Interdisciplinair onderzoek naar sociale problemen
Hoorcollege 1.1: Interdisciplinariteit
Sociale problemen zijn complex, meestal onvoldoende en vaak tegenstrijdige informatie. Er is geen
juist antwoord of een enkele oplossing te benoemen. Het probleem kan vanuit verschillende
perspectieven worden benaderd, bijv. sociologisch, psychologisch, antropologisch. Bij
interdisciplinaire sociale wetenschap gebruik je aspecten uit alle perspectieven. Dit gaat vaak om
grote problemen die niet vanuit een perspectief te benaderen zijn. Interdisciplinariteit is nodig om
problemen aan te pakken en indien mogelijk op te lossen.
De aanpak van sociale problemen is teamwork. Niemand is de baas, iedereen is nodig om het
probleem vanuit verschillende perspectieven te belichten. Als team kan je tot de beste oplossing
komen. Je probeert regelmatigheden te ontdekken om de oorzaken van het probleem op te sporen.
Kijken naar groepen, omstandigheden, oorzaken, factoren, etc. Hiermee kan je te weten komen wat
je eraan kan doen effectieve interventie/preventie strategieën. Zooming in inzoomen op een
specifiek aspect en daarna weer kijken naar het grote plaatje. Uit losse onderdelen kan je tot een
nieuw inzicht komen. Zooming out andersom
Interdisciplinariteit disciplineoverstijgend samenwerken van disciplines, zodat er iets heel nieuws
ontstaat. Het probleem bepaalt hier de aanpak. Het is een middel om kennis te verkrijgen over
sociale problemen waarbij het probleem de aanpak bepaalt. Het gaat je als onderzoeker niet zozeer
om de disciplines maar je bent eerder gefocust op het probleem.
Multidisciplinariteit meerdere disciplines dragen bij aan gezamenlijk onderzoeksdoel, maar
iedereen gebruikt eigen methoden en concepten. Disciplines integreren niet.
Transdisciplinariteit samenwerking tussen wetenschappers en maatschappelijke partners. Hierbij
verdwijnen de grenzen tussen disciplines en maatschappelijke partners helemaal.
Monodisciplinariteit het onderzoek is afgebakend binnen één discipline.
Hoorcollege 1.2: Betrouwbaar en robuust onderzoek
Cijfers moeten
- Verzameld worden op (het liefst) een grote schaal
- Vergelijkbaar zijn
- Geïnterpreteerd kunnen worden
Cijfers werken alleen als je ze in een context plaatst. Kan je bijvoorbeeld wel cijfers uit Nederland en
Italië vergelijken? Er zijn andere maatregelen genomen en ook op andere momenten. Hele andere
omstandigheden. Je kunt hier geen conclusies uit trekken. We maken veel denkfouten, je ziet wat je
wil zien confirmation bias.
Publication bias het is bevorderlijk voor de carrière van een wetenschapper om veel te publiceren
wat significante resultaten bevat. Ook goed voor reputatie van journals, dus vaak artikelen plaatsen
met significante resultaten. Het is eigenlijk simpelweg onmogelijk dat zoveel van onze hypothesen
waar zijn (70%). Vertekening ontstaat als bij de publicatie vooral positieve resultaten worden
,gepubliceerd. Negatieve resultaten die de hypothese tegenspreken of niet bevestigen, worden niet
gepubliceerd.
File drawer problem studies met negatieve resultaten worden niet gepubliceerd en ‘verdwijnen in
de bureaulade’.
p-hacking wetenschappers willen significante resultaten behalen. Die significantie bereik je door je
studie te stoppen zodra het resultaat significant is en niet bij voldoende proefpersonen, of je sluit
bepaalde personen uit om de kans op significantie te verhogen. Mensen zijn daarom sceptisch als
een p-waarde dichtbij de 5% zit.
Betrouwbaar onderzoek:
Onderzoek moet in de context worden geplaatst om beter te begrijpen waarom je bepaalde
resultaten hebt gevonden. Hiermee inzicht in oorzaken van problemen.
Betrouwbaar onderzoek is:
- Reproduceerbaarheid voorwaarde voor repliceerbaarheid. Houdt in dat een onderzoeker
precies hetzelfde onderzoek kan doen als een voorganger. Je weet precies wat er is gedaan
en hoe het is uitgevoerd. Is het transparant uitgelegd wat ze hebben gedaan? Expliciete en
heldere uitleg van de steekproef, methode, maten en procedure zodat iemand anders het
onderzoek kan nabootsen en kan bekijken of hij dezelfde resultaten vindt.
