Complete en Uitgebreide Samenvatting: 4.1
Diagnostische Vaardigheden (master
orthopedagogiek)
Blok 4.1
Voor studiejaar 2020/2021
Erasmus Universiteit Rotterdam
De problemen:
Probleem 1: Onwil of onkunde?
Probleem 2: Van je ouders moet je het hebben
Probleem 3: Black and White noise
Probleem 4: Jij bent er vroeg bij!
, Probleem 1: Onwil of onkunde?
Literatuur:
- Došen H17
- Goodman (1995)
- Didden H1
- Plomin (2002)
- Crocker (2014)
- Ponsioen (2005)
- Dekker (2006)
- Schuiringa (2015)
- Emerson (2010)
- Flynn (1987)
Leerdoel 1: Welke samenhang bestaat er tussen cognitief
functioneren en gedragsproblemen?
(theoretisch)
Došen – Psychische stoornissen, probleemgedrag en verstandelijke beperking. H17: Agressief (en
auto-agressief) gedrag en impuls-controlestoornis bij mensen met een verstandelijke beperking.
Inleiding
Agressie aangeboren, gezonde kracht in dienst van zelfbehoud (voeding, verdediging territorium,
voortplanting).
Onaangepast agressief gedrag sociaal interactiefenomeen dat kan voorkomen bij alle individuen,
leeftijden en ontwikkelingsniveaus veel vaker bij VB: 2-20%.
Auto-agressief gedrag (zelfbeschadigend gedrag) bij laag ontwikkelingsniveau (ernstige en zeer
ernstige VB) of bij autisme (10%). Bij laag ontwikkelingsniveau: ernstige lichamelijke verwondingen
(hoofdbonken, zichzelf slaan). Hoger ontwikkelingsniveau: oppervlakkige huidverwondingen door
scherpe voorwerpen (bij borderline bijv.) of zeer ernstige, levensgevaarlijke verwondingen (auto-
mutilatie, in psychotische toestand. Bij VB vaak door existentiële problematiek zoals ondraaglijke
pijn, angst, frustratie of stress. Bij hoger ontwikkelingsniveau een symbolische of communicatieve
betekenis.
Meer agressief gedrag bij VB door 2 factoren:
- Factoren verbonden met VB zelf (tabel 19, bijv. genetisch, hechtingsstoornis, laag IQ)
- Factoren uit de omgeving van de persoon (tabel 20, bijv. modeling, mishandeling, stress)
Agressie geen diagnostische categorie wel fenomeen bij psychiatrische syndromen.
Helaas wel vaak behandeling puur gericht op agressie zonder psychiatrische diagnose resultaat
vaak mager.
Soort van agressie
Onderzoek bij dieren 2 soorten agressie:
- Predatoragressie (roofdieragressie) arousal is laag en dier heeft controle over motoriek
- Affectieve agressie (fight or flight-agressie) hoge arousal en geen controle over motoriek.
In de praktijk, onderscheid tussen 5 soorten agressie:
- Affectieve agressie (impulsief, reactief, explosief, ongecontroleerd) reactie op bedreiging,
provocatie of frustratie hoge arousal, affectieve labiliteit, kwaadheid, woede, angst en
ontremde motoriek.
Vaak afwijkingen in CZS, zoals epilepsie en beschadigingen van frontale en temporale kwab
Gekoppeld aan persoonlijkheids- en temperamentstrekken
, Verlaagde cognitie, soms met verminderde geheugenfunctie
Neurobiochemisch gebied: verlaagde serotonerge en verhoogde noradrenerge en
dopaminerge activiteit in de hersenen
Kinderen: gemiddeld een lager verbaal IQ, vaker onder psychiatrische behandeling en vaker
psychotische toestanden
- Doelgerichte agressie (gecontroleerd, predator, proactief, instrumenteel) aangeleerd en door
bekrachtiging (beloning) in stand gehouden geen cognitieve inzinking, lage arousal en
motoriek is onder controle. Geen affectieve labiliteit of neiging tot psychisch decompenseren.
Neurobiochemisch: verhoogde activiteit van cholinergische gebieden van CZS
- Gemengde agressie kenmerken van 2 bovenstaande gebonden aan reactie van de
omgeving op de agressie van de betrokken persoon, maar kan ook in verband staan met
ontwikkelingsaspecten en psychische en biologische aspecten van de persoon.
- Impulsieve en gesublimeerde agressie stoornis van impulscontrole en sublimatie (naar hoger
niveau brengen) van fysieke agressie door impulsief stelen, brandstichten, seksuele agressie enz.
onderscheid zich door specifieke ontstaansmechanisme en specifieke behandeling
- Novelty seeking agressie door regulatiestoornis van arousal hypoarousal daardoor
voortdurend op zoek naar spanning en gevaar.
Gardner onderscheid tussen 3 belangrijke groepen factoren voor het ontstaan van agressief
gedrag:
- Uitlokkende of provocerende factoren pijn, angst, woede, conflictsituaties met omgeving,
stress enz.
- Centrale verwerkingsfactoren biologische, sociale, psychologische en ontwikkelingsfactoren
ontvangst en verwerking van interne en externe prikkels. Door neurologische, genetische,
psychiatrische en ontwikkelingsafwijkingen een inadequate verwerking (coping) van de prikkels
hierdoor problemen in agressieregulatie en in gedrag.
