Blok 1: Groei en Ontwikkeling
In de huid bevinden zich Langerhanscellen, welke een rol
Casus 11: Opa Tom maakte een poppenwieg voor Iris spelen in het immuunsysteem, en Merkelcellen, welke
binden aan sensorische zenuwuiteinden om zo als
1. Wat zijn de structuur en functie van de huid? tastreceptoren te dienen.
De huid bestaat uit drie lagen: de hypodermis, de dermis en de epidermis. Deze lagen zijn onderling
opgedeeld in verschillende sub-lagen, ofwel strata.
Hypodermis (subcutaan vetweefsel): bestaat uit vetcellen. Deze cellen isoleren ons lichaam en
absorberen schok. Ook lopen er veel bloedvaten doorheen.
Dermis (lederhuid): bestaat uit bindweefsel, zorgt voor voeding van de epidermis en bevat adnexen.
- Stratum reticulaire: ‘stevig’ bindweefsel bestaande uit type I collageenvezels en elastine.
- Zweetklieren (Apocrien → stinkend zweetproduct, Merocrien/Eccrien → alleen water)
- Haarfollikels met arrector pili spieren, welke samentrekken om ‘kippenvel’ te vormen
- Stratum papillaire: ‘los’ bindweefsel bestaande uit type III collageen,
- Bloedvaten, zenuwuiteinden en talgklieren
- Fibroblasten, welke collageen en elastine synthetiseren
- Mestcellen, neutrocyten, lymfocyten, macrofagen en andere witte zorgen hier voor afweer.
Mestcellen (histamine) zijn gevuld met chemische mediatoren, welke zorgen voor de
symptomen van allergische/bacteriële reacties.
Epidermis (opperhuid): de dunste, meest oppervlakkig gelegen huidlaag.
- Stratum basale: in deze laag bevinden zich de keratinocyten en melanocyten. De keratinocyten
produceren in andere lagen het eiwit keratine. De melanocyten produceren het eiwit melanine,
wat zorgt voor pigment vorming. Hoe meer melanine, des te donkerder de huid. Dit help bij
bescherming tegen UV-straling. De basale cellaag kenmerkt zich door een hoge proliferatie van
cellen, welke vervolgens omhoog schuiven naar de volgende cellagen.
- Stratum spinosum: in deze cellaag beginnen keratinocyten met de productie van keratine
(hoorn). Ook raken ze onderling verbonden door middel van desmosomen, waardoor de cellen
te zien zijn als stekelachtig (dendritische cellen).
- Stratum granulosum: cellaag welke bestaat uit cellen die niet delen, maar een grote
hoeveelheid keratine produceren, doordat ze keratine-hyaline granules (korrels) bevatten. Ook
beschikken ze over laminaire lichaampjes, celorganellen verantwoordelijk voor de vorming en
uitscheiding van een lipide-membraan dat de huid waterdicht maakt.
- Stratum lucidum: in deze laag sterven cellen, ze bevatten geen kern of organellen meer en
vormen daarom een doorzichtige laag. Deze laag is alleen in dikke huiddelen te vinden (hand- en
voetzolen).
- Stratum corneum (hoornlaag): de bovenste en dode huidlaag, met een beschermende functie.
De laag bestaat uit vele lagen met platte, dode epitheelcellen. De meest oppervlakkig gelegen
cellen schilferen af.
De epidermis en dermis gaan in elkaar over via uitstulpingen. Aan de epidermis kant heten deze
epidermis kammen, en vanuit de dermis kant dermale papillae.
, Blok 1: Groei en Ontwikkeling
De huid heeft vele, variërende functies:
- Bescherming: de huid dient als een barrière om ons lichaam te beschermen tegen fysiek trauma
en druk, temperatuurvariaties, micro-organismen, radiatie en chemische stoffen.
- Regulatie: de huid reguleert verschillende aspecten binnen ons lichaam. Zo reguleert het
lichaamswarmte, d.m.v. zweetklieren die zweet uitscheiden (en haarfollikels en arrector pili
spieren welke zorgen voor kippenvel → rudimentaire functie). Ook scheidt het lichaam via de
huid méér warmte uit door vasodilatatie.
- Vorming en opslag van voedingsstoffen: in de epidermis wordt vitamine D3 gevormd, een
bouwsteen van een hormoon dat de calciumopname bevordert. Ook ligt in de dermis veel vet
opgeslagen, wat dient als energieopslag.
- Sensatie: in de huid liggen verschillende receptoren die ieder sensatie waarnemen. Er zijn
tastreceptoren, pijnreceptoren, drukreceptoren, en koude- en warmtereceptoren.
- Uitscheiding en afscheiding: klieren in de huid scheiden zouten, water en organische
afvalstoffen af. Ook kunnen gespecialiseerde klieren melk afscheiden.
2. Hoe geneest de huid?
Wondgenezing bestaat uit vier essentiële fasen: hemostase, ontsteking,
proliferatie en remodellering.
Hemostase:
- Vasoconstrictie: met als functie bloedverlies tegen te gaan.
- Propvorming (aggregatie) en bloedstolling (coagulatie), d.m.v.
bloedplaatjes. Deze scheiden Platelet Derived Growth Factor (PDGF) uit
en induceren de productie van fibrine.
Ontsteking: (0-48 uur)
- Acute ontsteking: bloedplaatsjes scheiden cytokines uit. Deze zetten
endotheelcellen aan tot de productie van selectines, welke de
binnenzijden van endotheelcellen in vaatwand bekleden. Dit zorgt
ervoor dat neutrofielen (Polymorfonuclear Neutrophilic Granulocytes
PMN) worden afgeremd en uiteindelijk de vaatwand passeren.
Neutrofielen verwijderen bacteriën en resten uit het wondgebied.
- Chronische ontsteking: intreding van macrofagen in het wondgebied.
Zij scheiden de groeifactoren uit welke zorgen voor proliferatie van
endotheelcellen, groei van de extracellulaire matrix, en angiogenese.
Macrofagen worden aangetrokken door de PDGF.
- Ontstekingsverschijnselen zijn calor (warmte), rubor (rood), dolor
(pijn), tumor (zwelling) en functiolaesie (functievermindering)
Proliferatie:
- Angiogenese: de vorming van nieuwe bloedvaten in het wondgebied,
om het te voorzien van voedingsstoffen. Angiogenese wordt
geïnduceerd door Vasculaire Endothele Groei Factor A (VEGFA) en
Fibroblast Growth Factor 2 (FGF2).
- Vorming granulatieweefsel: gemigreerde fibroblasten prolifereren en produceren type III
collageen om de dermis laag op te vullen. Zij zorgen voor groei van de extracellulaire matrix.
- Epithelisatie: epitheelcellen migreren en prolifereren om zo de wond te dichten
- Constrictie: Fibroblasten differentiëren onder invloed van groeifactoren van macrofagen in
myofibroblasten, welke actine filamenten bezitten en zorgen voor wondcontractie, waardoor de
wond sluit en het ECM in volume afneemt. Ze hechten aan de wondranden door desmosomen.
Remodellering:
- Type III collageenvezels worden door matrix metalloproteïnasen (MMP’s) omgezet in type I
collageenvezels, en worden herschikt in een laminaire structuur. Begint 2-3 weken na de
verwonding en kan tot een jaar voortduren.