Burgerlijk Recht II – Werkcolleges & Kennisclips
Week 1 - Totstandkoming overeenkomsten, vertegenwoordiging en bronnen van
verbintenissen
Week 2 - Oneerlijke handelspraktijken, misleidende en vergelijkende reclame
Week 3 - Verbintenissen onder voorwaarde en tijdsbepaling, nietigheid en vernietigbaarheid,
vormvereisten, strijd met de wet, goede zeden en openbare orde
Week 4 - Boetebeding, algemene voorwaarden en ambtshalve toetsing
Week 5 - Koop en non-conformiteit, digitale inhoud
Week 6 - Klachtplicht, verval en verjaring, rechtsverwerking
Week 7 - Onrechtmatige daad, met name onrechtmatigheid
Week 8 - Afgebroken onderhandelingen, overeenkomst en derden
Week 9 - Kwalitatieve aansprakelijkheden, eigen schuld en billijkheidscorrectie
Week 10 - Schade en causaal verband
Week 11 - Onverschuldigde betaling, ongerechtvaardigde verrijking, passing-on verweer
Werkcollege 1 - Totstandkoming overeenkomsten, vertegenwoordiging en bronnen van verbintenissen
HR 17 december 1976, ECLI:NL:HR:1976:AC5835, NJ 1977/241 (Misverstand)
HR 11 maart 1977, ECLI:NL:HR:1977:AC1877, NJ 1977/521 (Kribbebijter)
HR 31 januari 1997, ECLI:NL:HR:1997:ZC2266, NJ 1998/704 (Globe/Provincie
Groningen)
HR 19 februari 2010, ECLI:NL:HR:2010: BK7671, NJ 2010/115 (ING/Bera)
HR 3 februari 2017, ECLI:NL:HR:2017:143, RvdW 2017/260 (Aventura)
Aantekeningen werkcollege
Discrepantie tussen wil en verklaring kan een verschrijving zijn, maar ook taalverschillen,
interpretatieverschillen:
Partij Wil Verklaring
Aspirant-koper 25 25
Verkoper 250 25
In dit geval is de wil gericht op het doen van een verklaring en dat gebeurt dit. Je wilt
namelijk 250 zeggen, maar zegt 25. (handelingswil)
Interpretatieverschil: (Bunde/Erckens)
Partij Wil Verklaring
Aspirant-Koper Chihuahua Hond
Verkoper Labrador Hond
Hier gaat het om de duidingswil: je wil is gericht op een chihuahua en je wilt ook
verklaren een hond. Je wilt echter niet de interpretatie die de verkoper aan de hond
geeft. In dit geval is er sprake om Bunde/Erkens.
Rechtsgevolgen zijn ook niet verschillend: er komt geen overeenkomst tot stand.
Wel is er: 3:35. Gerechtvaardigd vertrouwen.
Maar wat is nu verschil tussen Bundes/Erkens en 3:35 BW: (en Haveltex)? Hoe verhoudt dit
zich?
Waarvoor dient Bunde/Erkcens? Voor de vraag: is er een ov tot stand gekomen?
Waarvoor dient 3;35? ook of er een ov tot stand is gekomen?
Verschil is:
Haveltex= uitleg overeenkomst
, Bunde/Erckens en 3:35 BW kijken niet alleen of er een ov is, maar ook of er überhaupt
een aanbod is en welke inhoud di aanbod heeft. En ook welke inhoud dit aanbod heeft.
Daarmee zie je parallel met Haveltex. Dit zie je terugkomen in bewoordingen van HR.