- Handhavende of ins tand houdende factoren aangeleerd gedrag met bepaalde functie
(interactie met omgeving, communicatie, gratificatie) die door omstandigheden bekrachtigd
wordt.
Voor begrijpen van ontstaan van agressief gedrag bij VB zicht op biologische, psychiatrische,
functionele en ontwikkelingsaspecten:
Biologische en psychiatrische aspecten van agressie
Biologisch afwijkingen in CZS die te maken hebben met VB, zoals beschadigingen van
hersengebieden. Sovner en Lowry (2001) 4 basale affectieve toestanden bij aandoeningen van
de hersenen die kunnen leiden tot agressie:
Irritatie lage frustratiedrempel, boosheid, ongeduld, vijandige attitude en agressieve
ontladingen. Vaak een onstabiele, negatieve stemming met huilen, zelfverwonding en
driftontladingen. Vaak bij (zeer) ernstige VB.
Sovner en Lowry spreken van ‘organisch irritatie syndroom’ labiele stemming met
driftontladingen, zelfverwonding, agressie en slaapstoornissen vaak bij organische
hersenbeschadigingen of ernstige VB.
Hyperarousal psychische spanning of alertheid die de persoon klaar maakt voor actie
(fight or flight-reactie) gedragingen: spanning, angst, impulsiviteit, stereotiep gedrag en
teruggetrokkenheid.
Excitatie opwinding waarbij persoon zoekt naar stimulerende activiteiten. Kenmerken:
rusteloosheid, versnelling van motorische activiteiten, impulsiviteit en vrolijke tot manische
stemming.
Woede boosheid door ‘blinde’ impulsieve agressie en destructie vaak bij
hersenbeschadigingen
Handige indeling voor het kiezen van medicamenteuze behandeling
, Affectieve labiliteit bij mensen met een beschadiging van diepere hersenstructuren unstable
mood disorder Bradley (2000) legt verband tussen beschadigde deel en soort agressie:
Beschadiging hersenstam stereotiep karakter (zelfde vorm en intensiteit) agressief gedrag,
onafhankelijk van uitlokkende factoren
Disfunctie limbisch systeem agressie qua vorm en intensiteit afhankelijk van provocerende
stimuli
Beschadiging/disfunctie frontale gebieden agressie tegen sociale normen (antisociaal)
Genetische afwijkingen overgevoelig voor prikkels, of hyperactief, angstig of emotioneel labiel
hierdoor hogere kans op agressieve reacties op prikkels uit omgeving.
Deze achterliggende oorzaken voor agressie regulatiestoornissen.
Psychiatrische stoornissen kunnen met agressief gedrag gepaard gaan.
Functiestoornissen en agressie
Bij verstoring van sensorische functie (doof, blind) of tekorten van cognitieve functies
(communicatie- en spraakstoornissen) vaker agressief gedrag.
Bij VB volledige verlaging cognitieve functies in ongunstige situaties sneller met agressief
gedrag reageren.
Het overzien en begrijpen van de situatie en adequate communicatie beschermende factor
tegen agressief reageren.
Ontwikkelingsaspecten en agressie
Normaal gesproken:
Tot 3 jaar agressie uiten door excessieve irritatie, krijsen, hoofdbonken, driftontladingen,
agressie tegen hechtingsfiguur of andere kinderen en destructiviteit tegen materiaal.
3-7 jaar impulsieve agressie en destructief gedrag. Symptomen van ODD en ADHD kunnen
ontstaan.
7-12 jaar kenmerken van ADHD en CD kunnen overheersen
12-18 jaar kenmerken van antisociaal gedrag kunnen ontstaan
Agressief gedrag bij VB schema van emotionele- en persoonlijkheidsontwikkeling:
Homeostase: 0-6 maanden agressie wordt uitgelokt door boosheid en woede (interne of
externe sensorische prikkels), voornamelijk tegen zichzelf en is diffuus
Hechting: 6-18 maanden agressie wordt uitgelokt door frustraties (boos, angst, sociale
frustratie), tegen hechtingsfiguur of zichzelf en is diffuus
Zelf-ander differentiatie: 18-36 maanden agressie als reactie op boosheid en angst, is
impulsief, gericht tegen anderen en is niet gecontroleerd
Egovorming: 3-7 jaar agressie als reactie op boosheid en angst, of aangeleerd om bepaald
doel te bereiken. Kan impulsief maar ook gecontroleerd zijn, gericht tegen objecten of
mensen.
Realiteitsvorming: 7-12 jaar agressie door boosheid en angst, of aangeleerd om bepaald
doel te bereiken. Agressie vaak verbaal, gericht tegen mensen of objecten en meestal
gecontroleerd.
Bij mensen met zeer ernstige VB vooral affectieve agressie naar zichzelf.
Ernstige VB vooral affectief en impulsief
Matige VB zowel affectief als doelgericht. Affectief vooral door impulsiviteit, doelgericht vaak
niet onder controle.
Lichte VB doelgericht en affectief. Doelgericht is beter onder controle.
Bij VB met ernstig agressief gedrag vaak emotionele problematiek in hechtingsfase.
Impulsiviteit en impulscontrolestoornis bij mensen met een VB
Impulsiviteit aanleg om snel, ongepland te reageren op interne of externe prikkels, ongeacht de
negatieve gevolgen ervan voor de persoon zelf of voor anderen.