Een volledige begrippenlijst van het vak hersenen en gedrag van leerjaar . Hierin staan alle begrippen die terug te vinden zijn in de artikelen en de colleges.
Het gaat om het vak Hersenen en gedrag (studie Pedagogische Wetenschappen) aan de Universiteit van Amsterdam. Komt ook voor in de premast...
Hoi Jessica, mijn excuses, ik was al bezig met een complete versie afronden. Deze heb ik nu geüpload. Ik had namelijk eerst het premaster vak gevolgd en daarin kregen we niet alle stof die bachelor studenten krijgen. Nu heb ik het overige deel van het vak gevolgd bij neuropsychologie en heb ik de begrippen toegevoegd.
Door: jessicabon98 • 3 jaar geleden
Hoi Marloes, 

Wat fijn dat je een nieuwe hebt geüpload. Dank je wel! Succes met het tentamen! 
Ik ga kijken of ik mijn review kan aanpassen.
Deel 1: Cellen en
informatieoverdracht
1. Hersencellen
Centrale zenuwstelsel: bestaat uit hersenen en het ruggenmerg
Cellen in hersenen: Neuronen en gliacellen
1.1 Neuronen
Neuron: is speciaal uitgerust om te kunnen communiceren: iedere neuron
heeft zijn eigen taak
Interneuron/ intrinsieke neuron: is inhiberend, deze splitst zich af in
het ruggenmerg. Dit is een neuron die zijn axonen en dendrieten in
dezelfde hersenstructuur heeft liggen.
Motorneuron: prikkels doorgeven van het ruggenmerg naar de spieren
Cellichaam/ soma: integreert informatie, bevat de kern, ribosomen en
mitochondria en andere structuren
Dendrieten: ontvangt informatie van andere neuronen en geven het door
aan het cellichaam
Axon: informatiezender, bedekt door een myeline-omhulsel, kunnen heel
lang zijn.
Presynaptische terminal: eindknopje: geeft informatie door aan de
volgende cel
Celmembraan: kanalen/poriën rondom het hele neuron
Celkern: genetisch materiaal (receptenboek)
Mitochondrien: energievoorziening, functie is het maken van energie:
verwerking van brandstof (glucose) naar energie
Ribosomen: maken eiwitten a.d.h.v. receptenboek
,1.2 Gliacellen
Functie gliacellen: letterlijke steun (helft hersenvolume), productie
hersenvloeistof, aan/afvoer stoffen (kan voedingsstoffen afgeven aan de
neuron en afvalstoffen van de neuron afvoeren via het bloed), maken
myeline, rol immuumsysteem, rol ontwikkeling hersenen.
Oligodendrocyte: maken myeline
Microglia: rol in immuumsysteem: afweer tegen virussen en schimmels
Radial glia: begeleiden de migratie van neuronen en hun axonen en
dendrieten tijdens de embryonale ontwikkeling
,2. Het brein en zijn omgeving
2.1 Zintuigelijke input & motorische output
Afferent: voert informatie aan (a van aanvoerende info), bijv. van
zintuigen naar hersenen (sensorische neuron)
Intrinsiek: communicatie wanneer dendrieten en axon in dezelfde
structuur liggen
Efferent: voert informatie af (e van exit), bijv. van de hersenen naar de
spieren (motorische neuron)
2.2 Bloed-hersenbarrière
Bloed-hersenbarriere: beschermd de hersenen met een wand van
bloedvaten waarvan de cellen heel dicht tegen elkaar liggen zodat er geen
stoffen door kunnen: laat voedingsstoffen toe en schadelijke stoffen niet.
Wel doorheen: Kleine moleculen, Vetoplosbare stoffen, Ongeladen
stoffen Zoals: Zuurstof, CO2, sommige vitaminen.
Via speciale kanaaltjes: Water
Via actief transport (= het kost energie om deze stoffen in de hersenen
te krijgen): Glucose (dit is brandstof voor je hersenen), Aminozuren
(bouwstenen van eiwitten), Sommige vitaminen, IJzer.
Niet: Schadelijke stoffen, Virussen, Medicijnen.
, 3. Elektrische prikkels
informatieoverdracht in neuronen gaat via elektrische prikkels. Tussen cellen zijn
het chemische processen.
Ionen: geladen deeltjes zoals natrium en calium, dit werkt als een batterij:
positief stoot positief af etc.
3.1 Rustpotentiaal
Rustpotentiaal: een ladingsverschil tussen binnen- en buitenkant van de
cel. Binnenkant van de cel is negatiever dan de buitenkant van een cel bij
neuronen. Daartussen zit het celmembraan, dit houdt de deeltjes bij
elkaar. Het celmembraan houdt dat verschil in stand, door positieve
deeltjes uit de cel te pompen (actief transport want het kost energie).
Anders zouden er toch positieve deeltjes de cel inlekken waardoor het
rustpotentiaal verstoord zou worden. Dus het wordt actief in stand
gehouden door het celmembraan: kost energie.
Functie: Het ladingsverschil is een soort potentie om dat actiepotentiaal
snel en efficiënt te laten lopen. Op het moment dat een prikkel de drempel
overschrijdt kun je heel snel reageren.
3.2 Actiepotentiaal
Actiepotentiaal: Loopt door Axon heen, rustpotentiaal wordt verstoord
omdat er kanalen in het celmembraan open gaan en natrium naar binnen
schiet (positieve deeltjes) vanwege het ladingsverschil.
Functie: informatie doorgeven
Depolarisatie: het wordt positiever (zodra rustpotentiaal wordt verstoord
door prikkels).
Hyperpolarisatie: het wordt negatiever (dit gebeurt in de herstelperiode
door inhibitie).
Drempelwaarde: als rustpotentiaal voorbij drempelwaarde gaat door de
positieve prikkels gaat er een actiepotentiaal lopen.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper marloesbiessen. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,99. Je zit daarna nergens aan vast.