100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Samenvatting mens en recht voor toets jaar 1 €4,97   In winkelwagen

Samenvatting

Samenvatting mens en recht voor toets jaar 1

2 beoordelingen
 63 keer bekeken  3 keer verkocht

Uitgebreide samenvatting van de hoofdstukken: 1, 2, 7, 8, 9, 10 en 15 uit het boek mens en recht. Dit is de tentamenstof van de toets Recht in jaar 1 social work.

Voorbeeld 4 van de 44  pagina's

  • Nee
  • H1, h2, h7, h8, h9, h10, h15
  • 21 juli 2020
  • 44
  • 2019/2020
  • Samenvatting
book image

Titel boek:

Auteur(s):

  • Uitgave:
  • ISBN:
  • Druk:
Alle documenten voor dit vak (10)

2  beoordelingen

review-writer-avatar

Door: bramages • 1 jaar geleden

review-writer-avatar

Door: kimhermsen1999 • 4 jaar geleden

avatar-seller
dirmajansen02
Mens en recht

Hoofdstuk 1.
1.1 Rechten en plichten komen voor uit normen en waarden die algemeen gelden in de maatschappij.
Door dit in zogenoemde rechtsregels vast te leggen, met de wijze waarop die regels gehandhaafd
kunnen worden, krijgt het recht vorm.
Het recht brengt een doelmatige ordening aan in de samenleving.
Ook geeft het recht spelregels voor gedragingen tussen individuen onderling en voor het handelen
door de overheid. Daarnaast stuurt het recht het individuele gedrag van burgers.
Het recht is in het beginsel gericht op rechtvaardigheid.
1.2 De samenleving verandert en daarmee ook de inhoud van het recht, maar de vindplaatsen van
het recht, de zogenoemde rechtsbronnen, zijn nog steeds hetzelfde.
Het zijn er vier:
 de wet- en regelgeving
wetten bevatten rechtsregels die zijn vastgesteld door de overheid. Tot de overheid behoort onze
centrale volksvertegenwoordiging bestaande uit de Eerste en Tweede Kamer, ook wel de Staten-
Generaal genoemd. Een wet komt tot stand als de regering(koning+ministers) en de Staten-Generaal
met een wetsvoorstel instemmen.
Alleen wetten die afkomstig zijn van de hoogste wetgever worden met wet aangeduid. De bepalingen
in deze wetten zijn allemaal genummerd en worden wetsartikelen genoemd. Een wettenbundel is een
verzameling officiële wetboeken die door een uitgever zijn geselecteerd en samen in een boek zijn
opgenomen.
De hoogste wet in Nederland is de grondwet. Hierin staan onder andere de grondrechten (zie
paragraaf 1.4)
Een regeling die afkomstig is van de regering wordt een Koninklijk Besluit (KB) genoemd.
Een KB dat regels bevat, wordt een algemene maatregel van bestuur (AMvB) genoemd.
Een regeling afkomstig van een minister heet een ministeriële regeling.
Een regeling van Provinciale Staten of van de gemeenteraad wordt een verordening genoemd.
De EU stelt verordeningen en richtlijnen vast die gelden in de gehele Europese Unie. Deze
gemeenschapsverordeningen en -richtlijnen zijn daarmee zelfs hoger dan de Nederlandse Grondwet.
Tot de rechtsbron ‘wet’ behoren dus de wetten en lagere regelgeving in Nederland, en de hogere
regelgeving van de EU.
 de jurisprudentie
jurisprudentie ontstaat doordat algemene regels in de diverse wetten en in de overige regelgeving
moeten worden toegepast in de individuele situaties, die vaak heel verschillend zijn. Het is de taak
van de rechter om uit te maken hoe de regels zijn bedoeld. Hij doet dit door de gedragsregels te
interpreteren en de uitkomst ervan te formuleren in een uitspraak. Afhankelijk van de soort zaak of
het niveau waarop er recht wordt gesproken, heet zo’n uitspraak vonnis, uitspraak of arrest. Een
uitspraak van de Hoge Raad der Nederlanden, dat is de hoogste rechter in Nederland, heet een
arrest.
Omdat in de rechtspraak nieuw recht wordt gevormd door rechters, wordt jurisprudentie ook wel
rechtersrecht genoemd.
 de gewoonte
het gewoonterecht behoort, net als de jurisprudentie, tot het zogenoemde ongeschreven recht. De
regels van gewoonterecht zijn niet ergens opgetekend maar ontstaan in de loop van de tijd door het
gebruik ervan in de algemene kring.
 Verdragen
Verdragen zijn uitspraken tussen twee of meer staten die op schrift zijn gesteld en die gelden in de
staten die partij zijn bij het verdrag. Daartoe moeten de staten dit verdrag wel hebben geratificeerd,
dat wil zeggen: zich ermee akkoord hebben verklaard.
Verdragsregels staan, net als de regelgeving van de EU, boven de rechtsregels die in Nederland zijn
gemaakt.

