FMH Zweepslag
- Verwijzing
o Verdenking zweepslag
- Beslismoment 1
o Voorbereiding anamnese
o Wat te verwachten bij zweepslag
- Anamnese
o Kop opening gesprek, ijs breken, uitleg gesprek, situatie in kaart brengen, is
patiënt bekend bij fysiotherapie
o Romp hoe is het gebeurt, wanner is het gebeurt, waar zit de pijn, wat voor pijn,
medicijnen, doelstelling patiënt, sprake van zwelling of blauwe plek, ADL mogelijk of
niet, bewegingsverandering, welke maatregel heeft de patiënt al genomen (alles
herhalen en samenvatten) thuissituatie (man/vrouw, kinderen, huisdieren,
appartement, huis, veel/weinig trappen)
o Staart samenvatten, uitleg verder onderzoek
- Beslismoment 2
o Hypothese opstellen
Aanwezigheid ontstekingsverschijnselen
Verminderde myogene mobiliteit
Aanwezigheid hypertonie (delle)
Pijn provocatie bij contractie
Afwijkend looppatroon
Antalgische houding
Herstel belemmerende factoren
- Inspectie
o In rust gewoonte houding, anatomische houding, symmetrie, zwelling, haematoom,
pijn, steun name
o In gaan voetafwikkeling, looppatroon, heupkanteling, snelheidsverandering, pijn
o Functionele ADL oefeningen, traplopen, oprapen, op tenen staan pijn
o Palpatie m. triceps surae en m. semitendinosus, m. semimembranosus en m.
biceps femoris, temperatuur, Controleren op hypertonie (spierspanning), kijken waar
de pijn zit
- Beslismoment 3
o Beslissen welk onderzoek je gaat uitvoeren
o Hypotheses aanpassen
o Hypotheses bevestigen/ontkrachten, alleen die je al onderzocht hebt
- Onderzoek
o Isometrische weerstandstesten
Plantairflexie Je staat ten hoogte van de knie bij het aangedane been. Met
je romp fixeer je het bovenbeen van de patiënt. 1 hand zet je mediaal bij de
voorvoet en omvat de plantaire zijde, de andere hand zet je lateraal bij de
voorvoet en omvat de plantaire zijde. De patiënt moet de voet in dezelfde
positie houden terwijl je de voet in dorsaalflexie trekt met steeds meer
weerstand
, Extensie heup Heup en knie in 90° flexie. Je staat met je gezicht richting
de voeten van de patiënt en plaatst beide handen dorsaal zo distaal mogelijk
op het bovenbeen. De patiënt houdt de heup in dezelfde positie terwijl jij
langzaam met steeds meer weerstand het been in flexie brengt.
Flexie knie Heup en knie in 90° flexie. Je staat lateraal van de te testen
knie, dicht tegen het bovenbeen van de patiënt. Je draagt het onderbeen met
je onderarm, met je hand in de knieholte. De andere hand wordt ventrodistaal
op het bovenbeen geplaats. De patiënt houdt het been in dezelfde positie
terwijl jij met steeds meer weerstand het been in extensie duwt.
o Oriënterende lengtetesten
M. gastrocnemius De patiënt neemt blootsvoets een schredestand aan,
met beide voeten goed naar voren gericht. De hielen houden gedurende de
hele test contact met de grond. De patiënt zakt langzaam door de voorste
knie en houdt het achterste been gestrekt.