Manieren van ontstaan van verbintenissen:
1. De wil van partijen bepaalt of een ov tot stand komt
- Door: aanbod en aanvaarding daarvan (ze moeten op elkaar aansluiten),
- Mogelijkheid van vertegenwoordiging
2. De wet (onrechtmatigde daad)
- Onafhankelijk van de wil van partijen
Aanbod + aanvaarding = overeenkomst (6:217)
Casus 1
Medio augustus 2019 werd bij het Amerikaanse veilinghuis Sotheby’s een verre voorloper van
de Porsche 911 (een Porsche type 64) te koop aangeboden. De zeldzame Porsche is eind
jaren 30 door Ferdinand Porsche ontworpen, op basis van tekeningen van een auto (een
prestigeproject van de nazi's) die later bekend zou worden als de Volkswagen Kever. Van de
Porsche 64 zijn uiteindelijk maar drie modellen gebouwd. De auto die ter veiling werd
aangeboden, is het enige overgebleven exemplaar. De verkoper heeft met het veilinghuis
afgesproken dat het minimumbedrag voor de zeldzame Porsche twintig miljoen dollar zou zijn.
Zoals u ziet, verloopt de veiling niet geheel zoals afgesproken. Geef aan in juridische termen
wat er hier gebeurt, met in gedachten de stof die u deze week heeft bestudeerd. Bekijk de
kwestie vanuit de verschillende posities van de betrokken partijen.
Aanbod = rechtshandeling. Handeling gericht op een rechtsgevolg
Dit vereist een wil en een verklaring.
Veilingmeester is de vertegenwoordiging
Volmacht is een vorm van vertegenwoordiging. Hiermee geeft je iemand de bevoegdheid om
hem te vertegenwoordigen. Dit is vormvrij (3:61) het kan stilzwijgend of uitdrukkelijk. In 3:66
worden de grenzen aangegeven. De veilingsmeester kan ook worden gezien als een bode
(communicatiemiddel) in plaats van een gevolmachtigde.
De veilingmeester zegt: je kunt hem kopen voor 13 miljoen. Is dat nu een aanbod of een
uitnodiging tot het doen van een aanbod? Hofland/Hennis.
Dit was een specifieke zaak: individueel bepaalbare zaak. Dit wordt gezien als een uitnodiging
tot het doen van een aanbod. Bij het veilen is sprake van een uitnodiging tot het doen van een
aanbod.
Het ligt aan de veiling waar sprake van is:
Bij opbod dus beginnen bij laag bedrag en meer bieden. Dat is het uitnodigen van het doen
van een aanbod. De kopers kunnen dan bieden. Mondeling aanbod dat niet gelijk wordt
aanvaard, vervalt (6:221 BW).
Zijn ook veilingen waarbij er een hoog bedrag wordt gegeven en wordt gelagerd. In dat geval
doet het veilinghuis een aanbod en aanvaard de bieder het bod.
Casus 2
Hans Venema is eigenaar van een grote vastgoedportefeuille. Venema wil deze portefeuille
verkopen en vraagt zijn advocaat mr. Bergen om in zijn netwerk naar gegadigden te zoeken.
Omdat Venema de nodige schulden moet aflossen, deelt hij mr. Bergen mee dat de
portefeuille minstens € 2 miljoen moet opbrengen. Mr. Bergen is door Venema in het verleden
al eens ingeschakeld voor een procedure over de vastgoedportefeuille, zodat mr. Bergen
bekend is met de portefeuille en al beschikt over alle voor verkoop en levering van de
vastgoedportefeuille relevante documenten. Mr. Bergen raakt vervolgens in gesprek met
potentiële koper Max Bloemberg en vertelt hem dat hij voor Venema in zijn eigen netwerk
naar een potentiële koper voor de vastgoedportefeuille zoekt. Bloemberg weet dat mr. Bergen
Venema al eerder als advocaat had bijgestaan in een procedure. Bloemberg heeft interesse in
,de portefeuille. De onderhandelingen tussen Venema en adspirant-koper Bloemberg vinden
niet in persoon tussen hen plaats, maar tussen reeds genoemde advocaat mr. Bergen (die
Venema in diens naam vertegenwoordigt) en vastgoedhandelaar Gerrits (die handelt in naam
van Bloemberg).