,1.3 Sommige rechtsregels leggen dwingend bepaalde rechten op plichten op. Dit zijn regels van
dwingend recht waarvan niet mag worden afgeweken. Andere rechtsregels geven partijen de
mogelijkheid om zelf dingen nader te regelen. Dit heet semidwingend recht. Semi betekent half.
Tenslotte zijn er regels die alleen gelden als specifieke afspraken ontbreken. Dit wordt aanvullend
recht genoemd. Als partners bijvoorbeeld bij hun huwelijk niks anders afspreken, dan geldt de wet en
zijn ze in gemeenschap van goederen getrouwd.
Semidwingend en aanvullend recht komen vooral voor bij rechtsregels die betrekking hebben op het
sluiten van een overeenkomst.
Niet alle regels hebben dezelfde rechtskracht. De rechtskracht is namelijk afhankelijk van het orgaan
waarvan de regelgeving afkomstig is. dit is de rangorde, waarbij de eerste regeling het hoogst in rang
is:
 Verdragen
 Gemeenschapsverordeningen en richtlijnen (vanuit de EU)
 Grondwet
 Overige wetten
 Algemene maatregelen van bestuur
 Ministeriële regelingen en richtlijnen
 Provinciale verordeningen
 Gemeentelijke verordeningen
Om twee redenen is het van belang om deze rangorde te kennen. Ten eerste wordt in de hogere
regelgeving niet alles tot in detail geregeld. Dit wordt dan overgelaten aan de lagere regelgevers. Ten
tweede bevat het recht in verdragen en in de almaar omvangrijker wordende Europese regelgeving
steeds vaker concrete, algemeen verbindende regels. Als de lagere regeling in Nederland in strijd is
met deze hogere regeling en hierop een beroep wordt gedaan, dan kan de rechter de lagere regeling
buiten toepassing laten. De lagere regeling geldt dan niet.
Het objectieve recht bevat alle geldende regels, dus alle rechten en plichten die in de rechtsbronnen
zijn vastgelegd. We spreken dan ook van het objectieve recht als geheel.
Het recht op bijstand is een objectief recht. Iedereen die aan de voorwaarde Participatiewet voldoet,
kan aanspraak maken op een bijstandsuitkering. Maar dat wil niet zeggen dat iedereen een
persoonlijk, subjectief recht heeft op een bijstandsuitkering. Zo’n persoonlijk, subjectief recht moet
van het objectieve recht worden afgeleid. Dat gebeurt als een bepaald objectief recht specifiek wordt
toegekend aan een individu.
Omdat het objectieve recht ook plichten bevat, kan er vanzelfsprekend ook sprake zijn van
subjectieve plichten.
Alleen subjectieve rechten en plichten kunnen worden afgedwongen in een procedure voor de
rechter. Zonder subjectief recht kan er van gelijk krijgen geen sprake zijn.
1.4 In het eerste hoofdstuk van de grondwet staan de grondrechten. Grondrechten zijn de meest
elementaire en onvervreemdbare rechten van een individu, die zowel door de overheid als door
anderen gerespecteerd moeten worden. de grondrechten vormen als het ware het fundament van
een menswaardige samenleving.
Voor het maken van inbreuk op een grondrecht moet altijd een wettelijke grond bestaan. De rechter
oordeelt uiteindelijk of de inbreuk rechtmatig is, dat wil zeggen: in overeenstemming met het recht.
Behalve klassieke grondrechten zijn er ook sociale grondrechten. De sociale grondrechten zijn echter
geen expliciete rechten van een individu die voor de rechter kunnen worden afgedwongen. De sociale
grondrechten vormen feitelijk een opdracht voor de overheid om ervoor te zorgen dat er in
Nederland onder andere een goede gezondheidszorg, voldoende woon- en werkgelegenheid en
welvaartsspreiding is waarvan iedereen in beginsel gebruik kan maken. Als de overheid daarin
tekortschiet, kunnen politieke middelen, zoals acties en beïnvloeding van Kamerleden, worden
ingezet om de naleving van de sociale grondrechten te bewerkstelligen.
1.5 Het recht vormt enerzijds het kader waarbinnen de hulp- en dienstverlening in het domein sociaal
werk plaatsvindt. Het bepaalt de juridische verhouding tussen de hulp- en dienstverlener en zijn
cliënt, en geeft inhoud aan de verantwoordelijkheden en verplichtingen van beide partijen.

