor iedereen geldende waarden zijn. Typisch westers idee (respect, tolerantie,
vrijheid van meningsuiting en godsdienst).

Dit zijn jouw voordelen als je samenvattingen koopt bij Stuvia:

Bewezen kwaliteit door reviews

Bewezen kwaliteit door reviews

Studenten hebben al meer dan 850.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet jij zeker dat je de beste keuze maakt!

In een paar klikken geregeld

In een paar klikken geregeld

Geen gedoe — betaal gewoon eenmalig met iDeal, creditcard of je Stuvia-tegoed en je bent klaar. Geen abonnement nodig.

Direct to-the-point

Direct to-the-point

Studenten maken samenvattingen voor studenten. Dat betekent: actuele inhoud waar jij écht wat aan hebt. Geen overbodige details!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper tirzacannegieter. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €7,66. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 70113 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 15 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Begin nu gratis
€7,66
  • (0)
In winkelwagen
Toegevoegd