- Repliceerbaarheid opnieuw uitvoeren van onderzoek door onafhankelijke onderzoekers
om te kijken of een bewering of een resultaat uit de originele studie robuust is. Nieuw
onderzoek, nieuwe data die de opzet en methode van originele onderzoek gebruikt.
Onderzoek in een andere context, met andere participanten, op andere tijden uitvoeren
Onderzoeken die contextgevoelig zijn repliceren minder goed dan onderzoeken die minder
contextgevoelig zijn context sensitivity
- Generaliseerbaarheid gelden de gevonden resultaten uit de steekproef ook voor de
populatie en andere situaties dan die in het onderzoek? Is dat te generaliseren? Andere
individuen, andere situatie, andere operationalisaties of maten, andere tijdstippen.
Ecologische validiteit in hoeverre kunnen conclusies uit het onderzoek generaliseerbaar
zijn naar andere alledaagse situaties?
Hoorcollege 1.3
Valkenburg & Peter artikel
- 88% van de adolescenten gebruikt online-communicatie voor communicatie met bestaande
vrienden
- Internet maakt een hechtere band met deze vrienden mogelijk, omdat het self-disclosure
stimuleert. Dit betekent dat mensen elkaar online meer persoonlijke informatie vertellen.
- Onafhankelijke variabele: instant messaging gebruik
- Afhankelijke variabele: de kwaliteit van de bestaande vriendschappen van adolescenten
Assumptie 1: online communicatie heeft een positief effect op online disclosure
- Communicatie cues zijn beperkt als je met iemand chat, je krijgt bijv. geen non-verbale cues
van de ander waardoor je je niet weet hoe de ander jou waarneemt, je bent je hier minder
bewust van. Je vertelt dan minder informatie. Leidt tot hyperpersoonlijke self-disclosure
, dingen die je in het normale contact niet zou vertellen, vertel je online wel omdat je geen
feedback van de ander ontvangt.
- Minder belang voor hoe anderen het zelf waarnemen
- Minder inhibitie
- Online communicatie leidt tot meer self-disclosure
Assumptie 2: online disclosure bevordert de relatiekwaliteit
- Disclosure is goed voor goede relaties
- Online self-disclosure verhoogt de kwaliteit van bestaande vriendschappen
De auteurs voorspellen dat online communicatie self disclosure verhoogt, waardoor relaties beter
worden.
Longitudinale studie met twee meetmomenten (halfjaar interval)
Participanten:
- 812 Nederlandse adolescenten (10-17 jaar)
- 70% van de totale steekproef op tijdstip 1 nam deel aan de meting op tijdstip 2
- Attritie-analyse: vergelijking tussen groep die uitviel en groep die doorging
De reproduceerbaarheid van de steekproef is heel hoog.
De maten die zijn gebruikt (interne validiteit):
- Online communicatie is gemeten met frequentie en duur
- Online communicatie met bestaande vrienden is gemeten met items
- Self-disclosure is gemeten met een gevalideerd meetinstrument
- Kwaliteit van vriendschap is gemeten met een gevalideerde vragenlijst
Om de hypothese te toetsen, hebben de auteurs een crosslagged panel model gebruikt. Maakt het
mogelijk om de richting van een effect te onderzoeken. Houdt rekening met stabiliteit, de covariantie
tussen twee variabelen op het eerste meetmoment.
Conclusie auteurs:
- Online communicatie verhoogt de kwaliteit van de relatie met vrienden en niet andersom
- Disclosure is een mediator van dit effect.
- Hun hypothese werd bevestigd.
De reproduceerbaarheid is hoog, want expliciete en transparante uitleg van de steekproef, methode,
maten en procedure. Daarnaast toetsen ze alternatieve verklaringen voor hun resultaten. dit doen ze
om te bekijken of hun onderzoek robuust is.
Wat betreft de repliceerbaarheid is er opvallend weinig aandacht voor beperkingen van het
onderzoek. Daarnaast hebben ze geen rekening gehouden met verborgen factoren die ook invloed
op de mediatie zouden kunnen hebben confounding. Bijv. geen sekseverschillen getoetst.
Daarnaast lijkt er een beetje sprake van p-hacking, omdat er opvallend veel significante effecten zijn
gevonden.
De vraag is of de bevindingen uit dit onderzoek generaliseerbaar zijn. Het is bijvoorbeeld maar twee
keer gerepliceerd, wat op zich al wat zegt.