Psychiatrie: een inleiding
Hoofdstuk 1 Geschiedenis van de psychiatrie
Wat is psychiatrie:
- Psychiatrie is de studie van het psychisch lijden. (In zekere zin is er echter niet
altijd zo’n duidelijke scheidslijn tussen lichaam en psyche)
- Voorbeeld van stress (psychisch) krijg je soms rode vlekken (lichaam), van trage
schildklier (lichamelijk) kan moeheid ontstaan (psychisch).
Maatschappelijk werk en psychiatrie
- De kans dat je in het werkveld een cliënt tegenkomt met psychiatrische stoornis
is circa 100 procent!
- Ongeveer 40 procent van alle cliënten heeft (geschat) een
persoonlijkheidsstoornis. Daarnaast komen stemmingsklachten veelvuldig voor.
Wie in de verslavingszorg of geriatrie komt te werken, komt ook 100 procent
zeker cliënten tegen met psychiatrische stoornis
Psychiater versus maatschappelijk werker
- Rol psychiater in de hulpverlening: stellen diagnose, voorschrijven medicatie
(arts) en behandeling.
- Maatschappelijk werker werkt vaak samen met een psychiater, maar een
maatschappelijk werker is NIET bevoegd tot het stellen van een diagnose en NIET
bevoegd tot voorschrijven medicatie. Psychiater heeft achtergrond in de studie
medicijnen
Rol maatschappelijk werk
- Psychiater/ psychotherapeut meer gericht op behandelen (genezen)
- Maatschappelijk werker is meer gericht op begeleiden (leren omgaan met)
- Verschil tussen beiden is echter zeer dun en subjectief
Wat is afwijkend gedrag? En wanneer is iets een stoornis?
1. Het gedrag/ziektebeeld moet uitzonderlijk zijn (sterk afwijken van het
gemiddelde)
2. Het gedrag/ziektebeeld veroorzaakt (psychische) last (voor de persoon zelf of de
omgeving)
Criteria voor afwijkend gedrag:
1. Uitzonderlijk. Uitzonderlijk gedrag krijgt vaak het etiket ‘afwijkend’ of
‘abnormaal’.
2. Sociaal afwijkend. Alle samenlevingen hebben normen (maatstaven) die bepalen
welke vormen van gedrag acceptabel zijn in een bepaalde context.
3. Foute perceptie of interpretatie van de realiteit. Normaal gesproken vormen onze
zintuigen en cognitieve processen een accurate mentale representatie van onze
omgeving.
4. Aanzienlijk emotioneel lijden van de persoon. Persoonlijk lijden als gevolg
problematische emoties als angst en depressie kan afwijkend zijn.
5. Ongepast of contraproductief gedrag. gedrag dat geen bevrediging, maar
onprettige gevoelens oproept, vinden we over het algemeen afwijkend.
,Moeilijk om stoornis objectief te bepalen
Meest gebruikte criteria:
Uitzonderlijk gedrag; sociaal afwijkend; foute perceptie of interpretatie van de realiteit;
Aanzienlijk emotioneel lijden van een persoon; Ongepast gedrag; Gevaar
Meestal een combinatie van criteria, afhankelijk van de situatie
Kritische noot: wanneer is iets nu echt ‘anders’ dan gemiddeld? En wanneer is
last nu zo sterk dat je het psychiatrisch mag noemen? De basis van het vakgebied
is daarom enigszins subjectief
Hoe afwijkend is afwijkend?
- Psychiatrie is een beladen vakgebied: toch heeft circa 45 procent van alle menden
ooit een psychische stoornis gedurende het leven.
- Jaarlijks heeft circa 20% van bevolking een psychische stoornis.
- Circa een half miljoen kinderen in de GGZ momenteel en circa 1 miljoen
Nederlanders gebruiken een antidepressivum.
- Rol van cultuur
Psychiatrie houdt zich bezig met afwijkend gedrag; dit verschilt per
cultuur. Sommige culturen hebben andere gedragsregels waardoor de
definitie van afwijkend eigenlijk per cultuur verschilt.
Het voorkomen van stoornissen verschilt soms per cultuur en ook de
behandeling van stoornissen.
Bepaalde woorden komen in sommige niet voor, maar bestaan wel!
