Strafrecht met mate: Hoofdstuk 1: Karakter en plaats van het
strafrecht
§1.1 Mensen straffen elkaar
Niet alle voor het strafrecht relevante gedragingen vloeien voort uit een bestaande
verhouding tussen mensen (relationeel verband). Daarentegen stellen de criminologie en de
forensische psychiatrie en psychologie, dat vrijwel geen enkel delict los gedacht kan worden
uit de relationele context waarin de delinquent leeft en thuishoort.
Het strafrecht voorkomt, door z’n eigenrichtingkerende en vergeldingsdriftenkanaliserende
functie, ernstige buitensporigheden van particulieren en maakt het zichzelf daarmee als
maatschappelijk instituut onmisbaar. In tegenstelling tot ongeschreven regels van moraal en
fatsoen, is immers eigen aan het recht dat de toepassing van de sancties zélf weer door
regels wordt beheerst: het formele recht schrijft de procedure voor waarlangs het materiële
recht dient te worden gehandhaafd. Zonder formeel recht mist het materiële recht z’n
kracht.
§1.2 Verschillende invalshoeken op het strafrecht
§1.2.1 Het strafrechtelijk systeem, de maatschappij en de individuele burger
Repressief instrumentarium: het kan mensen vastzetten en vermogen ontnemen
Aan de ene kant staan immers de meeste (met name lichte) overtredingen buiten de sfeer
der morele waarden, maar aan de andere kant kan iemand met een misdrijf juist iets goed
willen doen, een nobel motief hebben. Aan de andere kant zijn er misdrijven die niet veel
met morele kwesties van doen hebben. Afgezien van het feit, dat vooral de klassieke
misdrijven zeer zeker de strafbaarstelling inhouden van moreel gedrag op zichzelf laat de
wet vaak door de woordkeus ruimte om de toepasselijkheid van een wetsbepaling op de
concrete gedragingen mede te bepalen naar de opvattingen van moraal en fatsoen, die met
de tijd meegaan. Dergelijke open normen staan over het wetboek verspreid en veranderen
van invulling.
Het gebruik van een neutrale, ‘open’ term door de wet houdt als het ware een opdracht van
de wetgever aan de gerechtelijke autoriteiten in. Het is niet gezegd dat daarbij altijd de
moraal een beslissende stem heeft. Vaststaat alleen, dat in geval van een ‘open’
delictsomschrijving het uiteindelijk de rechter moet zijn, die door een waardeoordeel te
vellen de reikwijdte van de wettekst ten aanzien van een concrete gedraging bepaalt. Ook
het woord schuld in de zin van onachtzaamheid is zo’n flexibel begrip.
Ultimum remedium: het uiterste redmiddel waarop door de wetgever pas een beroep mag
worden gedaan als de sancties van andere rechtsgebieden ontoereikend moesten worden
geacht.
Primum remedium: het overdadig aanwenden van het strafrecht
,Strafbaarstelling: de bewerktuiging van het strafrechtelijke sanctiesysteem, waarmee o.a.
bedoeld wordt, dat het de beschikking heeft over een uitgebreid politieapparaat om onrecht
op te sporen
Strafrechtelijke status quo: wat is nu eigenlijk strafbaar en waarom wel of niet?
De algemene aanname is dat het bestaan van het strafrecht als zodanig dreigend en
afschrikkend genoeg is om generaal-preventief te werken.
Er komen zowel in de strafrechtspraktijk als in de strafrechtstheorie en -wetenschap,
verschillende invalshoeken voor die elk een eigen visie in zich bergen op het genoemde
spanningsveld van maatschappelijke orde, recht en individu: de invalshoek
a. Die primair uitgaat van het strafrechtelijk systeem als zodanig;
b. Die primaire uitgaat van de rechtspositie van de individuele burger als justitiabele;
c. Die primair het maatschappelijk welzijn van de burger als uitgangspunt neemt
De repressieve kracht en macht van het strafrecht dient op een juridisch behoorlijke wijze te
zijn genormeerd en moet bovendien met terughoudendheid en met mate worden gebruikt,
aangezien een overdaad en een overmacht van het strafrecht de deur openzet voor
praktijken die alleen passen in een politiestaat. Het strafrecht heeft dus naast zijn
criminaliteit bestrijdende functie een minstens even belangrijke rechtsbeschermende functie
en moet tegelijkertijd zo min mogelijk het welzijn van de mensen schaden.
§1.2.2 Het primaat van de wet en van het wettelijk systeem
In deze invalshoek geldt het primaat van de strafwet: deze is de langs democratische weg tot
stand gebrachte weerspiegeling van wat in de samenleving leeft. Toch brengt het streven om
de rechtsorde en de sociale orde zoveel mogelijk op elkaar af te stemmen met zich, dat door
het toepassen van strafrecht notoir onrecht moet worden vermeden
(strafuitsluitingsgronden).
Notoir: door niemand betwist
Het rechtskarakter van het strafrecht is voornamelijk verdisconteerd in het wettelijke
systeem, waarmee het strafrecht z’n ordende en beveiligende functies uitoefent.