,Anderzijds bepaalt het recht de juridische (on)mogelijkheden van de cliënt om zijn eigen welzijn vorm
te geven. De verantwoordelijkheid wordt steeds meer bij de burger gelegd en door de voortdurend
veranderde maatschappij is ook het recht zelf steeds aan verandering onderhevig. Dit maakt het voor
de cliënt lastig om inzicht te krijgen hun eigen rechtspositie.
Hulp- en dienstverleners zijn geen juristen, maar kunnen hun cliënten wel ondersteunen bij het
vinden van de juiste (rechts)hulp en, waar dat nodig en mogelijk is, hun eigen hulp- en
dienstverlening afstemmen op de sociaaljuridische situatie van de cliënt.


Hoofdstuk 2

2.1 Het recht kan worden ingedeeld in publiekrecht en privaatrecht. De overheid oefent gezag uit op
burgers door middel van wetgeving, bestuur en het toepassen van sancties; dit behoort tot het
publiekrecht. Met haar gezag kan de overheid macht uitoefenen over de burger.
Het publieksrecht wordt onderverdeeld in het staatsrecht, het bestuursrecht en het strafrecht.
In het staatsrecht is geregeld hoe wetgeving tot stand komt(zie1.2). Verder beschrijft het staatsrecht
de diverse organen van de overheid en hun bevoegdheden.
Het bestuursrecht bevat de regels voor organen van de overheid en andere organen die met
openbaar gezag zijn bekleed, voor het gebruik van hun bevoegdheden. Dit wordt ‘besturen’ genoemd
en de organen heten daarom ook ‘bestuursorganen’. Onder besturen valt ook het nemen van
besluiten, waardoor aan burgers bepaalde rechten worden verleend of plichten worden opgelegd
(DUO, B&W). Al deze besluiten worden beschikkingen genoemd, omdat zij in individuele gevallen een
recht verlenen (of juist niet) of een plicht opleggen.
Voor bestuursorganen gelden algemene beginselen van behoorlijk bestuur (abbb). De meest
belangrijke zijn:
- zorgvuldigheidsbeginsel
Het zorgvuldigheidsbeginsel verlangt van een bestuursorgaan dat het een besluit zorgvuldig
voorbereidt en dat het de belangen die daarbij betrokken zijn zorgvuldig afweegt.
- rechtszekerheidsbeginsel
Het rechtszekerheidsbeginsel vereist dat burgers erop kunnen vertrouwen dat hun rechten en
plichten niet zomaar veranderen, zodat zij weten waar zij aan toe zijn.
- gelijkheidsbeginsel
Het gelijkheidsbeginsel dwingt het bestuursorgaan om gelijke gevallen zo veel mogelijk gelijk te
behandelen.
- verbod van misbruik van bevoegdheid
Het verbod van misbruik van bevoegdheid verbiedt een bestuursorgaan om zijn bevoegdheid voor
een ander doel te gebruiken dan waarvoor de bevoegdheid gegeven is.
- motiveringsbeginsel
Het bestuursorgaan moet zijn besluiten goed motiveren, dat wil zeggen: aangeven wat de reden
ervan is en hoe het hiertoe is gekomen.

De meeste abbb zijn, net als de meeste andere regels voor het optreden van de overheid, vastgelegd
in de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
Iedereen die vindt dat hij door een bestuursorgaan onheus is behandeld hierover een klacht indienen
bij het bestuursorgaan. Als behandeling van de klacht daar geen oplossing biedt, dan kan de klager de
Nationale Ombudsman vragen om een onderzoek in te stellen. De aanbevelingen die de ombudsman
doet aan het bestuursorgaan worden vrijwel altijd opgevolgd.

