Handboek groepsdynamica
Een inleiding op theorie en praktijk
Samenvatting
,Hoofdstuk 1. Groepsdynamica tussen psychologie en sociologie
1. Inleiding
Ieder mens is sterk sociaal bepaald door de groepen waartoe hij vroeger behoord heeft, m.n. het
ouderlijk gezin, en door de groepen waarvan hij nu deel uitmaakt. Je vroegere en huidige
groepslidmaatschappen bepalen grotendeels je identiteit. Door groepen is het individu aan de
maatschappij en cultuur verbonden. Via groepen leer je taal en spreken, denken en waarnemen,
waardensysteem, en hoe emoties en gevoelens beleefd worden, door de gezinsgroep die bepaalde
emoties wel en andere niet toestaat. De sociale invloeden zijn zelf sterk meebepaald door
maatschappelijke omstandigheden.
Maatschappij groep individu
Ieder individu beïnvloedt ook actief zijn omgeving. De invloedslijnen kunnen dus ook in omgekeerde
richting gelden. Individuen beïnvloeden het functioneren van groepen. Om als individu de
maatschappij te beïnvloeden is erg moeilijk. Dit lukt alleen enkele politieke/economische topfiguren.
Wel kun je als individu invloed uitoefenen op maatschappij via de groep waartoe je behoord. Bijv.
belangengroep, actiegroep, politieke groep etc.
Individu groep maatschappij
Psychologie = nadruk op individu
Sociologie = nadruk op maatschappij
Psychologie en sociologie kwamen eerder tot bloei dan groepsdynamica. Deze ontwikkelde zich later
in de geschiedenis. Groepsdynamica is de verbindende schakel tussen psychologie en sociologie.
Psychologie groepsdynamica sociologie
2. Enkele weerstanden tegen groepsdynamisch denken
Veel mensen denken dat wat in groepen gebeurt vooral door individuen wordt bepaald, in het
bijzonder door hun goede of slechte eigenschappen.
Bestaan groepen eigenlijk wel?
Volgens Allport zijn groepen niets meer dan reeksen van waarden, ideeën, gedachten, gewoonten
enz, die gelijktijdig bestaan in de gedachten van individuen. Dus dat groepen een soort
herenschimmen zijn die alleen in gedachten bestaan. Maar groepsverschijnselen kunnen niet in
psychologische termen verklaard worden, dus moet het gaan over het niveau van de groep.
Individualistisch denken over leiderschap:
Het individualistische denken = psychologisch niveau. Leiderschap zou volgens deze zienswijze
bestaan door persoonlijke eigenschappen die leiden tot effectief leiderschap.
In de groepsdynamica wordt de eigenschappenbenadering vervangen door de functionele
benadering. Hierin is leiderschap een groepsverschijnsel dat bestaat uit het uitvoeren van
gedragsvormen die de groep helpen in het bereiken van de door haar gewenste resultaten.
Neiging tot narcisme:
Om te denken in groepsdynamica moet je de neiging kunnen loslaten om jezelf als individu centraal
te stellen. Antropocentrisme = neiging tot het centraal stellen van zichzelf en de eigen positie. Bijv.
mens als koning van de dieren en aarde als centrum van heelal.
Gebrek aan aandacht voor de context:
Jezelf zien als autonoom handelend individu kan leiden tot gebrek aan aandacht voor de groepen
waarbinnen je behoort en behoord hebt. Niet het individu staat op de voorgrond, maar individu en
groep wisselen elkaar af als figuur en als achtergrond. Deze wisseling van hoofdaandacht en
,wisselwerking tussen individu en groep zijn centrale thema’s in de groepsdynamica. De maatschappij
en omgeving verandert onze identiteit. Bijv. opgroeien in armoede geeft negatiever zelfbeeld dan
opgroeien in welvaart.
Spanning tussen individu en groep:
Groepen kunnen een bedreiging vormen voor de individuele vrijheid en autonomie. Bijv pressie tot
conformiteit. Deze spanning tussen autonomie en conformiteit kan vertaald worden als een spanning
tussen individu en groep.
Gevaar van kleine groepen:
Zowel voor collectieve organisaties als voor de maatschappij in het algemeen kunnen kleine groepen
een potentieel gevaar zijn. Elke kleine groep die zich isoleert, kan een samenzwering vormen tegen
het grotere geheel.
De kar van de visboer:
Lang waren groepen een zodanig natuurlijk gegeven dat men niet de distantie kon nemen om ze te
besturen in de historie. Bepaalde vormen van leven in groepen werden zo vanzelfsprekend
beschouwd dat men zich niet bewust was van wat een groep is. Toen in de periode van de
renaissance het wetenschappelijk denken ging bepalen, kwamen de mensen als eerst met vragen
over de natuur. De natuurwetenschappen zouden dus eerst emanciperen van het magisch denken in
de middeleeuwen. In de Verlichting ontwikkelde de mens steeds meer individualiteit en kwam de
psychologie in opkomst. Als tegenpool daarvan kwam de sociologie in bloei. Groepsdynamica vormde
later (slechts) een brugfunctie tussen die twee.
