College 1: Introductie
Sportpsychologie
- Formele definitie: studie van gedrag in sportsituaties
o Gedrag van sporters, coaches, scheidsrechters, ouders, supporters etc
- Operationele definitie: Gebied psychologie met publicaties in tijdschriften op het gebied van
sportpsychologie
Kenmerken sport:
- Sport is gereglementeerd (veel regels), verschillende tactieken
- Competitie is belangrijk
- Lichamelijke inspanning en beweging
- Toeschouwers kunnen druk geven
Deze kenmerken zie je minder of zelfs niet bij andere gedragingen apart domein van psychologie
Bestuderen gedrag in sportsituaties d.w.z.:
- Beschrijven
- Verklaren
- Voorspellen
- Beheersen/beïnvloeden
Taken sportpsychologie:
- Ontwikkelen van theorieën over/doen van onderzoek naar gedrag in sportsituaties
- Beïnvloeden van gedrag in sportsituaties
o Bijvoorbeeld agressief gedrag, presteren onder druk; Choking, emoties, plezier van
kinderen, optimaal presteren
(Sport)psychologie
- Sportpsychologie maakt van theorieën, begrippen, modellen, instrumenten uit ‘’de’’
psychologie
- Niet voorbijgaan aan theorieën psychologie
- Maar ook niet zomaar sport erop los laten
- Vaak moeten theorieën worden aangepast
Kern van de psychologie vormt studie van:
- Biologische basis van gedrag
o (neuro)fysische processen, hormoonhuishouding
- Cognitief-affectieve basis (gevoelens, gedachten, gedrag)
o Mentale, emotionele, cognitieve processen, denkprocessen
o Gedrag gestuurd door wat je weet, waar je over na denkt
- Sociale basis van het gedrag
o Sociale context, culturele en etnische achtergrond, man/vrouw rollen patroon
- Individuele verschillen
o Persoonlijkheidsverschillen, verschillen in hoe mensen omgaan met … bv. emoties,
spanning, druk, autoriteit, tegenslag, etc
Uitganspunt sportpsychologie
- Op basis van valide vragen uit en over de sport, theorieën en begrippen verder ontwikkelen
en toespitsen tot “body of knowledge” sportpsychologie
Exercise psychology
- Psychologie van fysiek (in)actief gedrag
o Leefstijl: actief of inactief
, o Motivatie tot fysieke activiteit
o Van inactief naar actief gedrag: gedragsveranderingen (veranderen, vasthouden,
terugval)
o Effecten fysieke activiteit op psychologische variabelen; fysieke/mentale gezondheid;
verslaving
Fysieke activiteit, exercise, sport
- Onderscheid
o Fysieke activiteit
Lichaamsbeweging, skeletspieren, energieverbruik
o Exercise
Gestructureerde fysieke activiteit (vaak met als doel gezondheid)
o Sport
Gereglementeerde en gestructureerde fysieke activiteit
Exercise psychology
- inactiviteit – bv. % dat norm bewegen haalt
- overgewicht – bv. obesitas VS: van 15% (eind ‘70) via 23% (plm 1990) naar 34% (2008)
- gezondheidszorgkosten
Sociale facilitatie = als het doel is om bv. Harder te fietsen, dat je harder gaat fietsen als je in een
groep fiets dan dat je in je eentje fietst.
Sportpsychologie
- Toegepast
o Klinisch (klinische problemen)
o ‘educational’ (leren mentale vaardigheden)
- Experimenteel (onderzoek)
Gardner & Moore (2006)
- klinische sportpsychologie logisch gericht op de ontwikkeling van een omvattend holistisch
begrip van de psychosociale werkelijkheid van de sporter, ipv simpele focus op prestatie
alleen
Mentale training
- Systematisch leren en oefenen van mentale vaardigheden, bv
o Omgaan met spanning
o Vasthouden concentratie
o Sturen emotie
o Gedachten controleren
- In sportsituaties d.m.v. technieken, bv.
o Stellen van doelen
o Zelfspraak
o Werken met mentale voorstellingen
o Ontspanning
- Om goed te presteren en plezier in sport te houden, behoud van welzijn (well-being)
Mentale begeleiding
- Alle activiteiten waarin bewust en systematisch aandacht wordt besteed aan mentale
aspecten van sportbeoefening
Sociaal…
, - Exercise en sport
o Beoefend in sociale context
- Sociale psychologie
o Studie van menselijk gedrag in sociale context
- Sociale psychologie
o Antecedenten fysiek (in)actief gedrag beschrijven, voorspellen en verklaren
o Interventies – beïnvloeden
College 2: Motivatie in de sport
Motief
- Reden om iets te gaan doen
- Betrekkelijk stabiele eigenschap die aanzet tot bepaalde activiteiten
- Beweegreden
- Je hoeft er niet iets mee te bereiken, je hoeft geen bepaald doel te hebben
- Voorbeelden
o Uitdaging opzoeken
o Gezondheidsmotief = gedrag tonen wat goed is voor je gezondheid
o Motief om jezelf te vergelijken met andere
o Beweegreden om sociaal bij de groep te horen
o Dingen doen waarmee je geld verdiend
o Prestige motief
o Roem
o Motief om beter te worden
o Machtsmotief
- kenmerken
o Doelen/handelingsverwachtingen
Voorstelling van wat je wit
o (leer)ervaringen
Fundamentele psychische behoeften
o Individuele verschillen
o Dispositie
Waarom sport?
- Waarom sporten mensen?
o Plezier
o Sociale contacten / verbondenheid
o Fit zijn / gezond
o Afleiding
o Competentie
- Waarom sport de een wel en de ander niet?
- Waarom doen mensen het een en niet het ander?
- Waarom investeren ze er zoveel energie in?
Motieven om te sporten (10 jaar onderzoek)
- Intrinsieke waarde (plezier, prettig, fijn)
- Ervaren gevoelens van competentie
- Gezondheidsmotief
- Sociale contacten
Motivatie
- Toestand, verantwoordelijk voor uitvoering activiteiten op bepaald moment