Overtreding van de strafwet als instrument tot ordening veronderstelt zowel schending van
de rechtsorde als verstoring van de sociale orde. Handhaving van de strafwet is derhalve een
primaire eis, zowel van het recht als van de samenleving, waarmee in beginsel impliciet
‘recht’ gedaan wordt aan de norm schendende burger. Deze visie staat er niet aan in de weg
dat om doelmatigheidsredenen gepleegd onrecht onvergolden wordt gelaten of in het
belang van de dader mild bestraft.
Instrumentele functie: stuursysteem dat bevoegdheden verleent aan de gerechtelijke
autoriteiten
Alle criminaliteit uitbannen is echter onbereikbaar en de wil daartoe dus ondoelmatig. De
legistische visie, die traditioneel in verschillende mate door de meeste strafrechtsgeleerden
,wel wordt gehuldigd, is primair een systeembenadering van het strafrecht. Sterk legistisch
denkenden zullen hoge eisen stellen aan een strafuitsluitende reden.
§1.2.3 De individuele rechtspositie van de burger
Het recht is primair betrokken op de positie van het individu als zwakkere tegenover de
overheid, en dient ter versterking van diens rechtspositie. Dienovereenkomstige normering
van het overheidsoptreden verhoogt de kwaliteit van de rechtsorde en vergroot de
pluriforme leefbaarheid van de maatschappij. In deze gedachtegang heeft de rechtsorde dan
ook niet de betekenis van het recht van de orde maar juist die van de orde van het recht. Het
is niet noodzakelijk dat recht en orde parallel lopen (dictatuur).
§1.2.4 Algemeen en individueel welzijn
Deze invalshoek sluit aan bij tal van bezwaren die tegen het strafrecht en tegen vele
aspecten van het strafrechtelijk ingrijpen zijn aan te voeren en die ook de diepere redenen
vormen om het strafrecht als ultimum remedium te beschouwen en liefst ook hanteren. De
instrumentele elementen van het strafrecht, die in beginsel verregaande bevoegdheden ten
koste van de individuele vrijheid van de burger behelzen, betekenen in feite dat het
strafrecht ‘in eigen vlees snijdt’: de rechtsgoederen die het strafrecht juist wil beschermen
kunnen legaal door het strafrecht worden geschonden in de vorm van dwangmiddelen en
sancties.
Stigmatiserende werking van de straf: de lichamelijke en psychische gevolgen van een
gevangenisstraf
De mediation-praktijk heeft zijn inspiratie mede ontleend aan de brede Amerikaanse
stroming onder de naam van ‘Restorative Justice’. Daarbij wordt in gevallen van meestal
minder ernstige delicten zozeer naar vergelding maar vooral naar het schadeloos stellen van
slachtoffers op groepen slachtoffers gestreefd. herstelrecht
Drang: situaties van relatieve vrijwilligheid
Decriminalisering: bepaalde strafbare feiten zouden moeten worden overgeheveld naar een
ander rechtsgebied
Depenalisering: het zoveel mogelijk vermijden van schadelijke effecten van straffen door
daarvoor in de plaats alternatieve straffen of bestuurlijke sancties op te leggen
§1.2.5 Het strafproces voor het slachtoffer
Het slachtoffer mag zich over alles, inclusief de strafbeperking, uitlaten. Een belangrijke taak
voor het waarborgen van slachtofferrechten rust op het OM, dat het slachtoffer op de
hoogte moet houden van de zittingen en met raad en daad moet bijstaan.
, Individuele justitiabele
Rechtspositie
Welzijn
Recht en rechtssystemen Maatschappij
Rechtsorde
De eerste visie betreft het strafrecht van de gerechtelijke autoriteiten.
De tweede visie ziet op het strafrecht van de advocatuur.
De derde visie gaat het om het strafrecht van de gedragskundige en van de hulpverlener.
§1.3 De rol van de overheid en individu bij de strafoplegging
§1.3.1 Strafrecht is publiekrecht
Aan de benadeelde burger komt geen vervolgingsrecht toe. Toepassing van strafrecht krijgt
een sterker publiek karakter, met meer aandacht voor het slachtoffer.
§1.3.2 Wie bij de strafoplegging een rol spelen
Het strafrecht wordt geconcretiseerd in de strafrechtspleging, en wel via de fasen:
- Opsporing
- Vervolging en berechting van strafbare feiten
- Tenuitvoerlegging van straffen en maatregelen
Tijdens het verloop van het strafproces ontmoet men achtereenvolgens de navolgende
personen c.q. organen:
- Opsporingsambtenaren
- Openbaar Ministerie
- Raadsman
- Reclasseringsfunctionaris
- Rechter
- Griffier
- Burger die aangifte heeft gedaan
- Ministerie van Justitie en Veiligheid
- Raad voor de Rechtspraak
Hulpofficieren van Justitie: hogere politiefunctionarissen die over meer bevoegdheden
beschikken dan gewone opsporingsambtenaren, maar over minder dan de OvJ.
Preventieve politietaak: bestaat uit de zorg voor orde, rust en veiligheid (burgemeester,
commissaris van de Koning en de Minister van Justitie en Veiligheid)