Na de nodige onderhandelingen bevestigt mr. Bergen op 11 juni 2018 aan Gerrits dat de
vastgoedportefeuille voor de prijs van € 2 miljoen aan Bloemberg is verkocht. Twee dagen
daarna verspreidt de notaris de conceptovereenkomst onder partijen, met daarbij de
bevestiging dat die middag de overeenkomst zal worden ondertekend. Diezelfde dag verzoekt
Venema aan mr. Bergen om de koop geen doorgang te laten vinden, omdat hij een andere
gegadigde heeft gevonden waarmee hij een financieel gunstiger koopovereenkomst kan
sluiten.
Als mr. Bergen namens Venema meldt dat de aankoop van de vastgoedportefeuille geen
doorgang vindt, vordert Bloemberg nakoming van de overeenkomst die volgens hem op 11
juni 2018 tot stand is gekomen.Venema ontkent het bestaan van een overeenkomst: hij zou
zijn advocaat geen bevoegdheid hebben gegeven om de vastgoedportefeuille te verkopen en
dus is sprake geweest van onbevoegde vertegenwoordiging.
Hoe beoordeelt u de stellingen van partijen?
Werkgroep:
Volmacht. Stel rechter zegt er is geen volmacht dan heeft de gevolmachtigde
onbevoegd gehandeld. Het gevolg is dan dat Venema niet is gebonden. Bloemberg
kan dan beroepen op gerechtvaardigd vertrouwen dat er een volmacht was (3:61 lid 2
BW). Als men niet te maken heeft met volmacht dan is via 3:78: 3:35 van toepassing.
3:61 is een specialis van 3:35. Wordt toegewezen.
Wanneer is er sprake van schijn van volmacht verlening? Verklaring of gedraging
een toedoen. En onder feiten en omstandigheden redelijkerwijs mocht aannemen dat
een toereikende volmacht was verleend. HR: ING/Berra: risicobeginsel in. Toedoen
vereiste is niet enkel van belang, maar ook andere omstandigheden die losstaan van
het toedoen. Er zijn factoren waar het aan eigen risico voorkomt.
In casus zijn dit: hij had alle relevante stukken voor verkoop en hij was vaker als
advocaat opgetreden. Dat advocaat moest zoeken in eigennetwerk naar potentiele
kopers. Er was geen volmacht voor het verkopen. Wel sprake van schijn van
volmacht.
Aventura: toevoeging op ING/Berra
Uit het arrest Globe/Provincie Groningen blijkt dat de tussenpersoon niet altijd
aansprakelijk is op grond van onrechtmatige daad. Is hij dan nog steeds aansprakelijk
op grond van 3:70? 3:70 geeft aan dat jij moet instaan voor jou
vertegenwoordigingsbevoegdheid. Nee hieruit blijkt dat je alleen aansprakelijk bent
als je onrechtmatig handelt met bijkomende omstandigheden. Het ‘instaan’ voor je
bevoegdheid hoeft nog geen aansprakelijkheid te betekenen
Mevrouw Haazen:
Het gaat hier om vertegenwoordiging. Zowel de heer Venema als de heer Bloemberg worden
hier vertegenwoordigd door respectievelijk mr. Bergen en de heer Gerrits. Zij handelen beiden
in naam van een ander en hebben daartoe ook de bevoegdheid. Vertegenwoordiging als
volmacht is geregeld in art. 3:60 lid 1 BW: Bergen en Gerrits hebben de bevoegdheid
gekregen van respectievelijk Venema en Bloemberg om in hun naam rechtshandelingen te
verrichten. Je moet ook aangeven dat je in naam van een ander handelt en je heb daartoe
een toereikende bevoegdheid.
Je wordt als tussenpersoon geen partij bij de overeenkomst, je bindt de achterman (3:66 lid 1
BW). Voor andere vormen van vertegenwoordiging is er geen andere regeling in de wet, maar
3:78 BW vormt daarvoor een schakelbepaling. Ook andere vormen van vertegenwoordiging
van volmacht, daarvoor zijn ook bepaalde artikelen van de titel van volmacht van toepassing.
