OPEN UNIVERSITEIT
Alternatieven voor individuele
presentatie als examen
Revisie casustoets ter efficiënte en effectieve
organisatie van toetsprogramma
Havva de Bruin
22-7-2020
Docent: Kim Dirx
Module: OM0313192044 Atelier – Kwaliteit van Toetsing
Door het inleveren van dit rapport verklaar ik dat het eigen werk betreft.
, 1
EINDOPDRACHT VAN HAVVA DE BRUIN
Inhoudsopgave
Samenvatting .......................................................................................................................................... 2
Inleiding voor het rapport ....................................................................................................................... 3
Context ................................................................................................................................................... 4
Probleembeschrijving ............................................................................................................................. 5
Analyse van mogelijke oplossingen ....................................................................................................... 7
Keuze voor een oplossing..................................................................................................................... 12
Uitwerking van de oplossing ................................................................................................................ 14
Bronnen ................................................................................................................................................ 16
Bijlagen ................................................................................................................................................ 24
Bijlage 1: Vormen van peer-assessment............................................................................................ 24
Bijlage 2: Voorbeeld integrale beoordelingslijst ‘Werken in projecten’ ........................................... 25
Bijlage 3: Individuele beoordeling naar aanleiding van geregistreerde logboekactiviteiten .............. 26
Bijlage 4: Raamwerk als hulpmiddel voor studenten ........................................................................ 27
, 2
EINDOPDRACHT VAN HAVVA DE BRUIN
Samenvatting
In het middelbaar beroepsonderwijs (mbo) wordt de toetsing gezien als een instrument voor
het meten van de beroepsgerichte eisen kennis en vaardigheden (Sanders, Degen, Schuurs, Adema, &
Sluijter, 2016). Een schriftelijke kennistoets is hierbij ontoereikend. De toetsing moet de mogelijkheid
bieden om kennis, vaardigheden en houdingen geïntegreerd, dus in onderlinge samenhang, te
demonstreren zodat compartimentalisatie voorkomen wordt (Van Merriënboer & Kirschner, 2018). Dit
roept om (nabootsing van) beroepsspecifieke situaties waarin op die geïntegreerde inzet een beroep
wordt gedaan. De beoordeling daarvan plaatsvindt aan de hand van tevoren vastgestelde
kwaliteitseisen.
Om na te gaan of de opleidingsdoelen door de studenten worden bereikt, worden er binnen de
verschillende opleidingen van het Scheepvaart en Transportcollege (STC ) in Rotterdam verschillende
toetsvormen ingezet, waaronder de casustoets. Dit is een beschrijving van gebeurtenissen,
vraagstukken of problemen, zoals die voorkomen in de beroepspraktijk. De student lost dit op of
beoordeelt de ontstane situatie (Hogeschool van Amsterdam, 2019). De uitwerking wordt
meegenomen in de individuele presentatie, het examen. Dit examen wordt voor alle klassen van een
specifieke opleiding simultaan ingepland.
De kern van het probleem is de individuele presentatie bij examinering van de
vakoverstijgende projecten van alle opleidingen van sector Havens van het STC . Hierbij worden er
per student drie vakdocenten ingeroosterd bij afname van het examen. Twee docenten die
vakinhoudelijk beoordelen, waarvan één docent tevens observator is, en één docent die de studenten
taalkundig beoordeelt. Deze wijze van toetsing levert problemen op ten aanzien van
kwaliteitscategorie conditie en het kwaliteitscriterium organisatie (Van Berkel, Bax, & Joosten-ten-
Brinke, 2017). Volgens de toets- en kwaliteitspiramide voor toetsen en beoordelen bevindt dit
toetsprobleem zich in de piramidelaag toetsen (Sluijsmans, Jakobs, & Weijzen, 2012) en toets- en
beoordelingsinstrumenten (Joosten-ten Brinke, 2011).
