Samenvatting Drama
MVB MODEL
Materie Vorm Betekenis
Vanuit persoonlijke Presentatie van drama of Reflectie en analyse op de
verbinding of thema dans vormgeving
Drama
Materie Vorm Betekenis
uitdrukkingsmogelijkheden verwijst naar de richt zich op vormgeven in
van het lichaam, zoals dramatische lijn drama aan de persoonlijke
houding, beweging, mimiek, (spanningsopbouw) en verbinding met een
stem en het verkennen van uitdrukkingsvormen zoals onderwerp of thema
de basis spelelementen: speltechnieken en waardoor zeggingskracht
wie, wat, waarom, waar en spelstijlen om kleur te geven ontstaat
wanneer. aan een boodschap
Creativiteit:
Loskomen van oude manieren, gewoontes veranderen, alledaagse dingen in nieuw licht zien.
Iets nieuws, origineels te creëren.
- Drama:
spelen, beschouwen, ontwerpen en vormgeven, regisseren en presenteren.
Leergebied kunstzinnige oriëntatie
Binnen het creatieve proces verwerven de leerlingen de vaardigheden produceren,
reproduceren, receptie en reflectie.
Produceren:
- Creëren en vormgeven. Bijv toneelstuk of dans.
Reproduceren
- Het opnieuw uitvoeren van bestaand werk. Het zingen van een lied of uitvoeren van
bestaande musical
Receptie
- Het beleven van kunst en cultuur. Kijken en luisteren naar theater, muziek en
kunstwerken.
Reflecteren
- Waarnemen, ideeën genereren, keuzes maken, vragen stellen bij het
maken/uitvoeren en kijken/luisteren naar kunst.
DRAM
A
1
, Aspecten van drama:
Taal
- Goed middel om te werken aan taalvaardigheid en woordenschat ontwikkeling d.m.v.
drama. Je begrijpt taal beter als je het beleefd.
Beweging
- Tijdens drama ben je continu in beweging. Je bewegingen geven namelijk je rol en
handelingen weer. De bewegingen die je maakt moeten duidelijk zijn, zodat ze goed
overkomen.
De spelelementen
Elk dramatisch spel bestaat uit een aantal spelelementen. Deze zijn:
WIE: de personages in het verhaal, de rollen die zij spelen. Deze personages worden
uitgedrukt door houding, handelingen, bewegingen, stem, kleding en attributen.
WAT: de inhoud van het spel, het verhaal. Dit verhaal bestaat uit een begin, een hoogtepunt
en een einde.
WAAR: de plek waar het verhaal zich afspeelt. Dit is vaak een duidelijk omschreven ruimte,
zoals een huiskamer, een lift, een restaurant. Decorstukken als tafels en stoelen kunnen
helpen om de ruimte aan te duiden. Maar ook met pantomimisch spel kan een plek worden
gesuggereerd; de spelers maken bijvoorbeeld met handelingen en bewegingen duidelijk dat
ze in een auto stappen.
WAAROM: de oorzaak van het hoogtepunt of het conflict in het spel. Voor de spelers moet
vooraf helder zijn waarom alles gebeurt, de toeschouwers komen er tijdens het spel achter.
WANNEER: het tijdstip waarop het spel zich afspeelt, bijvoorbeeld midden in de nacht. Een
tijdstip kan gekozen worden in het verleden, heden of toekomst, of op een bepaald moment
in de dag, de week of het jaar.
DRAM
A
2