IT in de context van het recht
Internet of things= de door mensen bediende computers zullen uiteindelijk in de minderheid zijn op
het internet. Steeds meer zaken zijn verbonden met het internet.
Drie hoofdrollen binnen de techniek:
1. Hardware: wat je kunt zien en aanraken (computerscherm, toetsenbord).
2. Software: de instructies in de computer, niet tastbaar.
3. Communicatie
Data zou eventueel als vierde onderdeel toegepast kunnen worden. Dat is alle informatie die wordt
verzameld, opgeslagen en verwerkt door hardware en software.
Drie belangrijke ideeën:
1. The universal digital representation of information: systemen zetten informatie zo om dat
het leesbaar is, dit gebeurt zo uniform mogelijk.
2. The universal digital progressor: alle processoren in computers kunnen eigenlijk hetzelfde, de
ene is sneller dan de andere.
3. The universal digital network: het internet zorgt ervoor dat computers met elkaar in verband
staan. Op deze manier kun je allerlei informatie uitwisselen.
Hardware geschiedenis
De Stonehenge van 100 jaar voor Christus is wellicht een astronomisch observatorium, dit is echter
nooit bewezen. Dit zou het een oude computer maken die voorspellingen maakte over de
sterrenstanden.
Allereerste computer: De echte relevante voorganger van de hedendaagse computer is een
weefmachine uit 1800, bedacht door Jacqaurd Loom. Deze machine kon verschillende patronen
weven.
Charles Babbage (1837) kwam met het idee dat er computers zouden kunnen zijn die berekeningen
kunnen uitvoeren alsof deze werden uitgevoerd door de mens. Hij maakte de eerste echte
mechanische computer: volledig mechanische manier van geheugen. Hij had een CPU geconstrueerd,
die kon programmeren. Ada Lovelace kwam met een gedetailleerde instructie om Babbage machine
te gebruiken. Ada wordt gezien als de eerste programmeur.
Herman Hollerith is de oprichter van Internationaal Business Machines (1890). Deze machine werd
gemaakt om informatie te rangschikken in tabellen. Zijn ideeën waren gebaseerd op Loom.
De eerste volledige elektronische machine was de ENIAC (Electronic Numerical Integrator and
Computer). Voor de verwerking van gegevens werden vacuümbuizen gebruikt, deze waren zo groot
als een langwerpige gloeilamp.
Hoofdstuk 1: Wat zit in een computer
Manieren om naar een computer te kijken:
1. Logische of functionele organisatie: wat zijn de onderdelen, wat doen ze en hoe staan ze met
elkaar in verbinding.
2. Fysieke structuur: hoe zien de onderdelen eruit en hoe zijn ze gemaakt.
,De manier waarop computers doen wat ze doen verandert vanaf 1940 minimaal. Echter de manier
waarop een computer gebouwd wordt, verandert vaak door snellere onderdelen. Hedendaags is er
amper verschil tussen Apple computers en andere computers, het zit hem in de functionaliteit, prijs
en vormgeving. Het fundament van de verschillende apparaten is gelijk.
De basis van de computer:
1. Een processor (CPU)
2. Primair geheugen (RAM)
3. Secundair geheugen (harddisk, SSD)
4. Andere componenten (zoals beeldscherm, muis, toetsenbord etc.)
Deze basis is sinds 1940 onveranderd gebleven en wordt de Von Neumann architecture genoemd.
Hij maakt onderscheid tussen de CPU (die al het werk verwerkt) en randapparatuur voor de in- en
uitvoer van gegevens. Hij omschreef dit als volgt:
De processor zorgt voor het rekenwerk en de controle van de computer.
Het primaire en secundaire geheugen zorgen ervoor dat informatie wordt opgeslagen.
De componenten zoals het beeldscherm, de muis en het toetsenbord zorgen voor de
interactie met de mens.
Functionele organisatie
1. CPU
CPU staat voor ‘central processing unit’, oftewel de processor. De processor doet het rekenwerk,
verplaatst data en controleert de activiteiten van de andere componenten.
Betekenis van ‘2.2 Ghz dual-core Intel Core i7 processor’:
2.2 GHz: de snelheid. 2.200.000.000 tikken per seconden.
Dual core: twee componenten. Core betekent hier letterlijk processor.
Intel: de fabrikant.
Core i7: de marketingnaam.
2. RAM
, RAM staat voor ‘random acces memmory’, oftewel het primaire geheugen. RAM slaat informatie op
die op dat moment actief is binnen de processor of andere componenten van de computer. RAM
wordt aangestuurd door de processor.
RAM wordt random acces genoemd omdat de processor op elk moment gemakkelijk toegang heeft
tot de data in de RAM. Als dit niet get geval was dan was er sprake van sequential acces.
RAM is vluchtig geheugen en verdwijnt dus als de computer uitgaat.
RAM wordt vaak geassocieerd met snelheid, dit is terecht omdat bij een te beperkte hoeveelheid
RAM programma’s die gebruikt worden opzij worden geduwd door programma’s die niet gebruikt
worden om RAM ruimte te maken om te kunnen werken.
Tentamenvraag: verschil random en sequential acces?
Bij sequential acces leest of schrijft het computersysteem de informatie opeenvolgend, hij begint bij
het begin en gaat zo stapje voor stapje verder. Bij random acces kan het computersysteem
informatie overal lezen. Bij sequential acces moet je dus wachten totdat het computersysteem het
juiste gegeven heeft, terwijl je bij random acces de gegevens meteen kan opvragen.
3. Secundair geheugen
Secundair geheugen slaat informatie op, deze informatie blijft opgeslagen als de computer is
uitgeschakeld. Er zijn twee soorten secundair geheugen:
1. Magnetic disk: bijvoorbeeld een harde schijf.
2. Flash geheugen: bijvoorbeeld solid state disk (SSD)
3. Andere componenten
Veel andere onderdelen worden vaak samengevoegd. Zo bevat je smartphone vaak het toetsenbord
in het beeldscherm.
Fysieke structuur
De onderdelen van een computer zijn de laatste jaren minimaal veranderd. Wel zijn de onderdelen
veel sneller en goedkoper geworden. De verbinding van de onderdelen is daarentegen wel enorm
veranderd: er zijn minder schakelingen omdat verschillende functies in een component zitten, de
bedrading is minder dik en de pinnetjes die veel draden vervangen zijn veel kleiner, in grotere
hoeveelheden en dichter op elkaar.
De belangrijkste basiscomponent van een elektronische schakeling van een computer is de ‘logic
gate’, deze zorgt voor de omzettingen van stroom. Als je meerdere logic gates naast elkaar zet, dan
kun je berekeningen maken.
De belangrijkste elektronische schakeling is de ‘transistor’. Deze schakelaar is uitgevonden door John
Bardeen, Waiter Brattain en William Shockley in 1947. Deze schakelaar kan de stroomtoevoer
stopzetten.
Elektronische schakelingen bestaan tegenwoordig veelal uit chips en microchips samengevoegd op
een dun laagje siliconen, op deze manier staan ze in verbinding via pinnetjes met de processor van de
computer.
Een andere naam voor chips en microchips is ‘intigrated circuits’. Ze zijn uitgevonden in 1958 door
Robert Noyce en Jack Kilby.
