Productergonomie - ontwerpen voor gebruikers
Hans Dirken
Deel 1 – algemene achtergronden en doelstellingen
1. Het probleemgebied
1.3 Ergonomie
Ontstond op moment realisatie werk en techniek niet vanzelf op mens worden afgestemd werk en
hulpmiddelen menskundig verbeteren om vermoeidheid en ongelukken te verminderen en prestaties
verhogen.
Als vakgebied onderscheiden tijdens en na WO II. Tijdens oorlog vaak nieuwe stappen en ontstaan nieuwe
vakgebieden, specialisaties en wetenschappen. Ook toenemende industrialisering -> productergonomie en
arbeidsergonomie.
Naam ergonomie is samengesteld uit Oudgrieks;
Ergon = arbeid, inspanning, Nomos = wet
“De leer van de wetmatigheden van menselijk werk.”
“Pas het werk aan aan de werker, en niet de werker aan het werk.”
Verschillende definities voor Ergonomie. Overkoepelende organisatie = International Ergonomics Asscociation
Eerst vooral op arbeid in dienstverband op industriële arbeid. Het verbeteren is cureren.
Curatieve en preventieve ergonomie;
3 disciplines die kennis toeleverden aan ergonomie
1. Inspanningsfysiologie (fysiologie is leer van werking menselijk lichaam)
2. Arbeidspsychologie (psychologie is leer van menselijk gedrag)
3. Technische wetenschappen (vaak werktuigbouw en werkplaatstechniek)
Verbreding en verdieping van ergonomie; van curatief naar preventief & van aanpassen naar ontwerpen.
Vakgebied technisch, kennis van arbeidsfysiologe, anatomie (antropometrie), zintuigleer, biomechanica en
bewegingswetenschappen.
Naast kennis arbeidspsychologie, ook andere psychologische specialismen zoals psychologische functieleer met
kennis omtrent waarnemen, besluiten, leren om dergelijke. Methoden en instrumentatie ingewikkeld. En
gebruik theorieën en methoden uit statistiek systeemleer, cybernetica en informatica nemen toe.
Ofwel: ergonomie groeide in loop der tijd uit tot min of meer zelfstandige wetenschappelijk onderbouwde
discipline en erkend vakgebied.
Kennis en methoden in ergonomie onvolledig en nog niet voldoende samenhangt. Geen dominante theorieën.
Kennis zien als brokjes informatie wat optelsom is; brengt verscheidenheid aan termen en deeltheorieën en
dus moeite verband leggen en daarom ook de menskundige kennis te kort voor hanteren en bedienen
techniek. Ook op gebied van technische kennis nog veel te leren. Er moet veel worden onderzocht, doordacht
en ontwikkeld.
Vele ergonomische specialisaties; enerzijds productengoederen (werkplek-/arbeidsergonomie), anderzijds
consumentengoederen (productergonomie). Ook voor luchtvaart, scheepsbesturing, kantoorautomatisering,
openbaar vervoer ect.
Wie moet zich hoe in ergonomie specialiseren:
1. Niemand in bijzonder; bestaat geen ergonoom, vaak multidisciplinair
2. Algemene ergonoom die technici helpt
3. Technicus; bepaald specialisme
, Kan hoofdvak en bijvak zijn; tegenwoordig Stichting Registratie Ergonomen en bepaalt wie zich register
ergonoom mag noemen. Eisen lidmaatschap hoog.
- Ergonomie richt zich op directe omgang van mens met àlle techniek
- Industrieel ontwerpen richt zich op bepaalde technische hulpmiddelen.
- Productergonomie streeft naar nuttige, bruikbare hulpmiddelen voor dagelijks functioneren van grote
groepen gebruikers.
1.5 De opzet van dit boek en definitie van productergonomie
Probleemgebied aangeduid door achtergronden productergonomie te schetsen en disciplines waarmee zij te
maken heeft.
Productergonomie beoogt als sub discipline ergonomie menswetenschappelijke kennis en methoden – en wel
vooral door nieuw eigen onderzoek en ontwikkeling – in te brengen en technisch te integreren in het
ontwerpproces van duurzame gebruiksgoederen die in massa of serie industrieel worden vervaardigd, opdat
gebruikskwaliteiten van goederen – nut, efficiëntie, comfort & veiligheid – worden geoptimaliseerd voor
beoogde groepen van al dan niet professionele gebruikers.
3. Modellen en systemen
3.4 Het mens-Product Interactiemodel (MPI-model)
Mens en product interactie (figuur 3.15, blz 72). Model opgebouwd 3 delen: mens, interactie en product.
Het sub-model Mens
Linkerzijde; input via zintuigen door het brein en output door het spierskelet-systeem. Doorstroming via
decisie-element (bewustzijn) en samenwerking met geheugen te herkennen. Ook directer mogelijkheden van
zintuigen naar spier-skelet en daarbij waarneming eigen lichaam en handelen inbegrepen.
Het sub-model Product
Rechterzijde; op verschillende manieren worden ingevuld. Afhankelijk soort product(groep) die onderwerp van
modelvorming is.
Product eigen programmering, geheugens en regeling > intelligent & complex product. Informatiestroom via
bedieningsonderdelen (controls), waardoor commando’s van gebruiker binnenkomen en soms ook via
sensoren. Stroom informatie naar intelligente onderdelen die besluiten nemen en een of meer programma’s
kunnen afwerken.
Output-subsysteem gevormd door (andere) werking product. Vaak door signaalgevers (displays; visueel en
auditief). Producten zonder intelligentie is lus korter en directer relatie tussen controls en displays.
Modellering van interactie
In het midden. Wisseling tussen gebruiker en product.
- Gebruiksfasen: in iedere fase komen specifieke bedieningshandelingen en informatie stromen voor.
- Interactie-patroon: verwijst naar systematisch weerkerende, invariantie, elementen van waarnemen
en hanteren ie in bepaalde vaste volgorde optreden en zo gebruikspatronen vormen.
Het sub-model Omgeving
Denk aan: temperatuur, vochtigheid, verlichting, lawaai/mechanische trillingen (=fysisch-chemisch)
Samenwerken met ander, opvolgen opdrachten (=sociaal-organisatorisch)
Verschillende mensen of producten tegelijkertijd
M-P-M: 2 personen communiceren via 1 product
P-M-P: bediener vormt verbindingsschakel tussen 2 producten
M M > P: 2 personen tegelijkertijd, al dan niet in samenwerking of met hezelfde doel, 1 product
hanteren
M < P P: 2 producten door 1 mens
4. De ontwerpuitdaging door de menselijke verscheidenheid