, Het is hier onduidelijk hoe de volmacht verleend is, hoe het gesprek tussen Venema en mr.
Bergen heeft plaatsgevonden. Er zijn aanwijzingen dat de volmacht impliciet is verleend, en er
zijn er ook dat er geen is verleend. Daar gaan we even vanuit. Er is dus geen volmacht
gegeven en mr. Bergen is dan onbevoegd. Is er dan nog een oplossing? Als de andere partij
er gerechtvaardigd op vertrouwd heeft dat mr. Bergen wel Venema mocht vertegenwoordigen
(3:61 lid 2 BW):
• Rechtshandeling in naam van een ander
• Gedraging/verklaring van degene die onbevoegd is vertegenwoordigd (toedoen van de
achterman)
• Wederpartij heeft op die gedraging/verklaring vertrouwd
• Wederpartij mag redelijkerwijs vertrouwen op die gedraging/verklaring
ING/Bera: degene die niet bevoegd was, was wel altijd bij alle besprekingen geweest,
en alle bankafschriften werden altijd gestuurd naar het adres van de onbevoegde. Dit
zijn omstandigheden, misschien niet een echte gedragingen van de achterman, maar
wel een omstandigheid waarvan de rechter zegt dat die naar
verkeersopvattingen/maatschappelijk gezien voor rekening komen voor de achterman.
Er is hun zelf niet echt een verwijt te treffen, maar die omstandigheden komen wel
voor rekening van de achterman (de bestuurder van Bera). Het is dus een
verschuiving van dat het een actieve toedoening moet zijn, naar omstandigheden die
voor risico komen van de achterman.
Aventura: is de schijn gewekt dat er een bevoegdheid was? In dit geval misschien wel,
want mr. Bergen heeft al eerder dingen voor Venema gedaan. Hier is een nuancering
van ING/Bera: ING/Bera gaat niet zover dat als alleen de pseudo-bevoegde zelf zegt
dat hij bevoegd is, ook voldoende is om voor rekening te komen van de achterman.
Bovenstaande maakt dus dat de overeenkomst geldig is en tot stand is gekomen, en dat
Bloemberg in rechte kan afdwingen dat Venema de overeenkomst nakomt.
Casus 3
Bekijk het fragment uit Jinek d.d. 1 augustus 2017 en beantwoord daarna de volgende vragen.
Wat is de juridisch relevante vraag of Leen Bakker de ledikant moet leveren ja of nee? Of er
een overeenkomst tot stand is gekomen?
Aanbod en aanvaarding – art. 6:217 BW.
Hoe bepaal je of er een geldig aanbod en een geldige aanvaarding is?
Wil en verklaring – art. 3:33 en 3:35 BW.
art. 3:33 BW
Rechtshandeling komt tot stand door een wil en een verklaring (de wil wordt
geopenbaard). Is de wil gelijk aan de verklaring dan komt er een aanbod en
aanvaarding tot stand.
art. 3:35 BW
Als de wil en verklaring niet in overeenstemming met elkaar zijn (discrepantie) dan is
er niet aan de eisen van art. 3:33 BW voldaan. Er komt geen rechtshandeling tot stand
op grond van art. 3:33 BW, maar kan wel op grond van dit artikel tot stand komen. –
Gerechtvaardigd vertrouwen van de wederpartij hij mocht er gerechtvaardigd op
vertrouwen dat de wil en de verklaring overeenstemmen.
a. Welk(e) argument(en) hoort u die vóór het standpunt pleiten dat Leen Bakker de
stapelbedden moet leveren?
Het is niet de eerste keer dat Leen Bakker met forse kortingen komt, ze staat erom
bekend dat ze spullen voor bodemprijzen verkopen.