Onder het strafrecht vallen de gedragingen die de wetgever strafbaar heeft gesteld, evenals de
straffen die de rechter kan opleggen en de regels voor de manier waarop daders berecht moeten
worden. Het (medisch) tuchtrecht neemt naast het strafrecht een bijzondere plaats in omdat het

, feitelijk is bedoeld om bepaald gedrag af te dwingen binnen een bepaalde beroepsgroep, zoals artsen
en verpleegkundigen, door het opleggen van (straf)maatregelen.

Het privaatrecht, dat ook wel burgerlijk recht of civiel recht wordt genoemd, heeft betrekking op de
rechtsverhouding tussen personen of rechtspersonen. Zo’n rechtsverhouding ontstaat bijvoorbeeld
door het sluiten van een huurovereenkomst of het aangaan van een geregistreerd partnerschap. De
betrokken rechtspersonen krijgen hiervoor bepaalde rechten en verplichtingen ten opzichte van
elkaar. Uitgangspunt voor de rechtsverhoudingen in het privaatrecht is de gelijkwaardigheid van
personen of rechtspersonen.
Personen zijn mensen van vlees en bloed, rechtspersonen zijn organisaties die volgens de wet net als
personen rechten en plichten hebben en daarmee zelfstandig kunnen deelnemen aan het
rechtsverkeer. Ook de gemeente bezit rechtspersoonlijkheid.

Veel wetten bevatten regels over een bepaald onderwerp zoals werk, huur, jeugd, gezondheid, sociale
zekerheid of vreemdelingen. Deze onderwerpen zijn de zogenoemde functionele rechtsgebieden. De
regels in een functioneel rechtsgebied kunnen zowel privaatrechtelijk als publiekrechtelijk van aard
zijn.

2.2 Het recht kan ook op een andere manier worden ingedeeld, namelijk in materieel en formeel
recht. Het zogenoemde materiële recht bevat de materie, dat wil zeggen: de inhoud van de rechten
en plichten. Het zogenoemde formele recht bevat de wijze waarop iemand zijn recht kan halen en
heeft betrekking op de manier waarop het recht kan worden gehandhaafd.
Het formele recht bevat vooral procedureregels en wordt daarom ook procesrecht genoemd.
Ook het materiële en het formele recht behoren tot het publiekrecht óf het privaatrecht.
2.3 Voor de handhaving van het bestuursrecht, het strafrecht en het privaatrecht bestaan
verschillende procedures. Naast de verschillen zijn er echter ook enkele algemeenheden in het
procesrecht. Uitgangspunt in het Nederlandse procesrecht is geschillenbeslechting in twee instanties.
Dat wil zeggen dat een geschil(conflict) op verzoek altijd een tweede keer inhoudelijk kan worden
beoordeeld door een andere rechter.
Lagen rechterlijke macht:

De onderste laag bestaat uit de rechtbanken. Bij elke rechtbank zijn er burgerlijke rechters,
bestuursrechters en strafrechters. Bijna alle geschillen worden in eerste instantie aan de
rechtbank voorgelegd. Er is bij de rechtbank een kantonrechter aanwezig die
zaken onder de 25.000 euro behandeld.
De tweede instantie bij de rechterlijke macht is het gerechtshof. Hier
kunnen partijen beroep instellen als zijn niet tevreden zijn met het
vonnis/de uitspraak van de rechtbank. De zaak wordt in tweede
instantie helemaal opnieuw beoordeeld.
De derde laag in de rechterlijke macht is de Hoge Raad. Dit is de
hoogste rechter in Nederland en deze speelt een beslissende rol bij de vorming van de jurisprudentie
in civiele en strafzaken. Partijen die het niet eens zijn met het vonnis in hoger beroep, kunnen in
cassatie gaan bij de Hoge Raad. Deze geeft dan geen oordeel over de inhoud van het geschil, maar
beoordeelt of de lagere rechters bij hun rechtspraak het recht goed hebben toegepast en trekt dan
een eindconclusie.
Bij elk geschil rijst de vraag welk soort rechter bevoegd is om erover te oordelen. Het antwoord op
deze vraag naar de absolute competentie is te vinden in verschillende wetten. Rechtspraak moet
altijd in twee instanties kunnen plaatsvinden. De eerste rechter die over de zaak oordeelt, is de
rechter in eerste aanleg. De rechter waar hoger beroep wordt ingesteld, heet de rechter in tweede
aanleg. De cassatierechter is de rechter van de Hoge Raad.

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper dirmajansen02. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,97. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 81849 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€4,97  3x  verkocht
  • (2)
  Kopen