Historische visies psychiatrie
Hippocrates (circa 460-366 voor Christus)
- Idee dat ziekten gevolg waren van natuurlijke oorzaken
- Humores (lichaamssappen): slijm, zwarte gal, bloed, gele gal
- Opvattingen biologische oorzaak nog niet overal gangbaar; bezetenheid, djinn,
winti
Van Hippocrates naar de middeleeuwen:
- Geloof in bovennatuurlijke oorzaken nam weer toe
- Bezetenheid en hekserij
- Behandeling: brandstapel, trepanatie (schedelboring) of exorcisme
- Rond 1600: Krankzinnigengesticht of gekkenhuizen
Erbarmelijke omstandigheden, gruwelijk behandelingen, mensen konden
betalen om naar bewoners te kijken.
- Rond 1800: hervormingen (Pussin & Pinel)
Morele therapie
- 2 helft 19e eeuw: morele therapie raakte op de achtergrond, idee kwam weer
e
naar boven dat afwijkend gedrag ongeneeslijk was (gevolg: psychiatrische
ziekenhuis, geen behandeling)
- 20ste eeuw: eerste instellingen in gezonde natuurlijke omgeving (ver van de
bewoonde wereld). Sinds jaren 50 terug in de maatschappij. Jaren 70 anti-
psychiatrische beweging.
Gevolg: geen opname, tenzij noodzakelijk. Ambulant behandelen.
Hedendaagse trends: eigen kracht, empowerment,
ervaringsdeskundigheid, zelfhulp.
Hoofdstuk 2 Verklaringen van psychische stoornissen
, Het biologisch perspectief
Het zenuwstelsel. Als je geen zenuwstelsel had zou je
nooit zenuwachtig zijn en zou je ook niet voelen.
- Het zenuwstelsel bestaat uit neuronen
(zenuwcellen die door het lichaam signalen of
‘boodschappen’ doorgeven).
Elk neuron heeft een cellichaam. Daarin
bevindt zich de celkern waarin zuurstof
wordt omgezet, zodat de cel zijn werk
kan doen.
Uit het cellichaam steken korte vezels naar buiten, de zogenaamde
dendrieten. Ze ontvangen boodschappen van naburige neuronen.
Elke neuron heeft een axon, die als een soort slurf uit het cellichaam
steekt. Het lange, dunne gedeelte van een neuron waarlangs de
zenuwimpulsen zich voortplanten.
Elk axon eindigt in een aantal kleine, vertakte verdikkingen, die heel
toepasselijk eindknopjes worden genoemd.
Om een boodschap naar andere neutronen te versturen maakt het neuron
gebruik van chemische substanties die neurontransmitters worden
genoemd.
De synaps vormt de verbinding tussen twee neuronen. Het is een kleine
spleet tussen het verzendend en het ontvangend neuron.
Elke neurontransmitter heeft een eigen chemische structuur die alleen
door een soort haven, of receptorplaats, op het ontvangende neuron kan
worden opgevangen.
- Onderdelen van het zenuwstelsel. Het zenuwstelsel bestaat uit twee
belangrijke onderdelen, het centrale zenuwstelsel (wordt gevormd door de
hersen en het ruggenmerg) en het perifere zenuwstelsel (bestaat uit zenuwen).
Centrale zenuwstelsel:
De medulla speelt een rol in essentiële functies als hartslag, ademhaling en
bloeddruk. De medulla beïnvloed ook de slaap, niezen en hoesten.
De pons geeft informatie door over bewegingen en de stand van het
lichaam en is betrokken bij functies die te maken hebben met aandacht,
slaap en ademhaling.
Achter de pons ligt het cerebellum (Latijn voor ‘kleine hersenen’). Het
cerebellum speelt een rol in het evenwichtsgevoel en de motoriek
(spieren).
De middenhersenen liggen boven de achterhersenen. Hier lopen
zenuwbanen die de achterhersenen verbinden met de voorhersenen. Het
reticulaire activeringssysteem (ras) begint in de achterhersenen en loopt
via de middenhersenen door tot onder in de lagere voorhersenen. Het ras
heeft te maken met aandacht, slaap en arousel (activering)
De thalamus stuurt sensorische informatie (zoals tast en zicht) naar
hogere hersengebieden.
De hypothalamus is een klein gebiedje tussen de thalamus en de hypofyse.
De hypothalamus speelt een essentiële rol in de regulatie van
lichaamstemperatuur, concentratie van vloeistoffen, opslag van
voedingsstoffen en motivatie en emotie.