Humane ontwikkeling
Hoorcollege 1: Vroege embryonese
Quiz over de voorkennis
Anencephalie (kattenkopje) = neurale buis is niet gesloten in het craniale gedeelte = neurale
buis defect.
Biomedische nomenclatuur (belangrijk om te beheersen)
Dorsaal = rugzijde embryo
Ventraal = buikzijde embryo
Proximaal = dichtbij de romp
Distaal = ver weg van de romp
Lateraal = aan de zijkant van het embryo
Anterior/craniaal = hoofdzijde van het embryo
Posterior/caudaal = staartzijde van het embryo
Carnegie stiadia van ontwikkeling
Stadia (23) zijn gebaseerd op de uiterlijke kenmerken van het embryo (bij ieder stadia
verandert iets aan het uiterlijk). Die carnegie stadia van de mens zijn vergelijkbaar met de bij
de muis de Tyler stadia en bij de kip de hamburger hamilton stadia. De embryonale periode
,duurt 8 weken (aanleg fase, organen worden aangelegd). Hierna foetale fase, waarin de
organen uitgroeien en rijpen.
1. Abnormale ontwikkeling: risicofactoren en gevoeligheid
Kan veroorzaakt worden door embryonale of maternale oorzaak
- Embryonaal: genetisch van aard
o Ouders zijn beide drager van een mutatie
o Spontane mutatie (ofwel in de zaadcellen of eicellen/ heel vroeg tijdens de
ontwikkeling van het embryo, zodat heel veel cellen van het embryo die
mutatie bij zich dragen)
o Verschillende soorten mutaties mogelijk: deleties (stukken van het DNA
weggevallen), puntmutaties (1 nucleotide veranderd: silence, missense,
nonsense), mutaties die te maken hebben met het chromosoom aantal
- Maternaal
o Genetisch: ziektes bijvoorbeeld diabetes (slechte consequenties voor
ontwikkeling van het embryo)
o Omgevingsfactoren
▪ Infectie: bijvoorbeeld met toxoplasmose, parvovirus, rubella
▪ Drugs of medicijnen: alcohol, softenon (thalidomide: slaap middel
tegen ochtendziekte maar kindjes die geboren werden hadden heel
slecht ontwikkelde ledematen), valproïnezuur (ook geassocieerd met
spinabifida), cocaïne of heroïne
▪ Omgeving: roken, chemicaliën, zware metalen en pesticiden
▪ Dieet: gebrek aan foliumzuur kan leiden tot neurale buis defect
spinabifida (neurale buis effect aan posterior/caudale kant)
Externe factoren die negatieve invloed hebben op de ongeboren vrucht = teratogenen
- Teratogenen = stoffen of toestanden die tijdens de zwangerschap de normale
ontwikkeling verstoren en prenatale schade veroorzaken
- Teratologie = de leer van stoffen en toestanden die schadelijk zijn voor de ongeboren
vrucht
- Effect van teratogene stoffen en toestanden = dood, misvorming, groeistoornis of
functievermindering
- Het effect is afhankelijk van hoeveelheid, tijdstip, wijze en patroon van blootstelling
De hele zwangerschap: in roze en geel de periode waarin bepaalde organen gevoelig zijn
voor teratogene stoffen.
,Centraal zenuw stelsel is bijvoorbeeld de gehele zwangerschap gevoelig.
In de eerste twee weken daarbij is het embryo nog zo pril in ontwikkeling dat teratogenen
nog weinig invloed hebben op ongeboren vrucht.
2. Van bevruchting tot 2-lagige kiemschijf
Eicel is omgeven door follikelcellen (corona radiata) en de zone pellucida (gel achtige laag
die suikers en eiwitten bevat, direct om eicel heen). Zaadcellen zijn gekapasiteert in
vrouwelijk lichaam (nu volledig gerijpt). 1 van die zaadcellen gaat binden aan de ZP3
receptor (zone pellucida receptor) en als hij daaraan bindt dan wordt dat gevolgd door
acrosoom reactie (enzymen komen vrij die worden uitgescheiden door die zaadcel) en die
zaadcel doorboort dan de zone pellucida. Vervolgens vindt er fusie plaats met het
eicelmembraan, daarna de corticale reactie: calcium concentratie in eicel stijgt doordat de
zaadcel binnen is gekomen, de corticale blaasjes worden dan geleegd en veranderen de ZP3
receptor waardoor geen andere zaadcellen kunnen binden. Nu maakt de eicel z’n tweede
meiotische deling af en heb je 2 pro-nuclei. Ieder heeft 23 chromatide. Beide reproduceren
afzonderlijk waardoor ieder 23 chromosomen heeft (ieder chromosoom 2 zuster
chromatiden). Dan worden de 2 enveloppen van de pro-nuclei afgebroken dus dan komt het
genetisch materiaal dichterbij elkaar, er komt geen gemeenschappelijke kern maar er wordt
een spoelfiguur gemaakt en daarop gaan de chromosomen samenkomen en dan krijg je de
, eerste celdeling (van ieder chromosoom 1 chromatide naar iedere dochtercel, dus pas in 2-
celige stadium sprake van een gemeenschappelijke diploïde kern) = zygote.
In het midden het ovarium met rijpende follikels (primordiale →primaire → grafiaanse (met
antrum).
Uit grafiaanse follikel kan eicel vrijkomen (ovulatie), gele lichaam dat overblijft van follikel
gaat progesteron produceren: hierdoor zal endometrium in goede conditie blijven zodat bij
zwangerschap het embryo goed kan innestelen, bij geen zwangerschap wordt het gele
lichaam afgebroken. Bij wel zwangerschap blijft het dus instant →progesteron maken →
trofoblasten zullen HCG produceren en dat zal ervoor zorgen dat het lichaam nog wat langer
progesteron kan aanmaken. Nog wat later in de zwangerschap (rond 8 weken) wordt
progestron productie overgenomen door placenta en breekt gele lichaam af en wordt het
een wit lichaam genaamd corpus albicans.
Eicel gaat door de eileider met behulp van de fimbriae, de bevruchting vindt meestal plaats
aan het begin van de eileider (infidiblum), dan zie je de blauwe bolletjes (pronucleï), dan de
eerste celdeling en die wordt gevolgd door meerdere klievingsdelingen. Dan onstaat er een
klompje van cellen = morula en al die cellen in die morula noem je bastomeren (rechter
foto). Om de blastomeren nog steeds de zona pellucida. Het vervolg stadium is dat de
morula gaat differentiëren, er komen nu 2 verschillende celtypes: trofoblasten aan de
buitenkant en embryoblasten aan de binnenkant. Het embryo is ook uit de zona pellucida
gekropen = hatching. Dan begint hij te implementeren (dag 7), de trofoblasten gaan
differentiëren in cytotrofoblasten en syncitiotrofoblasten. Syncitiotrofoblasten kunnen het
endometrium lokaal stuk maken en zo kan het embryo naar binnen kruipen. Op dag 10
volledig opgenomen in endometrium. Een ander woord van innesteling is ook wel nidatie.