3. De mogelijke brugfunctie van groepsdynamica
De gedachte dat individu en maatschappij twee gescheiden entiteiten zijn die vervolgens weer
verbonden moeten worden, hangt samen met het mensbeeld homo clausus: gesloten
persoonlijkheid, De mens is een gesloten persoonlijkheid, een kleien wereld op zichzelf, die los staat
van de omringende wereld. De maatschappij zou iets zijn dat buiten en voorbij de individuen bestaat.
Hiermee is dus duidelijk dat psychologie en sociologie pas konden opkomen in een cultuur met
individualistisch mensbeeld.
Toegenomen individualisering:
De opkomst van dit mensbeeld is gestimuleerd door de toenemende individualisering sinds de
renaissance in Europa. Het is een type zelfervaring dat karakteristiek is voor een bepaalde trap in de
historische ontwikkeling van de samenlevingsverbanden tussen mensen. In ik-culturen ligt de nadruk
op het individu en zijn ontwikkeling en ontplooiing. In wij-culturen ligt de nadruk op respect,
eergevoel en beleefdheid. Deze verschillende waarden zijn historisch en cultureel bepaald.
Brugfunctie:
Zo lang we individu en maatschappij als gescheiden fenomenen blijven zien, kan de brugfunctie van
de groepsdynamica slechts bescheiden zijn. Door aan te tonen op welke manier individu en groep,
individu en maatschappij, op elkaar zijn aangewezen en interdependent zijn van elkaar, kan de
groepsdynamica bijdragen tot meer inzicht in de nauwe onderlinge vervlechting van aspecten die als
individueel en als maatschappelijk worden opgevat.
Open mensbeeld:
Bovendien kan de groepsdynamica zorgen voor een ander mensbeeld: de mens als een open
persoonlijkheid, die zijn hele leven fundamenteel op andere mensen is aangewezen en die in zijn
verhouding tot anderen een bepaalde mate van relatieve autonomie bezit. Wat mensen aan elkaar
bindt, is dat ze altijd van elkaar afhankelijk zijn en op anderen betrokken zijn. De groep is een
dynamische gestalt die berust op wederzijdse betrokkenheid en interdependenties.
Het affectieve leven van groepen:
De ervaring van zichzelf en de ervaring van de ander zijn niet te scheiden. Want het menselijke
dasain is vanaf het begin een mitsein. De gevoelsgeladen relatie tussen mensen vormt het
fundament van de groepsband. Als we de groep primair opvatten als vindplaats van relaties en
daarmee samenhangende gevoelens, moet niet alleen de groep verklaard worden, maar ook het
, individu. We moeten dus van het geheel uitgaan om meer te begrijpen van de samenstellende delen.
Je moet daarom de groep als vertrekpunt nemen om van daaruit terug te redeneren naar
afzonderlijke groepsleden.
4. Het individu
Een van de belangrijkste polariteiten in de mens is de spanning tussen zijn rationele en zijn
irrationele kanten, ook wel de spanning tussen verstand en gevoel. Dit ervaren we vaak als een
onverzoenlijke tegenstelling. Natuurlijk zijn er meer polariteiten in de mens, maar deze andere
polariteiten worden vaak weer gekoppeld aan rationeel en irrationeel. Bijv. mannen zijn rationeel en
vrouwen zijn irrationeel.
5. De groep
Groepen globaal ingedeeld:
- Er zijn groepen die vooral onze sociaal-emotionele behoeften bevredigen, bijv. gezin en
vriendengroep, en er zijn groepen die vooral onze belangen
- En er zijn groepen die onze rationele behoeften bevredigen, bijv. taakgroepen, werkgroepen,
groepen in de arbeidssituatie.
Vanuit de maatschappij gezien kun je groepen indelen in primaire groepen en secundaire groepen:
- Primaire groepen = persoonlijke en intieme relaties in directe contactsituaties.
- Secundaire groepen = koele, onpersoonlijke, rationele en formele relaties.
Volgens sociologen Tönnies:
- Gemeinschaft = leefgemeenschap
- Gesellschaft = belangengemeenschap
Verder:
- Formele en informele groepen
- Psychegroup en sociogroup
6. De maatschappij
De maatschappij bestaat uit een groot aantal organisaties en instellingen op het gebied van politiek,
onderwijs, gezondheidszorg etc. Veel groepen functioneren in de context van zulke organisaties. Met
name formele groepen zoals in de arbeidssituatie. Ook informele groepen worden beïnvloed door de
maatschappij. Bijv. gezin dat deel uitmaakt van bepaalde sociale klasse of vriendengroep die
samenhangt met klassenverschillen en sekseverschillen.