De vraag is of er in de literatuur mogelijk andere vormen zijn beschreven waarbij groepswerk
een individuele beoordeling van de student kan borgen. De studenten dienen ondanks de
groepspresentatie, individueel professioneel gedrag te vertonen door integratie van kennis,
vaardigheden en houding. De beroepshouding waarop de studenten worden geëxamineerd, is
gebaseerd op gedragsindicatoren die per kwalificatiedossier verschillen. Zoals beschreven door Van
Berkel (1999) valt gedrag onder ‘doen’ in termen van beroepsbekwaamheid (Miller, 1990). Met de
mogelijke oplossing van het praktijkprobleem wordt effectieve en efficiënte organisatie van de
toetsafname beoogd.
, 3
EINDOPDRACHT VAN HAVVA DE BRUIN
Inleiding voor het rapport
In het middelbaar beroepsonderwijs (mbo) wordt de toetsing gezien als een instrument voor
het meten van kennis en vaardigheden, zowel praktische vaardigheden als houdingen van de student
(Sanders et al., 2016). Deze toetsen zijn een directe vertaalslag van de kerntaken behorende bij de
(functie)omschrijving, afkomstig uit het bijbehorend kwalificatiedossier (Samenwerkingsorganisatie
Beroepsonderwijs Bedrijfsleven, 2015).
Het kwalificatiedossier voor het middelbaar beroepsonderwijs geeft weer wat de beginnend
beroepsbeoefenaar moet kennen en kunnen (kwalificatie-eisen) aan het einde van de mbo-opleiding.
Dit kwalificatiedossier bestaat uit het basisdeel en de beroepsspecifieke onderdelen. In het
beroepsspecifieke basisdeel en in het profieldeel is de toetsing met name gericht op beheersing van
beroepsgerelateerde competenties. Doorgaans wordt onder een competentie verstaan: ‘de
bekwaamheid om kennis, vaardigheden en houdingen geïntegreerd en bewust in te zetten in
verschillende praktijksituaties volgens een erkende kwaliteitsstandaard’ (Kuhlemeier, 2005).
Bij de toetsing van de beroepsgerichte eisen gaat het om meer dan toetsing van vakkennis. De
toetsing moet de mogelijkheid bieden om kennis, vaardigheden en houdingen geïntegreerd, dus in
onderlinge samenhang, te demonstreren zodat compartimentalisatie voorkomen wordt (Van
Merriënboer & Kirschner, 2018). Dit roept om (nabootsing van) beroepsspecifieke situaties waarin op
die geïntegreerde inzet een beroep wordt gedaan. Daarom is een schriftelijke kennistoets hierbij
ontoereikend.
Om na te gaan of de opleidingsdoelen door de studenten worden bereikt, worden er binnen de
verschillende opleidingen van het STC in Rotterdam verschillende toetsvormen ingezet. Zoals
bijvoorbeeld een casustoets. Dit is een toets die is gebaseerd op een authentieke casus: een
gevalsbeschrijving in een beroepscontext. Hierin staan gebeurtenissen, vraagstukken of problemen
beschreven, zoals die voorkomen in de beroepspraktijk (Hogeschool van Amsterdam, 2019). De
student wordt geëxamineerd in hoe de ontstane situatie door de student wordt beoordeeld of opgelost.
De examinering vindt plaats in de vorm van een individuele presentatie als vakoverstijgende
afsluiting van de projecten. Hiermee wordt vastgesteld of de student voldoet aan de gestelde leerdoelen
omtrent beroepshouding, die zijn gebaseerd op gedragsindicatoren. De gedragsindicatoren verschillen
per kwalificatiedossier en zijn per kerntaak en werkproces gespecificeerd.
Afhankelijk van het kwalificatiedossier, dienen de studenten gedurende dit examen
bijvoorbeeld te demonstreren dat ze (a) klantgericht kunnen communiceren, (b) een klantgerichte
houding bezitten zonder de eigen bedrijfsdoelen uit het oog te verliezen, (c) relatiebeheer- en
onderhandelingstechnieken adequaat toe kunnen passen, (d) hun brede kennis van adviesvaardigheden
adequaat toe kunnen passen, (e) verzamelde tactische, operationele, boekhoudkundige en financiële
gegevens kunnen controleren en analyseren, deze kunnen combineren en interpreteren en/of
(f) betekenisvolle relaties kunnen leggen tussen de verzamelde gegevens.